|
Sly Stone op North Sea Jazz, juli 2007. Foto: Chris Hakkens/Wikimedia Commons |
Het kan snel gaan in de showbizz. Het ene moment sta je aan de top, het andere moment lig je in de goot. Sly Stone is een van de invloedrijkste artiesten, maar door overmatig drugsgebruik kwam hij ten val, onttrok zich aan de wereld en raakte in de vergetelheid.
Daar kwam hij in februari het podium opwandelen bij de Grammy Awards. De 61- of 64-jarige Sly Stone (“Ik heb zo vaak over mijn leeftijd gelogen, ik weet het zelf niet meer”) was in stijl: weliswaar met een bochel en zijn rechterhand in het verband omdat zijn pink enkele weken eerder bij een motorongeluk was afgerukt en weer aangezet, maar de altijd extravagante Sly ging gekleed in een slick zilveren pak en een geblondeerde hanenkam. Lang bleef hij niet, nog voor I Want to Take You Higher afgelopen was, was Sly alweer verdwenen. Maar de verloren zoon, de ‘J.D. Salinger van de funk’ had zijn gezicht laten zien, een levensteken gegeven, voor het eerst in dertien jaar.
Revolutie
Veertig jaar geleden bracht Sly een revolutie teweeg. Sly & The Family Stone was een van de eerste popbands die bestond uit mannen en vrouwen en blanken en zwarten, en die combinatie was te horen in de muziek. Gospel, soul en blues smolten samen met pop en psychedelische rock. Met James Brown populariseerden Sly & The Family Stone de funk. Bassist Larry Graham is de trotse uitvinder van de hamer- en plukbas, een van de belangrijkste kenmerken van de funk. Sly Stone was een icoon van de Woodstock-generatie en zijn naam werd in een adem genoemd met Bob Dylan, Jim Morrison en John Lennon.
Er was zwarte muziek voor Sly Stone en er was zwarte muziek na Sly Stone, aldus zijn biograaf Joel Selvin. Voor Sly traden soulartiesten op in keurige pakken. Na Sly landde George Clinton in uitbundige kostuums op het podium in een ruimteschip. Sly zaagde aan de stoelpoten van de kauwgomballensoulsound van Motown. Berry Gordy zou zelfs Stand! als huiswerk hebben verspreid onder zijn staf. Nadat hij een concert van Sly & The Family Stone had bezocht, gooide Stevie Wonder het roer om en lanceerde zijn reeks meesterwerken, beginnend met Music of my Mind en culminerend in Songs in the Key of Life. Voor Sly leverden weinig zwarte artiesten maatschappijkritiek in hun muziek. Na Sly nam Marvin Gaye de klassieker What’s Going On (1971) op. Behalve Jimi Hendrix was het Sly die Miles Davis aanspoorde te experimenteren met rock en funk. Miles’ revolutionaire dubbelalbum Bitches Brew (1969) luidde jazzrock en fusion in. Nieuwe generaties muzikanten putten hun inspiratie nog steeds uit Sly Stone, van Prince tot Lenny Kravitz en OutKast.
Gospel
Sylvester Stewart (15 maart 1941 of 1944) komt uit een muzikaal en kerkelijk gezin en nam als kind al een gospelplaatje op met zijn broer en zussen. Maar Sly, gefascineerd door de straat, keerde de kerk de rug toe. Als tiener zong hij in de blanke doo-wopgroep The Viscaynes. Midden jaren zestig werkt Syl als radiodiskjockey en platenproducer van allerhande blanke rock&roll-bandjes in San Francisco, waaronder een voorloper van The Grateful Dead alsmede Grace Slick (Jefferson Airplane). Op 19-jarige leeftijd schreef en produceerde Sly de top5-hit C’Mon and Swim voor Bobby Freeman. In deze tijd doopt Syl zichzelf Sly Stone.
Sly richt begin 1967 richt Sly & The Family Stone op, met Sly’s broer Freddie op gitaar, zus Rose op piano, Larry Graham op bas, Greg Errico op drums, Cynthia Robinson op trompet en Jerry Martini op saxofoon. Met hun multiraciale samenstelling en eclectische geluid vallen Sly & The Family Stone direct op tussen de flowerpowerbands in San Francisco, waar in de Summer of Love van 1967 in Haight-Ashbury de hippiebeweging begint.
De eerste single I Ain’t Got Nobody op het lokale label Loadstone wordt dan ook een regionale hit. Het debuutalbum A Whole New Thing, waarop de band hippe, doch tamelijk rechtlijnige rhythm & blues speelt, verschijnt eind ’67 op Epic en doet nog niet veel. De opvolger Dance to the Music, dat begin 1968 uitkomt, is echter een schot in de roos. De titelsong wordt een top10-hit. Het derde album Life, later in ’68 uitgebracht, scoort echter maar matig. De single Everyday People, die eind ’68 wordt uitgebracht, komt echter hoog in de hitlijsten en is de voorbereiding voor de definitieve doorbraak van Sly & The Family Stone in 1969 met het album Stand!
Met Everyday People, Stand, Sing a Simple Song, I Want to Take You Higher is Stand! een onverwoestbaar hitalbum en het eerste meesterwerk van Sly & The Family Stone. De LP schiet meteen naar nummer 13 in de albumlijsten en blijft honderd weken in de hitlijsten staan. Op Stand! Wordt Sly’s politieke engagement uitgesprokener met nummers als Don’t Call Me Nigger, Whitey.
Ook ontwikkelt de band zich van liedjes in de richting van meer uitgesponnen, psychedelische instrumentale jams als Sex Machine. Sly & The Family Stone consolideren hun plaats in de muziekgeschiedenis in augustus 1969 met een optreden op Woodstock, een van de hoogtepunten van het legendarische festival. Eind 1969 en begin 1970 verschijnen de singles Hot Fun in the Summertime en Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin)/Everybody is a Star die respectievelijk nummer 2- en 1-hits worden.
In deze tijd gaat het met Sly persoonlijk echter bergafwaarts. Zijn cocaïnegebruik is overgegaan in een hardnekkige verslaving die zijn functioneren ernstig belemmert. Hij komt vaak te laat of helemaal niet opdagen bij optredens. Een nieuw album laat op zich wachten. Om het momentum vast te houden brengt Epic eind 1970 een Greatest Hits-album uit, die naar nummer 2 schiet.
Junk
Sly is intussen verhuisd naar Los Angeles, waar hij de villa in Beverly Hills van John en Michelle Phillips van The Mamas and the Papas huurde. De verhuizing markeert een ommekeer in Sly’s leven. Hij was niet langer een flowerchild, maar een decadente junk die zich te buiten ging aan coke en PCP. Sly’s villa was een verzamelplaats van gangsters, met voorop Sly’s jeugdvriend Hamp “Bubba” Banks. Dan was er nog de gestoorde pitbull Gun voor wie niemand veilig was.
In de studio op zolder probeerde Sly een nieuw album op te nemen. Door Sly’s badinerende gedrag en Bubba’s hardhandige bemoeienissen begon de band uit elkaar te vallen. Sly begon zelf de baspartijen in te spelen, en maakte Larry Graham overbodig. Greg Errico’s drums werden vervangen door Sly’s Rhythm King drumcomputer. Sly’s huis werd een honk voor muzikanten. Bobby Womack, Billy Preston, Miles Davis en Herbie Hancock kwamen regelmatig langs en namen deel aan urenlange jamsessies. Zo bouwde Sly een enorm archief van stockopnames op. Langzaam begon zich een album te vormen.
Desillusie
Onder druk van de platenmaatschappij en een oplopende schuldenlast brengt Sly in september 1971 There’s a Riot Goin’ On uit. Het geluid was ingrijpend veranderd. De optimistische happy clappy hippie sound was verdwenen en had plaatsgemaakt voor een duistere, ongrijpbare, apestonede, aan elkaar geweven muzikale lappendeken. Desillusie voerde de boventoon en dat symboliseerde de uiteenspatting van de hippiedroom begin jaren zeventig. Sly had een nieuw meesterwerk afgeleverd. Bij de release schoten het album en de single Family Affair naar nummer 1.
Riot is de laatste plaat van Sly met de originele samenstelling van de Family Stone. Nadat Sly’s criminele vrienden hadden getracht Larry Graham te vermoorden, stapte de bassist uit de band. Ook Greg Errico vertrok. Ze werden opgevolgd door respectievelijk Rusty Allen en Andy Newmark.
Op Fresh, uitgebracht in juni 1973, is het geluid van Riot uitgekristalliseerd, al klinkt de muziek een stuk coherenter. Sly verkent de mogelijkheden van ritmes, met name op In Time. Ook covert hij Que Sera Sera van Doris Day, die hij kent via haar zoon, de producer Terry Melcher. Het vertrek van Graham en Errico blijken geen gemis. If You Want Me To Stay haalt de top 10 en het album ook.
Fresh blijkt Sly’s laatste meesterwerk te zijn. Hoewel het hem persoonlijk voor de wind lijkt te gaan door zijn huwelijk met Kathy Silva op het podium van Madison Square Garden en de geboorte van hun zoon Sylvester junior, is Small Talk een lichte tegenvaller. Afgezien van de titelsong en de single Time for Livin’ bevat het album weinig spannends. Toch haalt Small Talk nog nummer 15 in de albumlijsten. Overigens circuleert er een uiterst zeldzame alternatieve versie van Fresh, die nog niet is afgemixt – let op de prominente drums – en per abuis werd uitgebracht en vervolgens teruggetrokken.
Val
Midden jaren zeventig zit Sly’s carrière en leven in een onomkeerbare neergang. Na een half jaar was zijn huwelijk met Silva alweer op de klippen gelopen. Voor een concert in januari 1975 in de Radio City Music Hall komen 3 man en een paardenkop opdagen. Sly’s eerste soloalbum High on You, dat in november verschijnt, blijft steken op nummer 45 in de hitlijsten. Heard Ya Missed Me, Well I’m Back, dat een jaar later uitkomt, haalt niet eens de hitlijsten. In 1978 dropt Epic Sly, maar Warner Bros. neemt hem onder hun vleugels. Maar Sly krijgt nog maar een half miljoen in plaats van zijn vaste 2 miljoen dollar per album. Back on the Right Track uit 1979 was een onterecht afgekraakte comebackpoging die snel in de vergetelheid raakte. Het album haalt net de top 150. Ain’t But the One Way uit 1982 is een niemendalletje. Sly doet dan nog weinig met muziek, los van een samenwerking met George Clinton en Funkadelic op The Electric Spanking of War Babies (1981).
Arrestaties
In die periode verdwijnt Sly in de obscuriteit. Volgens broer Freddie is hij het snelle leven zat en wilde hij ‘normaal’ zijn. De enige levenstekens zijn arrestaties vanwege drugs- en wapenbezit. In augustus 1981 wordt Sly met George Clinton op de snelweg in Los Angeles aangehouden omdat ze tijdens het rijden zitten te freebasen. Een klein jaar later wordt Sly in een hotel in LA aangehouden wegens cocaïnebezit. Sly geeft zich uit voor zijn broer Freddie. En zo volgen nog talloze arrestaties. In augustus 1983 wordt Sly in een homodisco in Fort Lauderdale aangehouden omdat hij een ring van een hotelgast zou hebben gestolen. Tijdens zijn voorgeleide valt hij in slaap. Enkele maanden eerder was hij in comateuze toestand gevonden in een hotelkamer.
Af en toe nam Sly nog wat op. In 1986 doet hij een duet met Jesse Johnson op diens hitje Crazay. Eek-Ah-Bo-Static en het duet Love & Affection (met Martha Davis) op de soundtrack van Soul Man uit 1986 is zijn laatste officiële opname. In 1987 treedt hij voor de laatste keer op. Hij beweert clean te zijn, maar wordt voor de deur gearresteerd omdat hij geen alimentatie betaalde en wordt tevens aangeklaagd voor cocaïnebezit. Tot ieders grote verrassing – de leden van zijn eigen band incluis – komt Sly in januari 1993 opdagen als hij met de Family Stone wordt opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame.
Sly’s verblijfplaats is gehuld in mysterie. Wilde geruchten zijn er genoeg: een villa in Beverly Hills, een aftands flatje in San Fernando Valley, een mooi huis in Pacific Palisades, in Malibu, op straat. Documentairemaker Willem Alkema spoorde Sly vorig jaar zomer op in een huis in de bergen buiten Los Angeles, alwaar een grote S op het hek prijkt. Sly hield zich verborgen.
Nieuwe plaat?
En zo werd het 2006 en stond Sly op het podium bij de Grammy’s. Dat voedt opnieuw de speculatie en de hoop dat er een nieuw album in de maak is. Freddie Stone zei backstage cryptisch dat er ‘evolutie zit in het werk dat hij vandaag de dag doet’. In de Nieuwe Revu deed documentairemaker Willem Alkema verslag van een repetitie van Sly & The Family Stone voor de Grammy’s, waar Sly een nieuw nummer laat horen. “Het is een kale, minimalistische funk, met een opera-achtig tussenstuk. Dertien jaar amper contact met de buitenwereld heeft zijn muziek laten evolueren tot iets wat ik nog nooit gehoord heb. Het groovet, maar het klinkt tegelijkertijd vreemd.”
Laten we niet te vroeg juichen en een flinke slag om de arm houden. In het verleden zijn al ettelijke keren nieuwe albums aangekondigd. Mensen uit Sly’s inner circle reppen al jaren van nieuw materiaal, dat Sly uiteindelijk weer wist. Wellicht is het een poging de mythe te ontzenuwen dat Sly een passieve, berooide chronische junk is. Of om de mythe en de mystiek in stand te houden. Bovenal moeten wij ons afvragen of we eigenlijk wel willen dat Sly Stone een nieuwe plaat maakt, of dat we liever zijn mythe koesteren.
Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.