De terreurwetgeving is in Nederland flink aangescherpt. Zo zijn onder meer de bevoegdheden opsporingsinstanties uitgebreid. Edwin Bakker, terrorismedeskundige van het instituut Clingendael, is tevreden over de maatregelen die de regering heeft genomen. Die zijn volgens Bakker toereikend, soms zelfs ‘overdone’, zoals de meldingsplicht voor terreurverdachten en het strafbaar stellen van het verheerlijken van de Jihad. Uiteindelijk hindert dat juist de terreurbestrijding, vreest Bakker. “Dat leidt tot situaties waarin veiligheidsdiensten er weer een taak bij krijgen waarvoor ze heel veel capaciteit kwijt zijn.” Uiteindelijk hindert dat juist weer de terreurbestrijding, waarschuwt Bakker.
De opsporingsdiensten hebben voldoende bevoegdheden en budget, aldus Bakker. Ook de capaciteit wordt verbeterd. Wel constateert Bakker dat er wrijvingen zijn tussen de AIVD en de politie. “Er moet echt wat gedaan worden aan de stereotypen die men van elkaar heeft. De AIVD moet niet alleen maar een ‘stofzuiger’ zijn die heel veel informatie bij de politie weghaalt en er niets voor teruggeeft. Bij de politie ontstaat dan op een gegeven moment de woede dat ze niet op de hoogte zijn gebracht. Bij de AIVD bestaat het beeld dat de politie niet altijd even zorgvuldig omgaat met informatie, en dat men elkaar in de weg loopt bij allerlei operaties.”
De situatie verbetert wel. “Er is in het afgelopen jaar heel veel verbetering aangebracht door allerlei structuren. Men is elkaar veel meer gaan opzoeken door gebeurtenissen als Madrid en de Hofstadgroep. Ik ben wel positief over de ontwikkelingen maar dat kan nog een stuk beter.”
Grote aanslagen
Ondanks de nieuwe terreurmaatregelen wist de AIVD de moord op Theo van Gogh niet te voorkomen. Een grote aanslag heeft nog niet plaatsgevonden. Dat roept de vraag op of de overheid niet te veel inzet op terrorisme van Madrid-formaat en te weinig op kleinschalige acties als de moord op Van Gogh. Bakker vindt van niet.
“Het zijn toch de grote aanslagen die we in eerste instantie willen voorkomen. Dat vind ik nog steeds belangrijk beleid. We moeten oppassen dat we terrorisme niet gaan zien als Mohammed B.-achtige acties. Dat moet je wel in de gaten houden en alles aan doen, maar je moet ook de professionele grotere netwerken in de gaten houden. Maar dan kan het gebeuren dat je opeens dit krijgt, dat er opeens zo’n iemand tussendoor fietst.”
Aandacht rampenbestrijding verslapt
De vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam schudden Nederland wakker. De rampenbestrijding bleek vaak slecht te zijn en moest ingrijpend hervormd en verbeterd worden. Een paar jaar en enkele terroristische aanslagen later is de aandacht voor crisisbestrijding alweer verslapt, klagen deskundigen.
“Je hebt last van terreur”, klaagt Raymond van Mourik, secretaris van de Raad van RGF’en (Regionaal Geneeskundige Functionarissen). “ We vestigen er vol aandacht op, dat gaat ten koste van de brede rampenbestrijding. Wij proberen met de politie mee te liften. Maar bij de AIVD komen er 120 man bij en die krijgen wij dus niet.”
De politiek kijkt niet verder ‘dan de eigen dagelijkse praktijk’, constateert Ben Ale, hoogleraar rampenbestrijding aan de TU Delft en onderzoeker van het kennis- en opleidingsinstituut voor rampenbestrijding NIBRA. “Rampen zijn er niet zo veel, gelukkig. Iedereen verzeilt vrij gemakkelijk in zijn dagelijkse besognes. De aandacht voor rampenbestrijding vasthouden is moeilijk omdat er niet zo veel rampen zijn. In dat opzicht is het bijna contraproductief; hoe beter we zijn in het voorkomen van rampen, hoe minder mensen denken dat het ergens goed voor is. ‘Er gebeurt toch niks, dus waarom doe je al die moeite?’”
Budget ontoereikend
Het gevolg is dat het budget voor rampenbestrijding ontoereikend is. “Er is erg weinig geld voor onderzoek, opleidingen. Het heeft de grootst mogelijke moeite gekost om een klein budget te regelen voor het NIBRA en de TU Delft. En dan praat je nog over verwaarloosbare bedragen in vergelijking met wat een ramp kost. Als per jaar één miljoen aan onderzoek wordt uitgegeven, en één ramp kost vijfhonderd miljoen of een miljard, dan denk je: ‘ach, het is toch allemaal weinig’.” De gemeenten denken nog minstens tweehonderd miljoen euro van het Rijk nodig te hebben om de veiligheidsregio’s op poten te zetten.
Een ander punt van Ales kritiek is dat de regering geen eenduidig beleid uitstraalt. “Aan de ene kant willen ze het ministerie van Veiligheid als een soort centraal ding. Aan de andere kant wordt de rampenbestrijding en allerlei andere diensten zo veel mogelijk aan de gemeenten overgelaten. Dan maak je een spagaat en het is niet duidelijk wat je eigenlijk wil.”
Rampenbestrijding kan goed overgelaten worden aan gemeenten, omdat zij de lokale situatie beter kennen dan de landelijke overheid, stelt Ale. Hij oppert wel om de structuur van de rampenbestrijding – met name de gefragmenteerde medische hulpverlening – centraal te regelen. Maar ook dat zou lokaal geregeld kunt worden, aldus Ale. Inmiddels is de vorming van 25 veiligheidsregio’s, die de samenwerking van besturen en hulpverleningsdiensten moet verbeteren, in gang.
Ministerie van Veiligheid
Evenals Ale voelt bestuurskundige Gerard van Staalduinen weinig voor een ministerie van Bestuur en Veiligheid, zoals onlangs door vijf burgemeesters werd voorgesteld naar analogie van het Amerikaanse Department of Homeland Security. Die gaat dan over zowel terrorisme- als rampenbestrijding, maar ook voedselkwaliteit.
“Wat moet een ministerie van Veiligheid dan gaan regelen? Waar hebben we het dan over? Als je veiligheid uit elkaar gaat rafelen, is het heel complex. Brandveiligheid, veiligheid dijken, verkeersveiligheid, consumentenveiligheid”, zegt Van Staalduinen. “Hoe gaat het ministerie van Veiligheid dat doen? Alles op één hoop gooien?”
Investeren in controle
Van Staalduinen vindt investeren in rampenbestrijding alleen niet genoeg. “Je moet ook investeren in zaken als controlehandhaving, betere vergunningen. Al die professoren die van te voren kunnen vertellen hoe het allemaal bedacht is, dat is natuurlijk een grote valkuil. Men moet ook nog even voor zorgen dat het ook gedaan wordt.”
De boodschap is helder: rampenbestrijding vereist permanente zorg. Het is verleidelijk om de aandacht te laten verslappen als er niets gebeurt. Maar dat krijgen de politiek overheden dubbel op hun brood als er straks wel een ramp plaatsvindt. Het is tragisch als vele doden ons wakker moeten schudden.
Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten