John Coltrane op Schiphol in oktober 1963. (Foto: Hugo van Gelderen/Anefo) |
John Coltrane was astronomisch productief tijdens zijn korte maar orkaankrachtige carrière. Zelfs een halve eeuw na zijn dood duikt er nog onbekend werk op.
Op 6 maart 1963 dook Coltrane met zijn ‘classic quartet’ (met drummer Elvin Jones, pianist McCoy Tyner en bassist Jimmy Garrison) de fameuze Rudy Van Gelder Studio in New Jersey in. De opnames belandden bij platenlabel Impulse op de plank, en werden later wegens ruimtegebrek vernietigd. Ware het niet dat Coltrane altijd een kopie mee naar huis nam. De band lag vervolgens meer dan veertig jaar op zolder te verstoffen. In 2005 zou de opname onder de hamer gaan, maar Impulse greep in en kocht de tape van de erven-Coltrane.
Nog eens dertien jaar later kan ook de rest van de wereld de sessie beluisteren op Both Directions At Once: The Lost Album. Een mooie aanleiding om eens over John Coltrane (1926-1967) te praten met jazzsaxofonisten Hans Dulfer en Yuri Honing en jazzkenner Hans Mantel.
Het verloren album
Yuri Honing: “Both Directions At Once is een heel goede plaat. Het kwartet is mijns inziens Coltrane’s beste tijd, hij zit tussen zijn emplooi bij Miles Davis en zijn vrije periode. Het zijn de laatste jaren dat hij nog binnen de harmonieën speelt. Daarna ging hij vrij spelen en daar is hij nooit goed in geworden. Coltrane was gewoon een harmonische speler.”Hans Mantel: “Het is geen plaat die ze voor de markt gemaakt hebben. De richting en het conceptuele is niet zo duidelijk. Ik heb het idee dat Coltrane de studio indook om voor de bibliotheek wat op te nemen, om het later terug te luisteren of om te kijken hoe een idee werkt. Daarom staan er meerdere versies van Impressions op. Hij is aan het zoeken, moet dat op tenor of sopraan? Het geeft een inkijkje in hoe creatieve muzikanten dingen doen. Coltrane zoekt naar wat hij kon doen om nog een hit als My Favorite Things te krijgen. Vandaar dat ze Nature Boy spelen, al trekken ze die helemaal uit zijn voegen. Impressions was een vorm waarop hij zijn ding goed kon doen, bij liveconcerten speelde hij dat twintig minuten lang. Op een plaat krijg je dat niet goed voor elkaar, niemand gaat een hele kant naar Impressions luisteren. Dan moet je een vorm vinden waarin je het kort en krachtig kan zeggen, maar die combinatie van kort en krachtig kom je bij Coltrane weinig tegen, hij wilde het graag compleet vertellen. Ze zochten een vorm om dat op een plaataantrekkelijke manier zo veel mogelijk te exploreren zonder dat het twintig minuten ging duren.”
Hans Dulfer: “Ik hoor een goede opname en alles van Coltrane uit die tijd is prachtig, gigantisch, fantastisch. Je hoort dat hij met nieuwe dingen bezig is. Het is een puike sessie. Hij speelt nummers van zeven of negen minuten, wat al heel lang is voor een lp. Maar ik heb een opname van Nature Boy uit 1965 die wel 25 minuten duurt. Hij was de boel aan het verlengen, maar op plaat kon dat niet. Dus wat hij in de studio deed was een bijgepunte versie van wat er in werkelijkheid gebeurde. Het is geen perfecte weergave van wie hij was. De historische waarde van dit album vind ik dus niet zo groot. Ik ben tegen de manier waarop het gebracht wordt, dat het de ontbrekende schakel zou zijn. Dit is een hype. Ik hoor een fantastische opname van Coltrane, maar het is niet van uiterst belang. ”
Mantel: “Dat je Coltrane hier op een kruispunt van zijn carrière zou horen, vind ik een veel te romantische kijk. Waarom mensen dat zeggen, is omdat we weten dat hij daarna heel andere dingen is gaan doen. Ik vraag me af of mensen dat ook hadden gezegd als we dat niet hadden geweten. Het is aan de muziek niet zo erg te horen. Het is vooral een logische stap. Maar de historische waarde is buitengewoon, elke plaat van Coltrane moeten we uitgebreid bestuderen.”
