dinsdag 21 oktober 2008

Predikanten waarschuwen Urkers voor Halloween

Predikanten op Urk roepen de lokale bevolking op alles wat met Halloween te maken heeft, te mijden. Zeventien dominees hebben hun handtekening gezet onder een open brief in een plaatselijke krant.

"Het is geen onschuldig kinderfeest. Niet zomaar een beetje griezelen. Het is een feest dat is gebouwd op rituelen uit heidense godsdiensten. Dat kan niets goeds teweegbrengen", aldus dominee Oberink van de Hervormde Gemeente Urk. In de brief wordt gesteld dat het vieren van Halloween 'spelen met de aartsvijand van God is'.

De dominees verzoeken de burgers in de brief met klem feesten te mijden waar Halloween gevierd wordt en geen pretparken te bezoeken die in Halloween-sferen gehuld zijn. "Compromissen zijn niet mogelijk. Als je bezig bent met Halloween, begeef je je buiten christelijk vaarwater", meent predikant Van der Kraan van Hervormde Gemeente De Bron op Urk.

Geesten

Oberink wijst erop dat bij de oorspronkelijke Keltische Halloween-viering 'geesten bezit nemen van mensen'. "Als mensen het in contact treden met demonen en geliefde voorouders vereren, dan moeten wij daarvoor waarschuwen." Overigens weet Oberink niet of er op Urk Halloween gevierd wordt.

Verkrachtingen

Of tijdens Halloween daadwerkelijk demonen in het lichaam van levende mensen treden, durft Oberink niet te zeggen. "Ik weet alleen dat er mensen gevoelig voor zijn. Ik heb in een andere kerkgemeente meegemaakt dat er in de Halloweennacht een geit geofferd werd en de resten op de stoep neergelegd werden. En het aantal aanrandingen en verkrachtingen was aanmerkelijk hoger. Er gebeuren rare dingen, maar ik durf geen causaal verband te leggen met geesten. Het zal ook te maken hebben met een gevoel van 'met Halloween kun je lekker over de grens gaat, pakken wat we pakken kunnen'."

Kerstboom
Tegen christelijke feesten met heidense elementen, zoals de kerstboom, heeft Oberink geen bezwaar. "Wanneer een boom alleen dient als kerstboom niet. Maar als je hetzelfde met zo'n boom gaat doen als met Halloween, als de scheidslijn tussen de levenden en de doden dun wordt, dan is dat spelen met vuur."

Mochten er op 31 oktober toch kinderen aan de deur komen, krijgen ze van Oberink gewoon een snoepje. "En ze krijgen tegelijk een foldertje mee waarin ik de ouders uitleg dat ik er niet gelukkig mee ben. Maar ik ben niet tegen een gezellig feest, want wij Urkers houden van gezelligheid."


Dit artikel verscheen eerder op DePers.nl.

woensdag 15 oktober 2008

In memoriam: Norman Whitfield (1940-2008)

Het was een geluk bij een ongeluk dat de auto van zijn vader op de terugweg van de begrafenis van een familielid in Californië naar New York panne kreeg in Detroit, anders was Norman Whitfield wellicht nooit in de standplaats van Motown terechtgekomen. De jonge Norman had als puber vooral belangstelling voor poolen, maar had ontwikkelde een grote voorliefde voor rhythm & blues.
Op zijn achttiende dook Norman al de studio van het plaatselijke label Thelma Records in met Richard Street (die later deel zou uitmaken van The Temptations), The Distants (een voorloper van The Temptations) en The Mohawks. Norman had bewondering voor de succesvolle plaatselijke platenbaas Berry Gordy.
Als tiener hing hij vaak rond bij Motown om alles te observeren en absorberen, tot Gordy hem voor de zoveelste keer eruit schopte. Gordy zag uiteindelijk Whitfields talent en liet aan hem de kwaliteitscontrole over. In 1962, tijdens de hoogtijdagen van Motown, werd hij songwriter naast Harvey Fuqua, Holland-Dozier-Holland en schopte het al gauw tot producer en is zo een van de architecten van de Motown-sound. Whitfield werkte samen met The Marvelettes en The Velvettes. Ook is hij verantwoordelijk voor de hits die zowel Gladys Knight & The Pips als Marvin Gaye scoren met I Heard It Through The Grapevine.
In 1963 neemt Whitfield The Temptations onder zijn hoede en is drie jaar later de exclusieve producer van de groep. Hij bouwt het geluid om naar psychedelische soul met lange, uitgesponnen, zorgvuldig gearrangeerde nummers (overigens in samenwerking met Barrett Strong). De baanbrekende nieuwe sound doet zijn intrede op Cloud Nine (1969). Het levert Whitfield een Grammy Award op. In 1972 scoren The Temptations een wereldhit met Papa Was A Rolling Stone en dat is opnieuw goed voor een Grammy. Intussen boekt Whitfield in 1970 nog een succes met de hit War van Edwin Starr en produceert hij The Undisputed Truth als een soort hobbyproject.
The Temptations zijn niet onverdeeld tevreden met Whitfields werk. Ze vinden dat hun vocalen naar de achtergrond worden gedrukt. Het is een van de redenen waarom Eddie Kendricks de groep verlaat.
Midden jaren zeventig verlaat Whitfield Motown om zijn eigen label Whitfield Records op te richten, waarvan de W in het logo de omgekeerde M van Motown is. Hij neemt The Undisputed Truth mee. In 1976 scoort hij een grote hit met zijn nieuwe groep Rose Royce (de oude begeleidingsband van Edwin Starr) met de soundtrack van Car Wash, die Whitfield bovendien een derde Grammy oplevert.
Begin jaren tachtig raakt Whitfield echter in de obscuriteit. Hij produceert nog wel Sail Away van The Temptations en de soundtrack van The Last Dragon.
In 2004 horen weer van Whitfield als hij met Barrett Strong wordt opgenomen in de Songwriter’s Hall of Fame. Een jaar later treft hij met de IRS een schikking voor belastingontduiking. Hij krijgt huisarrest en hoeft niet de gevangenis in wegens zijn ziekte. Whitfield had suikerziekte.
De laatste maanden van zijn leven bracht Whitfield door in bed in het Cedars-Sinai Medical Center in Los Angeles, waar hij werd behandeld voor diabetes. Een paar weken geleden raakte hij in coma. Op 16 september stief Whitfield op 68-jarige leeftijd.

Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.

