“Liedje”. Altijd al een stom woord gevonden. Het heeft iets lulligs. Maar dat doet er verder niet toe. Het is ook een onderwerp dat regelmatig opduikt in de popjournalistiek en dat mij stoort: het dogma van het liedje. Recensenten vinden dat muziek niet goed is als het geen liedje is.
De eerste keer dat het me opviel was tien jaar geleden toen de Red Hot Chili Peppers hun comebackalbum Californication uitbrachten. De ongeremde gekte had plaatsgemaakt voor degelijke songs. Eindelijk hadden de Peppers liedjes leren schrijven, oordeelde een recensent.
Alsof ze toen pas een goede band waren geworden die voorheen geen behoorlijke plaat kon maken. Maar die gekte en onbevangenheid was juist hun forte en dat maakte de Peppers in de steriele en conservatieve jaren tachtig juist zo interessant. En laten we eerlijk wezen, de Peppers klinken met ingang van Californication uitgeblust en hun platen zijn bij lange na niet meer zo memorabel als Freaky Styley.
Een recenter voorbeeld is The Dead Weather. Horehound zou geen goede plaat zijn want er staan geen goede liedjes op. Het is maar een jamplaat. Schijn bedriegt. Horehound is niet fladderig, schetsmatig en onaf, maar dynamisch, afgerond (knap en opvallend voor zo'n jonge band) en barst van de catchy hooks. Het misleidende van Horehound is het dissonante geluid, niet te verwarren met een gebrek aan melodieusiteit.
Los daarvan zie ik het probleem niet. Wat is er mis met jamplaten? Het enige dat telt is dat de muziek goed is. Want zonder songstructuur is muziek ook mooi en wel zo avontuurlijk en rijk. En ik heb nog nooit iemand horen klagen dat The Grateful Dead urenlang jamden op een thema. De kunst is om de spanning vast te houden.
Het is een westerse conventie dat muziek een duidelijk herkenbare structuur moet hebben. Anders raakt men de weg kwijt. Het is hetzelfde muzikale 'Occidentisme' en ook 'rock/folkcentrisme' waarmee experimenten met jazz inferieur worden geacht. Daar kan Joni Mitchell over meepraten. Het uitgesponnen The Hissing of Summer Lawns was moeilijker te verteren dan de liedjesplaat Blue.
Het is een kwestie van een open vizier. Reset je hoofd, leg het wetboek weg en onderga de muziek. Laat het je overkomen, laat je meevoeren. Dat was de boodschap van Miles Davis met Bitches Brew, die daarmee een heel nieuw genre schiep: de jazzrock ofwel fusion, waarin het negeren van dogma's en conventies het uitgangspunt was. Want werkt het doorbreken van conventies niet juist verfrissend?
Als het liedje het criterium is, vallen heel wat grote klassieke componisten, klassiekers (ik denk aan There's a Riot Goin' On van Sly & The Family Stone, Fun House en Raw Power van Iggy & The Stooges, Trout Mask Replica van Captain Beefheart, Swordfishtrombones van Tom Waits) tot zelfs hele genres (minimal music, experimentele muziek, ambient, maar punk net zo goed) buiten de boot.
Begrijp me niet verkeerd, ik begrijp en waardeer zeker een goed liedje. Het is grote kunst om een vernuftig liedje te schrijven. Compact, eenvoudig, effectief, gevoelig. Burt Bacharach is daarin bijvoorbeeld een meester. Maar het een sluit het ander niet uit.
Dit artikel verscheen eerder op DePers.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten