woensdag 10 februari 2010
Gil Scott-Heron is herrezen uit de dood
‘Standing in the ruins of another Black man’s life.’
Het is misschien wel de comeback van het komende decennium en het vorige met terugwerkende kracht. Gil Scott-Heron (60) dreigde de rest van zijn dagen achter de tralies te slijten na de zoveelste arrestatie wegens drugsbezit, of hij zou stilletjes sterven in een Harlems crackhouse. Dat er na zestien jaar plotsklaps een nieuw album is, mag een klein wonder heten.
Lees ook:
Vaak heb ik het voorbije decennium gedacht: deze tijd schreeuwt om een Gil Scott-Heron plaat. De twijfelachtige verkiezing van George W. Bush, 9/11, de leugens rond de inval van Irak, de oorlog in Afghanistan, Guantánamo Bay, de verkiezing van Barack Obama als eerste zwarte president van Amerika. Wie kon de politieke turbulentie beter van commentaar voorzien dan Gil Scott-Heron? Maar Gil werd worstelde met een hardnekkige cocaïneverslaving, zat tussendoor in de gevangenis, was meer dood dan levend en zou zelfs hiv hebben. In een documentaire van Don Letts uit 2005 zag hij er zo afgetakeld uit dat de camera geen close-ups van hem maakte.
Godfather of rap
Een wonderkind was hij. Op zijn negentiende had Gil Scott-Heron (1949) al twee romans (The Vulture en The Nigger Factory) op zijn naam staan. Hij maakte zichzelf begin jaren zeventig onsterfelijk als de godfather of rap met The Revolution Will Not Be Televised (Gil bedacht de uitdrukking). Het spervuurgedicht voorgedragen op een funky beat inspireerde bijna twintig jaar later rappers als Public Enemy en Michael Franti.
In Gil Scott-Herons politieke teksten kregen zowel blank als zwart ervan langs, werden politici fijnzinnig en scherpzinnig gefileerd. Zonder prekerig te worden en de humor uit het oog te verliezen.
Gil Scott-Heron was een chroniqueur van het harde leven in het zwarte getto. Zelf nog clean als een dauwdruppel in een Alpenweide schreef hij invoelbare junkiedrama’s als The Bottle en Home is Where The Hatred Is. Soundtracks van een tragisch leven die later voor Scott-Heron zelf the story of his life werden. Hoe een intelligent persoon als Gil Scott-Heron zelf ten prooi kon vallen aan de gevaren waarover hij schreef, blijft een mysterie.
Het vergt weinig fantasie om te begrijpen dat I’m New Here een testament is van Gils eigen struggles. “I did not become someone different that I did not want to be”, verklaart hij op I’m New Here. “No matter how wrong you gone, you can always turn around.” Op Crutch observeert hij een andere junk: “His eyes half-closed reveal his world of nod, a world of lonely men and no love, no God.”
Grootstedelijke nachtmerrie
Het album is de muzikale vertaling van een grootstedelijke nachtmerrie. De sfeer is donker en dreigend en zo dik dat je hem bijna kunt aanraken.
Gil Scott-Heron was altijd in de eerste plaats een schrijver en een spoken word dichter, en pas op de tweede plaats een zanger en een muzikant. Door het jarenlange drugsmisbruik is Gil Scott-Herons zangstem simpelweg kapot – getuige Me and the Devil. De focus ligt daarom op spoken word.
Gils woorden hebben nog niet aan kracht ingeboet en zijn dwingende, verweerde stem en duistere poëzie grijpen je bij de strot. Een bloedstollende nieuwe uitvoering van The Vulture (hertiteld als Your Soul and Mine) maakt meer indruk dan het origineel uit 1970. Ontroerend is het tweeluik On Coming From a Broken Home waarmee het album opent en sluit, een eerbetoon aan zijn grootmoeder en moeder die hem opvoedden en nooit bij de pakken neerzaten.
Een klein gemis is het ontbreken van rake politieke observaties van het Bush-tijdperk in de geest van de Gil Scott-Heron-klassiekers H2Ogate Blues of Work for Peace.
Op I’m New Here geen melodieuze souljazz. XL-baas en producer Richard Russell ontwierp een uitgebeend, lo-fi electronisch geluid – in de lijn van ‘B’ Movie en Message to the Messengers - als een schetsmatige, atmosferische omlijsting voor Gils gedichten. Het zal niet iedereen bekoren.
Een meesterwerk is I’m New Here niet, een slechte plaat evenmin. Het album steekt wat mager af tegen zijn sterke vorige comebackalbum Spirits (1994). Je krijgt het gevoel dat Russell en Gil Scott-Heron met beperkte middelen hebben geprobeerd het beste ervan te maken. Met een groter budget, hoogwaardigere productie en meer nieuw en eigen materiaal (er staan een paar covers op) was I’m New Here een betere plaat geworden.
Een glorieuze comeback? Het is glorieus dat Gil Scott-Heron weer muziek maakt. Hopelijk is dit slechts een opmaat naar meer, en is de volgende keer dat we weer van hem horen niet in de vorm van een arrestatie of een necrologie.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op DePers.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten