vrijdag 25 juni 2004

Halliburton achtervolgt Cheney

Halliburton gaat Dick Cheney nog eens de kop kosten. Die voorspelling deden politieke analisten al toen de Amerikaanse vice-president nog running mate was van George W. Bush in de vorige verkiezingscampagne. De laatste maanden lijkt die voorspelling steeds meer uit te komen. Dan kan president Bush zijn herverkiezing ook op zijn buik schrijven.

Misstappen van een zittende regering zijn koren op de molen van de uitdager in een verkiezingscampagne. Na alle ellende in Irak, heeft de Democratische presidentskandidaat John Kerry nu de Cheney-Halliburton connectie aangepakt om president Bush het vuur aan de schenen te leggen. In een e-mail aan zijn achterban roept Kerry op mee te doen aan een mediaoffensief om de vermeende bevoordeling van Cheneys voormalige bedrijf aan de kaak te stellen. Kerry vraagt zijn aanhangers ingezonden brieven te sturen of naar radioprogramma’s te bellen om de kwestie onder de aandacht te brengen.

Wellicht verspilt Kerry zijn energie, want de laatste maanden groeit het publieke wantrouwen tegen Cheney omdat het olieconcern Halliburton – waarvan Cheney van 1995 tot 2000 directeur was – voortdurend negatief in het nieuws komt. Mogelijk dat ook zonder Kerry’s inspanningen de kwestie Cheney en Bush zal nekken.

Al bij het aantreden van de pro-business regering leefde onder critici wantrouwen over de banden van Cheney met Halliburton, het bedrijf dat hij pas kort voor zijn vice-presidentschap verliet. Met een riante afvloeiingsregeling. Cheney heeft altijd ontkend dat hij nog financiële belangen in Halliburton had, maar in september vorig jaar concludeerde een Congrescommissie dat de vice-president nog altijd 433 duizend opties in het oliebedrijf bezat en op verkapte wijze nog salaris ontving.

Miljardencontract voor wederopbouw Irak
Maar de echte nattigheid werd in maart vorig jaar gevoeld, toen de oorlog in Irak nog maar enkele dagen oud was en bekend werd gemaakt dat Halliburton-dochter Kellogg, Brown & Root – kortweg KBR – drie weken voor de oorlog zonder mededinging een miljardencontract in de wacht sleepte voor de wederopbouw. Toen in binnen- en buitenland de wenkbrauwen omhoog gingen, was het verweer van de regering dat KBR nou eenmaal een logische keus was – gezien zijn ervaring in de eerste Golfoorlog – en werd nogmaals benadrukt dat Cheney niets met de toekenning te maken had.

Tot eind vorige maand een e-mail opdook waaruit bleek dat Cheney zich wel degelijk met de toekenning heeft bemoeid. In de e-mail, afkomstig van een functionaris van de genietroepen (US Army Corps of Engineers) van het Amerikaanse leger, staat dat onderminister van Defensie Douglas Feith, de derde man van het Pentagon, het contract regelt tussen Halliburton en de Amerikaanse regering. Feith zou de functionaris hebben geschreven ‘dat er geen problemen (met het Witte Huis) te verwachten zijn omdat alles al is geregeld met het kantoor van de VP (vice-president)’.

Inmiddels heeft de Democratische senator Frank Lautenberg de Amerikaanse minister van Justitie John Ashcroft opgeroepen een commissie in het leven te roepen die gaat onderzoeken of Cheney zich heeft ingezet voor de toekenning van het contract aan KBR. “Dit kan mijns inziens een groot regeringsschandaal worden”, aldus Lautenberg. Cheney blijft via zijn woordvoerder ontkennen en verwijt Lautenberg ‘politieke punten’ te willen scoren.

Halliburton stuurt te hoge rekeningen
In oktober raakte Halliburton al in opspraak omdat KBR veel te hoge facturen bij de regering zou hebben ingediend. De boekhoudafdeling van het Pentagon kwam erachter dat KBR de regering 61 miljoen dollar te veel in rekening heeft gebracht voor benzine die van Koeweit naar Irak werd getransporteerd. Bush eiste meteen dat het geld werd terugbetaald en het Pentagon stelde een strafrechtelijk onderzoek in. KBR ontkende de regering en de belastingbetaler op te lichten, maar ontsloeg wel twee medewerkers wegens omkoping en beloofde de regering ruim 27 miljoen terug te betalen. De smet op Cheneys blazoen was daarmee niet weggeveegd. Vooral niet omdat er mogelijk meer gevallen waren van te hoge factureringen, onder meer voor de catering in kantines van Amerikaanse legerbases in Irak.

Begin mei vroeg de Amerikaanse Afgevaardigde Henry Waxman bovendien om openbaarmaking van het contract, omdat KBR mogelijk te veel verdiende. Het bedrijf zou zeven miljard dollar krijgen om oliebranden te blussen, maar aan het einde van de oorlog waren er niet zo veel oliebronnen in brand gestoken als verwacht. Bovendien zou KBR van het Amerikaanse leger toestemming hebben gekregen om de Iraakse olie tijdelijk te exploiteren en te distribueren. Vorige week liet Waxman weten dat hij via de rechter documenten over de vermeende fraude van het Pentagon en USAID – het overheidsorgaan dat de wederopbouwcontracten voor Irak verdeelt – te krijgen.