Isaac Hayes: Hot buttered soulman is niet meer

De hartkwaal die hem al een paar jaar plaagde, werd Isaac Hayes op 10 augustus fataal. Zijn vrouw trof hem bewusteloos aan in de slaapkamer naast het hardloopapparaat dat nog aan stond. Reanimatie mocht niet baten. De dood van de soullegende was even onverwacht als vroeg: Ike haalde zijn 66e levensjaar op tien dagen na niet.
Hayes werd in 1942 in Covington, Tennessee geboren. Zijn ouders stierven toen hij nog klein was en hij werd grootgebracht door zijn grootouders. Het arme gezin verdiende kost met katoenplukken.
Op 5-jarige leeftijd begon Hayes te zingen in de plaatselijke kerk en leerde zichzelf piano, orgel, fluit en saxofoon spelen. Als tiener trad hij al met verschillende bandjes op in Memphis en nam singletjes op voor plaatselijke labeltjes. Hij werd in 1964 saxofonist bij The Mar-Keys en komt zo binnen bij het legendarische southern-soullabel Stax in Memphis. Na wat sessies met Otis Redding werd Hayes gecontracteerd als toetsenist van de huisband van Stax. Daar begon ook zijn samenwerking met David Porter. Als het songwriterstandem Soul Children schreven ze vele onverwoestbare hits, zoals Soul Man en Hold on I’m Comin. Sam & Dave, Carla Thomas en Johnnie Taylor vierden grote successen met de nummers van Hayes en Porter. Met huisband Booker T. & The M.G.s groeiden Hayes en Porter uit tot de drijvende productiekracht van Stax.
In 1967 begon Hayes aan zijn carrière als soloartiest met Presenting Isaac Hayes. Maar het grote succes kwam twee jaar later met Hot Buttered Soul. Het album breekt met alle soulconventies: er staan vier lange, uitgesponnen, broeierige tracks op (in plaats van een radiovriendelijk formaat van maximaal drie minuten) en Hayes zingt in een diepe, sexy baritonstem waarmee Barry White later onsterfelijk zou worden. Ook de hoes is innovatief: Hayes heeft kaalgeschoren hoofd en draagt een gouden ketting op een ontbloot bovenlijf. Mijlenver verwijderd van de keurige kostuums en strikjes waarin The Temptations, dan al diep ondergedompeld in de psychedelische soul, nog optreden.
Isaac Hayes werd een superster. Elk album was een hit, met Black Moses als grootste artistieke en commerciële succes. Hayes was het hoogtepunt van Wattstax, het festival (‘het zwarte Woodstock’) dat Stax in 1972 in Watts hield ter nagedachtenis aan de rassenrellen in de zwarte wijk van Los Angeles zeven jaar eerder.
In 1971 schreef Hayes geschiedenis als hij als eerste zwarte artiest een Oscar krijgt voor de soundtrack van de blaxploitation-film (actiefilms met zwarte cast en crew) Shaft. Met zijn karakteristieke wahwah-gitaar werd de filmmuziek zelf een standaard voor de blaxploitation-soundtrack. Hayes maakte inmiddels zelf ook uitstapjes naar het witte doek en speelde mee in de films Truck Turner en Tough Guys, waarvoor hij ook weer de score componeerde.
Met Stax ging het midden jaren zeventig bergafwaarts. Hayes stapte in 1975 op om voor zichzelf te beginnen (Hot Buttered Soul Records). Chocolate Chip en Groove-a-Thon (1975) waren beide gouden platen, maar Hayes is op zijn retour. Ook zakelijk zit het tij tegen en Hayes gaat een jaar later failliet. Met een miljoenenschuld raakt Hayes alles kwijt en alle toekomstige royalties gaan rechtstreeks naar zijn schuldeisers.
In de tweede helft van de jaren zeventig maakte Hayes nog enkele albums (o.a. met Dionne Warwick), waarmee hij nog wel wat commercieel succes boekte maar die artistiek weinig opzienbarend waren. Begin jaren tachtig bleef Hayes vijf jaar lang helemaal weg uit de opnamestudio.
Hayes richtte zich weer op film. Hij speelde mee in de sciencefictioncultfilm Escape from New York (1981) van John Carpenter, maar ook in wanstaltige trash als Oblivion. Ook speelde hij een rolletje in de remake van Shaft uit 2000.
Zijn meest opmerkelijke rol was wel die van Chef in de komische animatieserie South Park. De daaruit voorkomende single Chocolate Salty Balls leverde Hayes eind jaren negentig zowaar een hit op. Voor het grote, hedendaagse publiek zal Hayes waarschijnlijk onthouden worden als de viriele, soulfulle kantinekok. In 2006 brak hij openlijk met South Park-scheppers Matt Stone en Trey Parker omdat in een aflevering de draak werd gestoken met de Scientology kerk, waar Hayes lid van was.
Hayes hield zich ook bezig met liefdadigheid. Als dank voor zijn humanitaire werk werd Hayes in 1992 zelfs gekroond tot koning van de streek Ada in Ghana.
Hoewel hij zich nog sporadisch met muziek bezighield – en zelfs concerten op het laatste moment afzegde, waarmee hij zich de openlijke woede van de North Sea Jazz-festivalorganisatie wekte – produceerde Hayes Alicia Keys’ zeer succesvolle debuutalbum Songs in A Minor (2001).
Al lag zijn artistieke en commerciële succes al twee decennia achter hem, in de jaren negentig had Hayes inmiddels de status van levende legende verworven als een van de voorvaderen van de hiphop. Zijn pratende manier van zingen op bijvoorbeeld Theme from Shaft en Ike’s Rap worden gezien als een voorloper van rap, maar ook zijn muziek is een dankbare samplebron voor hiphopartiesten. Hayes was niettemin verrast toen hij op een dag zijn eigen muziek terughoorde in de hiphop die zijn zoon draaide. Hopelijk is dit hoe Isaac Hayes herinnerd zal worden.



Selectieve discografie

Hot Buttered Soul (Stax 1969)
…To Be Continued (Stax 1970)
Black Moses (Stax 1971)
Shaft (Stax 1971)
Joy (Stax 1973)
Live at the Sahara Tahoe (Stax 1973)
Tough Guys (Enterprise 1974)
Truck Turner (Enterprise 1974)

Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.