dinsdag 14 december 2010

Het werd Mavis Staples bijna te veel

"Ik had geen make-up op",
vertrouwde Mavis Staples het publiek
in Paradiso in november toe.

Jeff Tweedy en Mavis Staples. Een rare combi? Het huwelijk van de jonge rocker en de bejaarde souldiva bleek een match made in heaven waaruit de mooiste soulplaat van het jaar werd geboren.

You Are Not Alone is zo’n plaat waarvan het lijkt alsof die er altijd al is geweest. Niet zo gek, het album staat vol prehistorische gospeltraditionals en heruitvoeringen van oude Pops Staples-nummers. Twee nummers werden nieuw geschreven door Wilco-frontman Jeff Tweedy, die plaatsnam achter de knoppen. You Are Not Alone is een rootsy, ambachtelijke en warmbloedige gospelsoulplaat geworden die voor hetzelfde geld eind jaren ’60 op Stax was uitgekomen. Overborrelend van enthousiasme over het geslaagde project staat Mavis Staples (71) mij vanuit Chicago te woord.

Hoe is de samenwerking met Jeff Tweedy tot stand gekomen?
“We wonen allebei in Chicago. Ik in de South Side, hij in de North Side. Ik trad in ’08 in de North Side op in een club genaamd The Hideout. Jeff Tweedy kwam kijken en hij kwam backstage om me te feliciteren. We gingen samen op de foto. Drie weken later belde hij dat hij mijn plaat wilde produceren. Het is mij een eer. Ik ken Wilco goed, ik luister al lang naar hun platen. Ze doen me denken aan The Band. Maar ik had nooit gedacht dat Tweedy er iets voor zou voelen om met mij te werken. Ik kon zijn moeder zijn. Een paar dagen later zijn we samen gaan lunchen om over de plaat te praten. Hij vertelde dat hij in een platenzaak had gewerkt en altijd mijn oude platen draaide. Hij is gek op mijn vader Pops Staples.
Veel popjournalisten noemden ons een ‘odd couple’: wat doen een gospelzangeres en een rockster samen? Het is inderdaad een onverwachte combinatie. Maar muziek is universeel.  Ik hou van allerlei soorten muziek, van rock tot folk. The Staple Singers vielen ook niet in één categorie. Pops zei ooit tegen de songwriters: wij zingen en dat kan allerlei soorten muziek zijn: gospel, blues. God heeft ons dit geschenk gegeven. Mijns inziens zijn blues en gospel volbloed neven van elkaar.
Jeff Tweedy is geen zondaar, hij leest de Bijbel. En hij luistert graag naar gospel. Hij is zo een goede jongen. Toen ik hem voor het eerst ontmoette vond ik hem verlegen. Maar als hij eenmaal over zijn gêne heen is, lach je je rot met hem. Ik zei altijd: ‘als ik elke dag met jou kon omgaan, hoefde ik nooit meer naar de dokter, dan blijf ik gezond.’



Hoe verliep de samenwerking?
“Heerlijk. De opnamesessies waren meer een soort lovefest. Het was als een familiereünie in de Wilco Loft. De jongens van Wilco kwamen langs met hun kinderen. De Loft is heel knus. Heel warm. Studio’s zijn meestal kil, je moet het zelf opwarmen. Hier niet. Ik voelde me meteen thuis. Er was een televisiehoek waar mijn zus Yvonne haar soapserie keek.
Tweedy zorgde voor allemaal dingen die ik nog nooit heb gehad. Hij had een cateraar ingehuurd! ‘Liet Ry Cooder een cateraar voor je komen?’, vroeg hij (Ry Cooder produceerde Staples’ vorige albums). Elke dag kookte de cateraar voor ons en ik mocht zelf kiezen wat ik wilde eten, wat ik maar wilde. We hadden lasagne, pasta, hachee, broodjes, drie soorten salade met verschillende dressings, vis, gesmoorde kip. Als ik stond te zingen rook ik het eten al. Dan keken Tweedy ik elkaar aan, en hij zei dan streng: ‘niemand krijgt te eten voordat dit nummer af is!’
Tweedy had ook een teleprompter geregeld voor me. Normaal heb ik de bladmuziek gewoon op een standaard staan, maar hij liet mijn teksten op een teleprompter voorbij rollen. Ik zei: ‘Tweedy, je verwent me te veel. Wij gaan de volgende plaat ook samen maken, want niemand anders zal dit voor me doen.’ Hij antwoordde: ‘Mavis, ik hoopte al dat je dat zou zeggen.’”