Omkoping in Nigeria
Maar ook vanuit het buitenland begint Halliburton Cheney parten te spelen. De Franse autoriteiten onderzoeken al ruim een jaar een grote omkoopkwestie in Nigeria. Deze maand stelde ook de Amerikaanse beurswaakhond Securities and Exchange Commission (SEC) een onderzoek in. Het gaat om een speciaal fonds ter waarde van 180 miljoen dollar dat KBR samen met zijn Franse partner Technip zou hebben opgericht om de Nigeriaanse overheid om te kopen, zodat ze voor opdrachtgever Shell een gasfabriek konden bouwen. De zaak speelde in de tijd dat Cheney directeur was van Halliburton. Het is nog onduidelijk of Cheney van het zogeheten ‘slush fund’ op de hoogte was, maar de Franse onderzoeksrechters sluiten niet uit dat de Amerikaanse vice-president in de toekomst aangeklaagd wordt voor corruptie.

Nu Halliburton diverse keren in opspraak is geraakt wegens malversaties, en vermeende betrokkenheid van Cheney, wordt de herverkiezing van president Bush steeds moeilijker. Zeker nu zijn populariteit in een vrije val terecht is gekomen. Nou is Bush loyaal aan Cheney en zal hij zijn running mate niet zo snel de laan uit sturen. Maar als Halliburton de komende maanden gaat opspelen en een obstakel voor zijn herverkiezing gaat vormen, is het niet ondenkbaar dat Cheney een nieuwe betrekking mag gaan zoeken.

Cheney zelf lijkt onderhand zijn buik vol te hebben van alle aantijgingen. Toen senator Patrick Leahy dinsdag tijdens een fotosessie in de Senaat Cheney aansprak op Halliburton, antwoordde de vice-president iets in de trant van “fuck off” of “go fuck yourself”. Wellicht was dat de spreekwoordelijke druppel.


Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

woensdag 9 juni 2004

Een dagje Noord-Korea

Bij Noord-Korea denk je aan een totalitair land met militaire parades. Een tot op de tanden bewapend land dat de regio in een wurggreep houdt met zijn kernbom. Zelden wordt de buitenwereld een kijkje gegund in het uiterst gesloten Aziatische land. Regisseur/producent Pieter Fleury kreeg van het stalinistische regime toestemming om te filmen, en kwam terug met een fascinerende documentaire over het dagelijks leven van een Noord-Koreaans gezin. Planet Internet trof Fleury voor een video-interview.

Noord-Korea, een dag in het leven van Pieter Fleury – tevens maker van de in 2002 met een Gouden Kalf bekroonde documentaire Ramses over Ramses Shaffy - ging eind vorige maand in première. In de commentaarloze film leidt het gezin van Hong Sun Hui de kijker door het dagelijkse leven van het land van de Grote Leider Kim Jong Il. Hong Sun Hui, arbeidster in een textielfabriek, brengt 's ochtends haar dochtertje naar de kleuterschool en zingt daarbij een liedje: "de monsterlijke Amerikanen knielen en smeken om genade". In Hongs fabriek wordt alles door iedereen in schriftjes genoteerd; van aantallen geproduceerde broeken tot de hoeveelheid fouten die op een dag worden begaan. Iedereen is controleur en iedereen controleert elkaar en wordt op zijn beurt gecontroleerd door superieuren. Bij Hong in huis wonen haar moeder en haar jongere broer. De broer gaat naar Engels talenpracticum. Daar blijken Noord-Koreanen ook gewone mensen te zijn; ze lachen om een grapje of uit schaamte, helpen elkaar bij het zoeken naar een moeilijk woord ('Internet') en schrikken van het oorlogsleed dat en passant voorbijkomt in de les.

Na enkele maanden onderhandelen met het regime kreeg Fleury toestemming om met zijn crew te filmen in de hoofdstad Pyongyang. Wel werden ze aan de hand genomen van het filmbureau, dus de controle op wat Fleury registreerde was streng. Niettemin is Noord-Korea, een dag uit het leven geen propagandafilm geworden. De verheerlijking van Kim en de anti-Amerikaanse kretologie is voor Westerse ogen over the top. Bovendien heeft Fleury ook dingen gefilmd die het regime liever niet zou laten zien, zoals een stroomuitval in een fabriek. Ook al gaat Fleury niet in op andere aspecten van Noord-Korea als hongersnood en strafkampen voor dissidenten, verdiept zijn documentaire het beeld dat men van een totalitair regime heeft. Enerzijds wordt het vooroordeel bevestigd, anderzijds krijgt de Noord-Koreaanse samenleving een menselijk karakter.




Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl. M.m.v. Wouter Nieuwenhuis.