woensdag 30 september 2009

De zoete wraak van Q-Tip

‘Industry rule number 4080, record company people are shady’, rapte Q-Tip in 1991 al. En hij heeft het geweten. Zeven jaar van zeuren en onderhandelen – en naar verluidt eigen geld – kostte het de rapper om zijn tweede soloalbum Kamaal The Abstract gereleased te krijgen. In april 2002 trok zijn platenmaatschappij op het allerlaatste moment het album terug, uit vrees dat het album te experimenteel en dus onverkoopbaar zou zijn.




Een vreemde aanname, want Q-Tip bouwde als frontman van A Tribe Called Quest een ijzersterke reputatie op als vooruitstrevend artiest. Dus een uitdagende plaat zou bij zijn achterban niet in slechte aarde zijn gevallen. Eerder omgekeerd. Dat de rapper een soulplaat maakte waarbij hiphop op de achterbank plaatsnam, had niemand hem kwalijk genomen. Daaraan waren we in 2002 allang gewend dankzij The Roots, D’Angelo en Erykah Badu. Intussen moest Q-Tip met lede ogen aanzien hoe labelmates OutKast dubbelplatina hits scoorden met hun experimentele muziek.

Is Kamaal The Abstract een album dat je zintuigen stevig op de proef stelt? Welnee. Maar c’est le ton qui fait la musique. In vergelijking met zijn voorganger Amplified (1999) is Kamaal The Abstract donkerder van toon, minder jiggy en compact. Catchy pop hooks ontbreken en er is geen radiovriendelijke single.

Q-Tip heeft zijn raps flink teruggeschroefd om alle ruimte aan de muziek te geven. Kamaal The Abstract draait om atmosfeer. Uitgesponnen, mellow grooves vormen de ondergrond voor dwarrelende piano-, keyboard-, fluit- en saxsolo’s (van jazzsaxofonist Kenny Garrett). Warm en smaakvol als een kop warme chocolademelk. Kamaal The Abstract is zo’n plaat die in je systeem kruipt als een opiumverslaving. Q-Tips wraak is zoet.

Dit artikel verscheen eerder op DePers.nl.

maandag 28 september 2009

O.P. R.I.P.

De Osdorp Posse is niet meer. Na twintig jaar hebben Def P cum suis er een punt achter gezet. Een goed moment om een mooie jeugdherinnering op te halen. Want de O.P. was mijn allereerste interview.

Zestien jaar was ik en ik leefde voor hiphop. En ik wilde (pop)journalist worden. Ik schreef voor het jongerenblad Catch toen ik in november 1993 de Osdorp Posse mocht gaan interviewen. Vlijmscherp was net uit.

Al weken van tevoren was ik zenuwachtig. Op de bewuste vrijdagavond dat ik met IJsblok had afgesproken brachten mijn ouders me. Naar Osdorp. Het Braillehof. Bij IJsblok thuis. Mijn ouders zetten me voor de deur af van het naargeestige flatgebouw uit de jaren '50, type probleemwijk. Het is inmiddels gesloopt. Het was donker en waterkoud. Koudwatervrees.

IJsblok deed open. Ik stapte de hal in. “De rapper is er ook”, zei IJsblok en wees naar de keuken waar Def P – toen nog met lang haar in een paardenstaart – stond af te drogen terwijl zijn tante – IJsbloks moeder - de afwas deed. IJsblok - niet gewoon moordenaar, maar moordenaarder - woonde nog bij zijn ouders. Dat er ouders waren stelde me gerust. Want klasgenoten hadden me gewaarschuwd dat de Osdorp Posse me misschien wel op m’n bek zouden timmeren als ik een kritische vraag stelde.

We gingen naar het kleine slaapkamertje van IJsblok. Def P ging op het bed zitten, IJsblok op een bureaustoel op wielen. Het interview begon. Een taperecorder had ik nog niet, dus ik moest alles neerkalken en pende als een bezetene.

Terwijl ik hun citaten opschreef, kletsten Def P en IJsblok met elkaar. Def P had Henry: Portrait of a Serial Killer op video. Ze lachten om het kleine slaapkamertje van IJsblok. Hij demonstreerde dat hij al zijn kleren in een klein kastje bewaarde, een soort kluisje dat aan de muur hing. Aan de binnenkant van het deurtje was met plakbandjes een vergeeld A4-tje opgehangen met een piece van Grandmaster Flash. Een vroege creatie van Def P.

Na het interview - mijn moeder had inmiddels vanuit een naburig café gebeld of we al klaar waren (lees: of alles in orde was) - wandelden we de huiskamer in. IJsbloks ouders zaten er, zijn zusje en nog een familielid, waarschijnlijk een oom. Vader, een ambtenaarstype van middelbare leeftijd met een bril, ringbaardje en grijze spencer, schonk een jenever in. IJsbloks zusje, een bakvis van een jaar of veertien, maakte een opmerking over mijn provinciale accent en geslis. “Wat praat je raar, je kan wel horen dat je niet uit Amsterdam komt.”

Def P vouwde een papier in kleine vakjes en scheurde die langs de vouwen af. Vanavond trok de familie lootjes voor Sinterklaas. Viert de Osdorp Posse Sinterklaas? vroeg ik aan Def P. “Ja natuurlijk, het is een Oerhollands feest”, antwoordde de rapper. “Kerst kan van mij de tering krijgen.”

De moraal van dit verhaal? Rappers zijn ook gewone mensen.

donderdag 17 september 2009

Bijna de echte Joni Mitchell

Je moet van goeden huize komen om Joni Mitchell te coveren. Charlie Dée slaagt summa cum laude.

Precies op de maat van Coyote begint het rookalarm te fluiten in het mottige theaterzaaltje boven op het Groothandelsgebouw in Rotterdam. Dat is balen als je als artiest bezig bent met een eerbetoon aan je grootste heldin en inspiratie, Joni Mitchell. En dat bovendien gefilmd wordt voor een documentaire. Maar Charlie Dée lost het ontspannen op. ‘Dat komt door die haarlak die je bij me hebt opgespoten’, grapt de zangeres naar haar visagiste. Als de band de draad weer heeft opgepakt, begint er een bewaker luidruchtig te telefoneren. Gelukkig kun je het uit de film knippen en zit de zaal vol familie en vrienden. ‘Ik ben blij dat jullie niet betaald hebben.’

Het prille leven van Renée van Dongen veranderde voorgoed toen ze zeventien jaar was. Van haar eerste vriendje kreeg ze een bandje van Joni Mitchell. Renée van Dongen werd Charlie Dée. ‘Door Joni Mitchell wist ik dat ik fulltime wilde gaan zingen en dat ik zelf moest gaan schrijven.’

Zonder Joni Mitchell dus geen Charlie Dée. Haar invloed klinkt duidelijk door in Charlies eigen muziek. De inmiddels 32-jarige zangeres en winnares van de Grote Prijs van Nederland en een Essent Award, leerde van Mitchell ‘verder te kijken dan je neus lang is’. ‘Ze zegt niet: ik hou van jou, maar ze zegt het op een andere, beeldende manier. Joni Mitchell schrijft alsof ze schildert. Of eigenlijk schildert ze als ze schrijft.’ De magie van Joni Mitchell? ‘Niemand zingt mooier over het leven en de liefde dan Joni Mitchell,’ zegt Charlie bewonderend over de Canadese die door velen wordt gezien als een van de belangrijkste singer-songwriters.

Een eerbetoon aan de belangrijkste inspirator van Charlies leven en werk is dus een logische consequentie. In het theaterprogramma A Tribute to Joni Mitchell waarmee Charlie Dée dit najaar door het land reist zingt ze Joni-klassiekers als Blue, A Case of You, Both Sides Now, maar ook minder bekende nummers als Cherokee Louise, The Drycleaner from Des Moines en Night Ride Home.

Tussendoor vertelt Charlie anekdotes uit Joni’s bewogen leven en over de ontstaansgeschiedenis van de songs. ‘Maar de rode draad is ook mijn leven, omdat ik heel erg door Joni Mitchell beïnvloed ben’, voegt Charlie toe. ‘Veel liedjes gaan terug naar een moment van mij. Daar heb ik herinneringen aan, of ben ik door getroost, of daardoor ben ik op een bepaald spoor gezet. Dat eerste cassettebandje kreeg ik van mijn eerste vriendje. Hij was 33 en ik was 17. Een groot leeftijdsverschil en veel mensen vonden dat helemaal niet gaaf. Een van de liedjes op het bandje was My Old Man. Dat liep ik een jaar lang te kwelen. Ik voelde meteen een vriendschap met Joni.’

Charlie heeft Joni Mitchells oeuvre binnenstebuiten gekeerd, uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet. ‘Ik heb me echt de pleuris gestudeerd!’, lacht Charlie. ‘Ik heb drie maanden lang elke dag gestudeerd. Nog nooit heb ik iets zo gedisciplineerd aangepakt. Eerst heb ik alle teksten uit mijn hoofd geleerd en heel erg háár ding gedaan, en toen ben ik pas mijn eigen ding ervan gaan maken. Ik heb alles drie maanden lang elke dag door gezongen, zodat het helemaal in mijn stem ging zitten. Het is ongelofelijk moeilijk.’

Een van de moeilijkste aspecten van Joni Mitchells complexe muziek is haar onconventionele gitaarspel. Vele gevorderde gitaristen hebben zich het hoofd gebroken over haar typische, afwijkende stemmingen. ‘Joni Mitchell is een autodidact en niet gehinderd door kennis heeft ze zichzelf allerlei gekke, afwijkende stemmingen aangeleerd’, legt Charlies gitarist Martijn van Agt uit. ‘Als geoefend gitarist ga je uit van bepaalde conventies. Er is niets zo moeilijk als spelen als een leek als je een geoefend gitarist bent. Je moet van alles gaan afleren.’ Die moeite heeft Van Agt zichzelf bespaard. ‘Ik heb mijn gitaar expres niet omgestemd, want ik wil geen copycat zijn. Het gaat mij niet om haar spel, maar om de liedjes.’

Dan is er nog een andere complicatie: de Joni Mitchell-fans. Want kom niet aan het werk van de godmother der singer-songwriters, dat is heiligschennis. ‘Ik was wel bang voor kritiek ja. De eerste paar keer dat we het deden - en ik wist dat er een paar echte Joni-fans kwamen- was ik wel zenuwachtig’, bekent Charlie. ‘Maar ik hoor alleen maar positieve verhalen. Er komen mensen naar me toe die zeggen: ik ben haar grootste fan, ik heb haar live gezien, ik heb al velen gezien die het geprobeerd hebben, en jij dóet het.’

Charlie Dées vertolking kan de goedkeuring wegdragen van Joni Mitchell zelf, die een paar video’s van de tribute op haar website zette. Joni Mitchell treedt zelden nog op, dus Charlie Dée is waarschijnlijk het dichtste dat je ooit bij de echte Joni Mitchell zal komen.


Dit artikel verscheen eerder in Dagblad De Pers