Soulband Kings Go Forth is voor drie shows in Nederland. De Pers nam ‘platendetective’ Andy Noble mee op jacht in Rotterdam.
De plaat The Outsiders Are Back van Kings Go Forth was een van de leukste van 2010, en zou zomaar een zoekgeraakte opname kunnen zijn van Curtis Mayfield en The Impressions tijdens een vakantie in Afrika. De opzwepende retrosoul van de band uit Milwaukee stormt uit de speakers als een kudde kwade olifanten, maar dan met heupen die op de melodie van Move on up heen en weer gaan.
Het brein achter de sprankelende, tienkoppige soulformatie is bassist Andy Noble (35). Hij liet zich inspireren door de duizenden oude Chicago-, Detroit-, Philly- en Northern Soulplaatjes uit zijn collectie. De Pers nam de zelfbenoemde ‘platendetective’ mee op jacht in Rotterdam. ‘Ik spoor de producers op van singletjes die in de jaren zeventig in eigen beheer zijn uitgebracht’, zegt hij in De Plaatboef op de Nieuwe Binnenweg. ‘Liefst artiesten van wie zelfs in hun eigen stad niemand gehoord heeft. Die mensen hebben dan vaak zelf nog honderden exemplaren in hun kelder staan. Die koop ik op of breng het opnieuw uit via mijn platenhandel Lotus Land Records. Wist je dat die ‘private pressings’ vaak door de maffia gefinancierd werden? Die gebruikte ze als dekmantel voor de belasting, omdat ze er gegarandeerd verlies op draaiden, daar konden ze winst op afschrijven. Net als The Producers van Mel Brooks, maar dan werd de plaat geen succes.’
Alleen Amerikaanse persingen
Thuis heeft Noble zijn collectie ‘teruggebracht tot zo’n 1500’ (‘mijn broer heeft veel meegenomen’). Plus nog 5000 stuks die hij verhandelt. Om zijn verzamelwoede enigszins binnen de perken te houden, beperkt Noble zich tot 45-toeren singletjes van Amerikaanse persing. Dus géén buitenlandse. En geen heruitgaven, want de originelen stijgen altijd in waarde. En liever geen LP’s, want daar staan ook mindere nummers en die nemen meer ruimte in, wat onpraktisch is met reizen.
Slinks
Als zoon van ouders ‘die wietdealers waren maar vervolgens op het rechte pad gingen en een kunstgalerie openden’, begon Noble op zijn vijftiende met zijn broer platen te verzamelen.Op slinkse wijze. ‘Indertijd had ik een krantenwijk bij een flat. Pakketjes die niet in de brievenbus pasten werden in een speciale ruimte gedeponeerd. Op naam van een bewoner nam ik een abonnement bij een postorderbedrijf, waar je de eerste twintig cd’s gratis kreeg. Dan bestelde ik verzamel-cd’s van artiesten en onderschepte ze daarna.’
Inmiddels heeft Noble een fijne neus voor zeldzame platen. ‘Ik hou veel van ‘weird gear’. Van die geflipte Turkse of Franse soundtracks die onbedoeld psychedelisch zijn. Met zo’n aanzwellend koor waar opeens een elektrische gitaar doorheen jengelt.’
In de Plaatboef rekent Noble platen met inheemse muziek uit het Rifgebergte en de Balkan af. ‘In Nederland kun je veel etnografische platen krijgen die je in Amerika moeilijk vindt. Geen idee waarom, maar die zijn momenteel erg gewild bij vinylverzamelaars, dus daar kun je veel voor vragen.’
Het lijkt alsof Noble werkelijk elke plaat in de winkel kent. ’Het nummer Mah Nà Mah Nà van deze soundtrack van de Italiaanse softpornofilm Sweden: Heaven and Hell is later gebruikt in de Muppet Show. Had je Autobahn van Kraftwerk nog niet?! Ik dacht dat elke Europeaan die bij zijn geboorte kreeg.’
Bij Demonfuzz spot Noble trots een plaat van zijn eigen band in de etalage. Binnen vindt hij ook een singletje van zijn Lotus Land Records. Om de hoek bij Vinyl Spot trekt Noble een plaat van Alice Coltrane uit de bak met spiritual jazz. ‘Dit is de kant die ik op onze volgende plaat op wil: uitgesponnen experimentele nummers. The Outsiders Are Back is een verzameling singles, gericht op instant effect. Ik wil meer ruimte in muziek. En gruizige gitaren, zonder dat het te veel rock wordt, al moet dat wel lukken met een funky ritmesectie.’
Dit artikel verscheen eerder in Dagblad De Pers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten