vrijdag 10 december 2021

Arthur Verocai: tweede jeugd


Na een geflopt album verdween hij in de jaren 70 van de radar. Maar in de halve eeuw die volgde groeide de 76-jarige Braziliaan uit tot een cultheld, en nu duikt hij op twee platen tegelijk op van de hipste bands van dit moment: Hiatus Kaiyote en BadBadNotGood. Wie is Arthur Verocai?

Lees ook:

De ‘zoon van bossa nova’ noemt Arthur Verocai zichzelf. Hij ziet in 1945 het levenslicht in Rio de Janeiro, de bakermat van de muziekstijl die geboren wordt uit de samba, rond hetzelfde moment als wanneer de jonge Arthur in 1959 gitaar begint te spelen. ,,Ik bewonderde componisten als Tom Jobim, Villa Lobos en Milton Nascimento”, schrijft Verocai. Omdat hij de Engelse taal niet machtig is, voeren we het interview per e-mail. 

Zijn doorbraak komt in 1966 als zangeres Leny Andrade Verocai’s compositie Olhando o Mar opneemt. Met zijn muziekcarrière gaat het vanaf dat moment crescendo. ,,In 1969 gaf ik mijn beroep van civiel ingenieur op om professioneel muzikant te worden.” Verocai wordt een veelgevraagd arrangeur voor de albums van grote Braziliaanse artiesten als Jorge Ben, Elis Regina, Gal Costa en Marcos Valle. Hij wordt de music director en gitarist van de show É a maior, en schrijft arrangementen voor de orkesten van de grote muziekfestivals in Porto Alegre en São Paulo. Hij treedt in dienst als music director bij TV Globo, de grootste omroep van het land, en schrijft tunes voor tv-programma’s.

Ingetogen meesterwerk

Als Verocai twee albums van zangeres Célia produceert voor Continental Records, doet het label hem een aanbod om een eigen album op te nemen. Geïnspireerd door zowel Braziliaanse muziek als jazz, soul, en klassiek van met name Milton Nascimento, Blood, Sweat & Tears, Bill Evans, Herbie Hancock en Miles Davis, brengt Arthur Verocai in 1972 zijn eponieme album uit. Het is een wonderschoon, ingetogen en melancholiek meesterwerk met stijlvolle orkestraties. Ingespeeld door een keur aan Braziliaanse topmuzikanten als drummers Robertinho Silva en Pascoal Meirelles, Paulo Moura, multi-instrumentalist Oberdan Magalhães, saxofonist Nivaldo Ornelas en gitarist Toninho Horta. Verocai’s psychedelische orkestraties roepen associaties op met Amerikaanse producers als David Axelrod en Charles Stepney. Het album is de schakel tussen de Tropicália van de jaren 60 en de Braziliaanse funk van de jaren 70.

vrijdag 8 oktober 2021

Jaco Pastorius: basrevolutionair

Jaco Pastorius met zijn tweede vrouw Ingrid in de kleedkamer tijdens een Japanse tournee in 1980. (Foto: archief Peter Erskine)

Jaco Pastorius’ big bang op de bas galmt bijna 35 jaar na zijn dood nog altijd na. Op 1 december zou hij 70 jaar zijn geworden. Vrienden en kenners aan het woord over een muzikaal fenomeen.

“My name is John Francis Pastorius III, and I’m the greatest bass player in the world.”

“Get the fuck out of here!”

Zo verliep de eerste kennismaking tussen Jaco Pastorius en Joe Zawinul. Het was het najaar van 1974, backstage na een concert van Zawinuls fusiongroep Weather Report in Miami. 

In zijn thuisstaat Florida wist men al wat voor vlees ze in de kuip hadden, maar daarbuiten was Jaco nog onbekend. Zawinul kon niet bevroeden dat deze opschepperige ‘beach bum’ niet blufte, en twee jaar later met zijn verbluffende titelloze debuutalbum, zijn sfeerbepalende spel op Joni Mitchells Hejira én als bassist van zijn eigen Weather Report een schokgolf door de muziekwereld zou laten gaan die vergelijkbaar was met de tsunami van 2004. 

Jaco trok met een nijptang de frets uit de hals en herschreef de natuurwetten van wat mogelijk was op een (fretloze) basgitaar. Er is elektrische bas vóór en bas na Jaco Pastorius. De bas was niet meer slechts onderdeel van de ritmesectie in de achtergrond, maar kleurde de muziek. Jaco’s uit duizenden herkenbare sonore, soepele bas klonk als de paringsdans van baltsende bultruggen in de diepzee waar de laatste lichtstralen door de duisternis priemen. Met zijn flamboyante verschijning en spectaculaire stage show werd Jaco de rockster van de jazz en katapulteerde hij Weather Report van de jazzclubs naar de stadions.