Coltrane’s talent
Mantel: “Als ik over Coltrane’s talent ga praten, heb ik tussen de 19 en 34 uur nodig, anders doe ik hem tekort. Coltrane was een komeet in een muzikaal universum waar alles regelmatig draaide. Daar komt in 1955 ineens deze man die iets compleet anders doet. Muzikanten zeiden altijd: Coltrane speelt niet iets anders, hij hoort iets dat anderen niet horen. Coltrane zei zelf dat hij in ’55 nog helemaal niet kon spelen. Pianist John Lewis zei: ‘The hallmark of a true artist is that he has an awareness of how much there is yet to be accomplished’. Je moet altijd een besef hebben van wat er nog te doen is. Coltrane was ‘a man in a hurry’. Er moest zo veel uit en er moest zo veel gebeuren. Het meest verbazingwekkende is wat hij allemaal heeft gedaan in de periode tussen zijn eerste noot bij Miles (in 1955) tot zijn dood (in 1967). Al die platen met Miles, met zijn eigen kwartet, al die opnames als sideman in de jaren 50. Hij sliep zo’n beetje in de studio. Dat allemaal in twaalf jaar, onvoorstelbaar.”Dulfer: “Coltrane was een studiegek. Hij zat altijd, dag en nacht, te studeren. Als hij met Miles in een club speelde en het was pauze, dan pakte hij het boek Thesaurus of scales and melodic patterns van Nicolas Slonimsky, om dat helemaal door te nemen. Ik heb zelf meegemaakt dat we in Zuid-Frankrijk aan het strand, en we constant een saxofoon uit een hotelkamer hoorden komen. Dat was meneer Coltrane die zat te studeren in plaats van dat hij op het strand zat.
Een student die constant studeert, wil iets bereiken. Coltrane kreeg zijn eerste saxofoon van zijn moeder. Hij stopte die in zijn mond en blies. Er kwamen allemaal rare geluiden uit. Hij ging studeren, en hij studeerde en studeerde. Het is een rare theorie, maar volgens mij kwam hij uiteindelijk op het punt dat hij weer net zo speelde als toen hij voor het eerst een saxofoon in zijn mond deed. Dus hij heeft een totale cyclus doorlopen.”
Honing: “Hij is de enige met zo veel skill waarbij de techniek nooit de overhand kreeg in zijn spel. Zijn boodschap oversteeg altijd zijn techniek. Daarom kan je de hele dag naar Coltrane luisteren.”
Invloed
Honing: “Wat je kunt doen op een saxofoon heeft Coltrane naar een hoger plan gebracht. Harmonisch heeft hij enorm veel stappen vooruit gezet. Ritmisch heeft hij een enorme ontwikkeling volbracht en is hij tot vandaag de dag een voorbeeld voor heel veel saxofonisten. Met zijn drummer Elvin Jones heeft hij de ritmesectie geëmancipeerd. Die werd veel belangrijker en kwamen veel meer ‘on top of the game’.”Mantel: “In het post-Parker tijdperk is Coltrane altijd de grootste kracht geweest. Alles dat erna kwam was schatplichtig aan Coltrane.”
Honing: “Coltrane heeft welhaast de status van Charlie Parker. Je kunt er niet omheen. Coltrane is de laatste grote tenor.”
Mantel: “Wat Coltrane’s invloed in de toekomst zal zijn is koffiedik kijken, omdat jazz fusiemuziek is waarvan je niet weet welke kant het op gaat. Ik weet niet of jazz dan nog bestaat in die zin. Wat is jazz? Pat Metheny zegt: jazz is een manier van doen, veel meer dan een muziekstijl. Jazz gaat nu meer over gebroken rhythms en sferen, en andere invloeden. Ik weet niet of voor saxofonisten de formalistische kant van Coltrane een grote inspiratiebron is. Misschien niet alleen in de technische kneepjes, niet in harmonisch-gestructureerde zin, maar in vrijheidszin. De explorerende ziel die het bos van mogelijkheden in loopt om daar een pad uit te hakken en te kijken waar hij uitkomt, als dat nog steeds waardevol is dan zal Coltrane een groot voorbeeld blijven. Voor iedereen die serieus saxofoon wil spelen, is Coltrane een baken.”
My Favorite Things: selectieve discografie
My Favorite Things (1961)
Coltrane scheurt het lieflijke deuntje uit The Sound of Music aan flarden.
A Love Supreme (1965)
Coltrane’s monumentale magnum opus is de culminatie van zijn muzikale visie.
The Olatunji Concert (1967)
Naar verluidt de laatste live-opname voor zijn dood laat de vrije muziek horen die Coltrane in zijn nadagen speelde.
The Gentle Side of John Coltrane (1975)
De spirituele kant van Coltrane komt tot uiting op deze verzameling prachtige, warmbloedige ballads.
My Favorite Things (1961)
Coltrane scheurt het lieflijke deuntje uit The Sound of Music aan flarden.
A Love Supreme (1965)
Coltrane’s monumentale magnum opus is de culminatie van zijn muzikale visie.
The Olatunji Concert (1967)
Naar verluidt de laatste live-opname voor zijn dood laat de vrije muziek horen die Coltrane in zijn nadagen speelde.
The Gentle Side of John Coltrane (1975)
De spirituele kant van Coltrane komt tot uiting op deze verzameling prachtige, warmbloedige ballads.
Wilbur Harden: The Complete Savoy Sessions (1958)
Coltrane is sideman maar steelt de show van zijn leider, de obscure trompettist Wilbur Harden.
Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten