dinsdag 20 april 2010

In memoriam: Guru (1961-2010)

Met het heengaan van Guru heeft hiphop een van zijn belangrijkste stemmen en drijvende krachten verloren.

Keith Elam (1961) – alias Guru, dat staat voor Gifted Unlimited Rhymes Universal - groeit op in Boston, maar zijn ambities als rapper zijn te groot voor de stad en hij verhuist midden jaren tachtig naar Brooklyn, New York om het te gaan maken. Via via komt hij in contact met DJ Premier, met wie hij Gang Starr opricht (de naam heeft overigens niets te maken met gangsta rap). Omdat Premier in Texas studeert, wordt de muziek eerst door de telefoon gemaakt.

Gang Starrs debuut No More Mr. Nice Guy (1989) is een wisselvallig album. Maar het nummer Jazz Thing is wel een van de eerste fusies van hiphop met jazz. Doordat het nummer terechtkomt op de soundtrack van de film Mo’ Better Blues van Spike Lee, valt Gang Starr op. Guru en Premier wonen zelfs enige tijd in bij jazzsaxofonist Branford Marsalis, die later zelf succes boekt met het crossoverproject Buckshot LeFonque.
Gang Starr wordt gezien als grondleggers van de jazzrap, een etiket dat Guru en Premier altijd van de hand hebben gewezen. Ja ze houden van jazz, maar ze maken pure hiphop. Hoewel hun muziek inderdaad een jazzy feel heeft, gebruiken ze weinig samples van jazzplaten en putten ze vooral uit funk.

Nieuwe standaard
De Gang Starr-albums Step in the Arena (1991) en Daily Operation (1992) zijn bij het uitkomen al meteen hiphopklassiekers. Gang Starr is een klasse apart. Guru’s monotone flow klinkt totaal anders dan andere rappers in die tijd, al slaat hij soms door in matheid. Guru profileert zich bovendien als een uitmuntende en intelligente tekstschrijver die even makkelijk slimme battle raps schrijft als maatschappijkritische teksten. Tegelijk zetten Premiers steeds geavanceerdere en experimentelere producties een hele nieuwe standaard voor hiphop.

Terwijl Gang Starr staat voor pure hiphop, leeft Guru zijn liefde voor jazz uit in het crossoverproject Jazzmatazz. Op de inmiddels vierdelige serie werkte hij samen met o.a. Roy Ayers, Ramsey Lewis, Chaka Khan en Jamiroquai. Het is een van de succesvolste, want minst geforceerde fusies van hiphop met jazz.
Premier is inmiddels uitgegroeid tot een van de grootste producers van de hiphop. Daarmee is Gang Starr voor hem en Guru steeds meer een side project. Midden jaren ’90 steken de geruchten de kop op dat Gang Starr niet meer is. 

Alcoholprobleem
Guru ontwikkelt een alcoholprobleem. De rapper, die zich in zijn teksten vaak commentaar leverde op geweld, komt zelf in aanraking met de politie. In 1997 wordt hij op het vliegveld van Los Angeles gepakt met een vuurwapen. Die had hij meegesmokkeld als vriendendienst. Ook wordt hij gearresteerd als hij buiten een club een vrouw slaat met een bierfles. Zijn troubles vormen het thema van het gedesillusioneerde Gang Starr album Moment of Truth (1998), dat wordt gezien als de comeback van het duo.

Maar Gang Starrs output blijft onregelmatig en na The Ownerz (2003) gaat het duo uit elkaar zonder daar veel woorden aan vuil te maken. Maar dat de kwestie gevoelig ligt, ondervindt Heaven als we in 2007 in een interview Guru vragen naar de breuk. Hij wil er niet over praten en zijn nieuwe partner Superproducer Solar maakt een hoop heibel over de schijnbare faux pas van uw verslaggever.