Tekening die Jaco Pastorius maakte van Joe Zawinul in 1978. (archief Peter Erskine)

“I’m the greatest bass player in the world”; het werd Jaco’s opkomst én zijn ondergang, zijn zegen en zijn vloek. De druk om die legende sessie na sessie, concert na concert waar te maken werd ondraaglijk. Met het succes kwamen de drank, drugs en psychische problemen, die leidden tot stukgelopen huwelijken. Het werd een vicieuze cirkel van geestelijke wanhoop. De geheelonthouder Jaco in Florida veranderde in de junk en alcoholist Jaco in New York. Zijn excentrieke gedragingen werden bizar wangedrag. Jaco begon optredens te saboteren, soms zo erg dat de politie traangas moest gebruiken om de woedende menigte uiteen te drijven. Zijn misdragingen werden zo ernstig dat de hoge bazen Jaco de toegang tot het kantoor van Warner Bros. verboden. Hij mocht zijn eigen kinderen niet meer zien, waardoor Jaco nog dieper in de fles dook. Hij raakte aan lager wal en zelfs dakloos, moest starnakel dronken zijn kostje bij elkaar schrapen als straatmuzikant.

Het kon niet anders dan dat het tragisch zou aflopen. Op een kwade dag liep Jaco tegen de vuisten aan van een nachtclubuitsmijter met een zwarte band in vechtsport. Hij werd in coma geslagen en stierf tien dagen later, op 21 september 1987, slechts 35 jaar jong. Precies de leeftijd die hij zelf had voorspeld.

vrijdag 11 juni 2021

Gary Numan: toevallige pionier

Het einde der tijden is nakende! Die onheilstijding brengt synthpop-pionier Gary Numan op zijn nieuwe album Intruder én de volgende plaat waar hij al aan werkt. ‘Fucking hell man, we zijn de klos!’

Lees ook:


Terwijl het coronavirus wereldwijd om zich heen greep en miljoenen mensenlevens eiste, zat Gary Numan verschanst in zijn thuisstudio in zijn Californische kasteel onverstoord te werken aan Intruder, zijn 21e album. “Het meeste was al vóór corona gedaan. Ik had de nummers al af voordat het virus begon”, vertelt Gary via Zoom. “Toen het virus kwam heb ik gewoon doorgewerkt. ‘s Morgens ging ik naar beneden en dook de studio in. En ‘s avonds als het donker was kwam ik er weer uit en ging naar bed. Dus ik heb er weinig van meegekregen. Natuurlijk las ik er wel over in de kranten. En mijn kinderen zaten thuis omdat de school dicht was. Een paar dingen waren anders, maar het had niet veel impact. Ik zat tot over mijn oren in de nieuwe plaat, ik was al aan het afronden, ik kwam toch al weinig buiten en deed verder weinig. En ik was ook bezig een boek te schrijven. Dat deed ik ook in de studio, dat is het enige rustige plekje hier in huis, met de kinderen, de herrie, de honden. Pas eind juli drong echt tot me door hoe alles anders was.”

Twee golven en meerdere afgelaste tournees later begint de situatie voor Gary langzamerhand wel wat penibel te worden. “Wij verdienen het grootste deel van ons inkomen aan touren, niet aan albums. Die maak je om het touren te rechtvaardigen. Optreden is niet alleen een belangrijke reden waarom je artiest wordt, dat is het meest opwindende onderdeel. Je mist niet alleen dat, en de levensstijl en alles dat erbij komt kijken. Je mist ook het geld. De eerste tien maanden was er geen probleem, ik maakte me er geen zorgen over. Sinds de kerst is het wel wat moeilijker geworden. We moeten meer op de kleintjes letten. Ik heb geluk gehad dat we vóór 2020 een paar goede jaren hebben gehad, dus ik had veel reserves. Maar dat is nu op, haha! Dus ik sta te popelen om te gaan touren.

Er staat nog een Amerikaanse tournee gepland in oktober, die is misschien nog wel mogelijk. Het hangt af van het vertrouwen dat mensen hebben in het vaccin of ze het aandurven om weer naar evenementen te gaan. Er zijn natuurlijk ook veel mensen die geen vaccin willen, met name onder Republikeinen. Ik hoorde gisteren op het nieuws dat 59 procent van de Republikeinen zich niet willen laten vaccineren, uit een soort politieke loyaliteit. Dat is gewoon fucking gestoord! Dat is een probleem dat effect zal hebben op evenementen.”