Bizar conflict
Op 1 maart komt plots het bericht dat Guru in coma in het ziekenhuis ligt na een hartaanval. Vervolgens ontstaat er een bizar conflict tussen enerzijds Solar, die zich opwerpt als een soort testamentair executeur van Guru, en anderzijds Guru’s familie. Op filmpjes op YouTube beklaagt Guru’s neefje zich namens de familie dat Solar hen niet bij Guru laat. Solar zou ook verzwegen hebben dat Guru al eerder in het ziekenhuis had gelegen. Volgens Solar heeft Guru nadrukkelijk aan hem laten weten dat hij zijn familie – Premier incluis – niet wil zien.

Op 19 april overlijdt Guru op 48-jarige leeftijd (dus niet 43). Dan pas blijkt dat hij al een ruim een jaar aan beenmergkanker leed. In een omstreden verklaring over Guru’s overlijden schrijft Solar, die beweert Guru te citeren, dat zijn nalatenschap volledig naar een liefdadigheidsinstelling gaat die door Guru en Solar opgericht is. Guru’s zoontje zal door Solar, die Guru als zijn nieuwe familie ziet, opgevoed worden. Premier wordt verboden de naam Gang Starr te gebruiken, terwijl Guru Solar de hemel in prijst. Guru’s familie twijfelt aan de echtheid van de verklaring, omdat de rapper nooit meer uit zijn coma zou zijn ontwaakt en bovendien hebben zij nog nooit van Guru's liefdadigheidsinstelling gehoord. Solar werpt tegen dat Guru de verklaring eerder schreef voor als het geval dat hij daar later niet meer toe in staat zou zijn.

Intussen doen steeds vreemdere geruchten de ronde. Guru en Solar zouden een homoseksuele relatie hebben gehad. Solar zou Guru mishandeld hebben. Solar ontkent alles.

Matennaaiers
De tijd zal leren of Solar een slaatje probeert te slaan uit Guru's dood, zoals boze tongen beweren. De ironie wil dat Guru meerdere nummers schreef over matennaaiers.
"I knew this chump see, he tried to play me / He was my right-hand man, but he betrayed me" (Execution of a Chump)
"I'd never thought that you would crab me, undermine me, and backstab me / But I can see clearly now the rain is gone, the pain is gone / But what you did is still wrong / There was a few times I needed your support / But you tried to play me like an indoor sport / Like racketball, tennis, fool, whatever / All I know is that you intended to be clever / But nevertheless cleverness can't impress / 'Cause now you've been exposed like a person undressed" (Take It Personal)


zaterdag 10 april 2010

Dick Dale scheldt de pijn verrot


"Laten we geen tijd verdoen en meteen beginnen", maant Dick Dale (72). "Ik heb het druk. Ik krijg elke dag duizend e-mails van kinderen. Ze vertellen me over hun ziekte en vragen me hoe ik met mijn leven doorga. Ik vertel ze dat ze anderen hun ziekte moeten laten vergeten en aan het lachen moeten maken. Lachen is het beste medicijn. En gezond eten."

De King of the Surf Guitar woont allang niet meer aan de Californische kust, maar in de buurt van Twentynine Palms midden in de Mojave-woestijn. Daar heeft hij zijn eigen luchthaven, Dick Dale Sky Ranch Airport. "Het is hier oorverdovend stil. Het is alsof je in een doodskist ligt. Je hoort het bloed door je aderen stromen. Mijn achtertuin is honderden kilometers diep. Ik kan hier doen wat ik wil. I can rock out in the desert and nobody says anything."

Twee jaar geleden keerde kanker na meer dan veertig jaar terug in Dale’s lichaam. “Ik heb rectale kanker en prostaatkanker”, vertelt hij opvallend laconiek. “Ze hebben de tumor uit mijn endeldarm weggesneden. De operatie zou maar twee uur duren, maar duurde acht uur. De kanker is uitgezaaid naar mijn prostaat. Ik ben zes weken lang bestraald, ik kreeg elke dag een chemokuur.
De bestraling heeft me van binnen helemaal kapot gemaakt. Ik heb constant pijn. Ik kan ‘s nachts niet slapen van de pijn.
Ik moet om de haverklap naar de wc want ze hebben het deel in mijn endeldarm weggesneden dat alles binnenhoudt. Ik heb negen maanden met een zak rondgelopen. Daarna hebben ze me weer dichtgenaaid.

Ik gebruik geen pijnstillers, want dat vermindert de genezing met vijftig procent. Ik heb alle slangetjes uit mijn arm getrokken, in het ziekenhuis verklaarden ze me gek. I rode the train of pain. Maar ik scheld de pijn gewoon uit. Ik zeg: lazer op uit mijn lichaam! Dat zeg ik ook tegen andere kankerpatiënten. En nu heb ik weer een nieuwe titel gekregen: de Cancer Warrior.”

Ook op het podium lijdt Dale pijn. “Soms verlies ik even mijn bewustzijn. Als ik een hoge noot speel op de trompet of zing, ontstaat er kortsluiting in mijn lichaam. Doordat ik aan martial arts doe, sta ik op een bepaalde manier. Ik beheers de mind over matter-techniek, zodat ik mijn lichaam kan uitschakelen.”

Zijn fans geven Dale de energie om door te gaan. “Het mooie van optredens is dat je erna mensen ontmoet. Ze vertellen me over geliefden die ook ziek of overleden zijn. Kinderen van vijf met diabetes die tegen me zeggen dat ze net zo gitaar willen spelen als Dick Dale. Dat is erg bevredigend.
Ik zie mijn fans als mijn familie. Mijn ouders zijn er niet meer, ik heb net een verschrikkelijke scheiding achter de rug, ik heb alleen nog mijn zus en mijn zoon. Ik zeg tegen het publiek: jullie zijn niet alleen mijn familie, jullie zijn ook mijn medicijn. Zij houden me op de been.
De wereld zit vol met vrienden die je nog niet ontmoet hebt. Als ik op tournee ben, is het alsof ik elke dag opnieuw verliefd word.”

Father of Heavy Metal
“Ze zeggen dat Les Paul de elektrische gitaar heeft uitgevonden – wat natuurlijk zo is – but Dick Dale put the electricity in it.

Het pionierswerk van Dick Dale en zijn vriend Leo Fender op het gebied van gitaarversterkers behoeft nauwelijks nog een introductie of uitleg. Dale speelde begin jaren zestig zo ongekend hard dat geen gitaarversterker tegen hem bestand was. Tientallen versterkers blies hij op, tot Fender uiteindelijke de eerste 100 watt-versterker bouwde die Dale’s terreur wel doorstond. Het leverde Dale de eretitel Father of Heavy Metal op.

Dick Dale had zich toen al onsterfelijk gemaakt als grondlegger van het surfgenre, The King of the Surf Guitar, met zijn experimenten met reverberation, wat zijn spel een ‘natte’ sound gaf om het geluid van het surfen na te bootsen.

En nu, in de herfst van zijn leven, denkt Dale samen met zijn zoon Jimmy opnieuw een revolutionaire uitvinding te hebben gedaan. “De Dick Dale Signature Malibu Acoustic en de Jimmy Dale Signature Kingman Acoustic zijn akoestische gitaren die maar drie inches dik zijn in plaats van de gebruikelijke acht, zodat je de hele dag kunt spelen zonder kramp in je rug te krijgen.
Ze zijn helemaal van mahoniehout gemaakt, ook de bovenkant, die normaal altijd een andere houtsoort is. Maar daardoor wordt het geluid ook anders. Ik zei twintig jaar lang tegen Fender dat ze een gitaar van één houtsoort moesten maken, en eindelijk hebben ze naar me geluisterd. Hij ruikt als een meubelstuk als je erop speelt.
Als je een snaar raakt, volgt de noot de moleculen in het hout en het wil een golf, een tsunami worden. Het geluid bouwt zich op en maakt een soort oneindige cirkel van de achterkant langs de zijkant naar de bovenkant naar de achterkant enz. enz. Ik zal het je laten horen (haalt de gitaar en tokkelt een paar riffs). Hoor je dat? Is dat niet prachtig? Wacht maar tot je hem over een versterker hoort, och dat is wonderschoon!”



Sterke verhalen
King of the Surf Guitar. Father of Heavy Metal. Piloot. Martial arts-expert. Boogschutter. Milieuactivist. Leeuwen- en tijgerverzorger. Ruiter. Het leven van de 72-jarige Dick Dale is een bonte verzameling sterke verhalen, die allemaal nog waar zijn ook. En hij vertelt ze graag. Dale hoort zichzelf graag praten. Als hij eenmaal is begonnen verdwijnt de haast en ratelt hij een uur en een kwartier begeesterd door. Geen speld tussen te krijgen.

De jonge en nog onbekende Dale speelde een rolletje als Elvis-imitator in de film Let’s Make Love (1960) met Marilyn Monroe en Yves Montand. “Ik praatte elke dag met haar. Haar man zal wel gedacht hebben dat ik onschuldig was, want hij liet me elke dag bij haar zijn. Ze vertelde me over haar leven. Ze had een moeilijk leven. Ze vertelde over hoe ze was begonnen, over mensen die haar dicteerden wat ze wel en niet mocht doen. Ze had een prachtige ziel. Ze was een uitstekende actrice. Als ze met Yves Montand praatte, wist ik niet of ze de tekst repeteerden of dat ze gewoon een gesprek voerden. Ik heb vier weken met haar doorgebracht, een mooie tijd.”

Dale beweert dat hij eigenhandig een einde maakte aan de hegemonie van de corrupte vakbonden, die muzikanten dwongen lid te worden anders mochten ze niet spelen. “Ik was de eerste die de tegen de vakbond inging. En ik heb gewonnen. In die tijd mochten nachtclubs geen muzikanten inhuren die geen vakbondslid waren. Ze konden de tent sluiten als je je er niet aan hield. De clubs durfden me niet te steunen, ook omdat de maffia de bond bestierde. Dus ik ben in mijn eentje ten strijde getrokken. Mijn advocaat dwong de bond om bij elke nachtclub in Amerika een aankondiging op te hangen dat niet-vakbondsleden met onmiddellijke ingang er mochten spelen. En er stond bij dat ze dat aan Dick Dale te danken hadden.”

En dan is er nog die keer dat Dick Dale bijna een been kwijtraakte. “Ik was aan het stoeien met mijn tijger en ik raakte gewond aan mijn heup. Als ik ging surfen, zoog ik water op via mijn neus, neusholte en in mijn mond. Dat is een Chinese methode die ik had geleerd op mijn martial artstraining. Ik ging het water in met die wond op mijn been. Plotseling kwam er een witte kring omheen, als een soort ringworm. En het vlees begon los te laten. Het werd steeds erger en groter. Ik kon het niet stoppen . De dokter gaf me penicilline en ik mocht het water niet in. Als ik Tahiti, Hawaï of Zuid-Amerika was om te surfen, speelde het weer op. Op een dag stond ik mijn haar te kammen. Ik tilde mijn arm op en ik zag een rode streep naar mijn oksel lopen. Dat was het gif dat in mijn lichaam zat. Ik ging weer naar de dokter en die zei als ik tien uur later was geweest, mijn been geamputeerd had moeten worden. Ze hebben me duizenden eenheden penicilline gegeven.”

Zoals het een rocklegende betaamt, wil Dick Dale in het harnas sterven. “Als ik doodga, zal dat niet in een schommelstoel zijn met een dikke buik. Als ik doodga, zal dat op het podium zijn in een grote explosie van lichaamsdelen. Een journalist schreef: op de manier waarop Dick Dale speelt, neemt hij de helft van het publiek mee. Hahaha!”

Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.

Larry Graham geeft niet om blaren

Larry Graham is er niet, hij zit in Nederland. Kan ik een boodschap aannemen?”, zegt de stem aan de andere kant van de lijn. Wat krijgen we nou, denk ik, we hadden toch een afspraak voor een interview? Er klinkt gegrinnik uit de hoorn. Larry Graham probeerde me bij de neus te nemen en dat is hem gelukt. Ondanks zijn kenmerkende bariton had ik zijn stem niet meteen herkend.
Het is op de kop af veertig jaar geleden dat Larry Graham een basrevolutie in gang zette. Zijn pop and slap-techniek – of thumpin’ and pluckin’ zoals hij het zelf noemt – die hij gebruikte op Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin) van Sly and the Family Stone, werd de blauwdruk voor de funkbas. Grahams uitvinding kreeg navolging van talloze bassisten, van Bootsy Collins en Stanley Clarke tot Mark King en Les Claypool. Dankzij Larry Graham speelt de bas geen rol op de achtergrond meer, maar eist de hoofdrol op.

Zoals het zo vaak gaat met uitvindingen, ontstond het hameren en plukken bij toeval. Van huis uit is Larry Graham helemaal geen bassist, hij is ook bekwaam op de piano, gitaar, drums, klarinet, saxofoon en harmonica.
“Als tiener speelde ik in de band van mijn moeder, zangeres Dell Graham”, vertelt Larry. “Ik speelde de bas op het orgel. Op een dag gingen de baspedalen van het orgel kapot en bleken niet meer te repareren te zijn. Maar zonder de bas had de muziek geen bodem. Dus toen moest ik maar basgitaar gaan spelen. Mijn moeder besloot dat ze geen drummer meer wilde, dus dat hameren en plukken ontstond ter vervanging van de drums; de hamer was de basdrum en het plukken de snare. Ik ben dus eigenlijk per ongeluk bassist geworden.”

Was het een openbaring?
“Nee, het is geboren uit noodzaak. Maar ik ben nooit meer van de bas af gekomen. Vooral natuurlijk toen ik bekend werd om het thumpin’ and pluckin’.”

Als je Larry Graham tekeer ziet gaan op zijn basgitaar, vraag je je af of hij geen last van blaren heeft.
“Natuurlijk, maar dat is juist goed! Een blaar is niet zo erg, die gaat wel weer weg. Je krijgt er eelt van.”



Larry Graham heeft de eer gehad om met twee van de grootste genieën van de popmuziek te mogen spelen: Sly Stone en Prince. Wat heeft hij van hen geleerd?
“Leiderschap. Er is een groot verschil tussen lid zijn van een band en de leider zijn. Sly en Prince waren allebei goede leiders. Tegelijk weet Prince ook op de achtergrond te blijven en iemand anders naar voren te schuiven.
Hun grootste kwaliteit is hun liefde voor muziek en op basis daarvan behandelen ze iedereen in de band. Als de leider te bazig en gemeen is heeft dat zijn weerslag op de muziek. Je kunt iemand doden met gemeen zijn. Het klinkt niet hetzelfde als wanneer je iemand met liefde behandelt.
“Bij Sly and the Family Stone droeg iedereen zijn steentje bij. Sly was weliswaar de schrijver van de muziek, maar hij liet de bandleden ook hun bijdrage leveren. Hij probeerde bijvoorbeeld niet Freddie te vertellen wat hij moest spelen, maar hij liet Freddie in zijn eigen stijl spelen. En niemand speelt als Freddie. Sly presenteerde de song en liet vervolgens de bandleden hun ding doen.”




Door het roemruchte drugsgebruik van Sly Stone viel de Family Stone begin jaren ’70 uiteen. Vooral Sly en Larry Graham raakten gebrouilleerd en de bassist stapte na There’s a Riot Goin’ On (1971) uit de band. Gevraagd naar zijn relatie met Sly houdt Graham zich op de vlakte. Maar zwijgen zegt soms meer dan duizend woorden.
“Mijn relatie met Sly en de band was altijd goed. Dat kon je horen aan de vreugde in de muziek.”

Maar ten tijde van There’s a Riot Goin’ On liep het intern toch niet zo lekker ?
“Wat Sly in zijn privéleven deed is een ander verhaal. Daar was ik niet bij. Het verschil tussen Riot en de eerdere platen was dat we allemaal samen speelden, live in de studio. Op Riot was Sly naar Los Angeles verhuisd en had hij thuis een studio. Sly maakte veel muziek zelf. Ik was daar helemaal niet bij. Ik vloog dan naar Los Angeles om mijn stukken te overdubben. Misschien was Freddie Stone er meer. Maar hij is familie.”

Er was geen animositeit tussen u en Sly?
“O nee. Ik heb altijd een positieve relatie met de band gehad. Het bewijs daarvan is de tour van Graham Central Station met Prince. Toen had ik Rose Stone, Jerry Martini en Cynthia Robinson in de band. Bij sommige optreden speelde zelfs Greg Errico mee.”

Maar Sly was daar dus niet bij.
“Toen was hij nog niet bezig met zijn comeback.”

Er is een verhaal dat Sly u wilde laten vermoorden. Is dat waar?
“Je weet hoe dat gaat met verhalen. Hahaha! Mensen maken er een sensatieverhaal van. Wat betreft die periode in onze levens, ga ik niet in op de negatieve dingen. Ik focus me op het positieve van de muziek. Het enige dat telt is de muziek.”

Wat was dan de reden voor uw vertrek bij Sly and the Family Stone?
“Als je een kind van een familie bent groei je op en ga je het huis uit. Dat heeft geen negatieve reden. Het wordt tijd om verder te gaan. Maar het blijft een familie. En soms kom je nog thuis voor familiebijeenkomsten. Er is nog steeds liefde tussen de ouders en het kind en de broers en zussen. Ze gaan hun eigen levens leiden maar niet omdat ze het huis uit zijn getrapt.”

Maar u ging in 2007 niet mee met Sly’s comebacktournee?
“Nee, ik deed mijn eigen ding.”

Hebt u nog contact met Sly?
“Ik heb hem in de afgelopen jaren gesproken.”

Sly zou aan een comebackalbum werken.
“Dat heb ik vernomen. Ik heb er nog niks van gehoord. Ik hoop het. De man is een genie. Hij heeft een gave die hij met mensen moet delen. Ik hoop dat het een goede plaat wordt.”

Verwacht u dat het net zo goed wordt als zijn oude werk?
“Ik hoop het. Het zal anders worden omdat niet alle oorspronkelijke bandleden meespelen. Maar Riot was ook anders en dat is van de dag nog steeds een relevante plaat. Net zo relevant als onze andere platen als Dance to the Music. Maar anders. De auteur en het genie achter de muziek is nog steeds dezelfde persoon. Dus ja dat wordt geweldig.”

Graham zegt dan wel bij Sly and the Family Stone te zijn opgestapt omdat het tijd was om verder te gaan, de sound van zijn eigen band Graham Central Station lag er dicht tegenaan.
“Natuurlijk. Ik speel wat mijn hart me ingeeft en mijn hart zat ook jarenlang in Sly and the Family Stone. Dus dat komt natuurlijk ook terug in Graham Central Station. Ik heb niet van hart gewisseld.”


Sly and the Family Stone on The Dick Cavett... by eric-hope

Muzikanten en Maffiosi hebben een ding gemeen: ze gaan op latere leeftijd graag in de Heer. In 1975 werd Larry Graham Jehova’s Getuige. Kerken moet doorgaans weinig hebben van verderfelijke rock&roll. Hoe staan de Jehova’s tegenover zo’n flamboyante funkateer als Larry Graham in hun kerk?
“Er zijn inderdaad religies die het verbieden. Jehova’s Getuigen hebben geen verboden die mij in mijn muziek zouden beperken. Maar als ik schuttingtaal zou bezigen of me vulgair zou kleden, is dat niet aanvaardbaar volgens de maatstaven van de Bijbel. Maar verder…”

Maar u komt uit Sly and the Family Stone, een groep waarin veel drugs werden gebruikt. Is dat geen probleem?
“Het zou natuurlijk onaanvaardbaar zijn als ik als Getuige drugs gebruikte. Mensen veranderen. De discipelen van Jezus waren anders voordat Hij met hen praatte. Toen ze Jezus gingen volgen, veranderden ze. Veel Jehova’s Getuigen leefden eerst niet in harmonie met de Bijbel, maar toen ze het leerden, veranderden ze. God staat doe dat we leren en onze levens beteren. Bij Jehova’s Getuigen gaat het erom dat je het probeert. God verwacht niet dat je volmaakt bent, maar dat je het probeert.”

Gaat u ook de deuren langs?
“Jazeker. Misschien klop ik op een dag bij jou aan.”

Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.