Wat voor soort producer is Tweedy?
 “Tweedy was absoluut de regisseur. Vooral van de band (Rick Holmstrom Band). Mij liet hij met rust. ‘Mavis, jou hoef ik niks te vertellen’, zei hij.
We hadden dit jaar de strengste winter in jaren in Chicago. Ik kwam met de auto, maar als het hard had gesneeuwd mocht ik van Tweedy thuisblijven. Dus ik zei: ‘OK, dan ga ik lekker naar mijn soapseries kijken.’ ‘Jij gaat geen soaps kijken’, zei Tweedy dan. ‘Jij gaat je muziek instuderen.’ Hij was best streng.
Tweedy liet me dingen doen die ik nooit eerder had gedaan. Op een dag kwam hij met een grijns op zijn gezicht binnen. ‘Mavis, we gaan een nummer in het trappenhuis opnemen.’ ‘Niks ervan’, reageerde ik. ‘Het is daar tien graden onder nul!’ Maar hij bleef op me inpraten. Hij gaf me een dikke jas, een sjaal en een muts. Ik stemde toch toe, ‘voor deze ene keer’. We stonden daar met z’n allen om één microfoon. Onze adem besloeg. Toen we klaar waren en binnen terug luisteren klonk het zo goed, ik wilde weer naar buiten om nog een take in te zingen. Maar dat hoefde niet van Tweedy. You nailed it. Ik beloofde Tweedy dat ik nooit meer met hem in discussie zou gaan. ‘OK, de volgende keer nemen we een nummer op de parkeerplaats op.’ ‘Maar alleen als het zomer is.’”



Op You Are Not Alone staan veel covers en traditionals en weinig nieuw materiaal. Waarom?
“De nieuwe nummers moesten van Tweedy komen, want ik schrijf zelf niet. Tweedy houdt van oude gospel. Hij had voor het album gospelklassiekers uitgekozen die hij bij mij vond passen. Ik stond versteld: waar had hij die nummers vandaan? Ze waren nog ouder dan ik. Er zaten liedjes bij die mijn vader voor ons speelde toen we nog kind waren. De Golden Gate Jubilee Singers. Dat zijn liedjes uit begin jaren ’30, toen was ik nog niet eens geboren. Tweedy nam me mee terug naar mijn jeugd. Ik vond het heerlijk om deze songs te zingen.
Verder kozen we twee nummers van Pops Staples. Tweedy had alle albums van The Staple Singers op zijn iPod. Dat is de gelukkigste tijd van mijn leven. Het leek me zalig om weer liedjes van mijn vader zingen. Ik weet nog precies toen Pops No Knock schreef. Mijn zussen en ik verzonnen ook een paar strofen. (Zingend:) You don’t knock, ring, punch a hole/The door’s wide open waiting for your soul/You don’t knock, just walk on in  Ik herinner me ook nog dat we met de familie No Knock repeteerden. Al die momenten beleefde ik opnieuw. Dus deze nummers zijn mijn leven.”

Dat lijkt me best emotioneel.
Oh Lord yes, dat was het zeker. Maar het was een gelukzalige emotie, omdat ik me het geluk en het plezier herinnerde. Toen we Losing You en You Are Not Alone opnamen werd het me bijna te veel. Ik kreeg een brok in mijn keel toen ik dat zong. Ik kom over elk verlies heen. Mijn auto, mijn echtgenoot, mijn huisdier. Maar ik zal nooit over het verlies van mijn vader heen komen. Dat doet nog steeds pijn. Dit zegt natuurlijk iedereen over zijn vader, maar ik verloor de beste papa van de wereld. Yeah! Niet iedereen is elke dag van zijn leven bij zijn vader. Niet iedereen heeft meer dan vijftig jaar gezongen met zijn vader. Niet iedereen is met zijn vader op tournee geweest, Pops die ’s avonds op je deur klopte om te vragen of alles in orde was.
Ik weet dat mijn vader in de studio was, ik voelde zijn aanwezigheid. Toen ik zong zag ik zijn glimlach, de twinkeling in zijn ogen. Hij zei: ‘Mavis, goed dat je deze jongeman je plaat laat produceren.’ Ik heb het ook tegen Tweedy gezegd: Pops houdt ook van jou. ‘Denk je dat echt?’, vroeg Tweedy. ‘Ik weet het zeker’, antwoordde ik. ‘Je levert goed werk af voor zijn dochter, hij moet wel van je houden. Pops wandelt nu tevreden rond in de Hemel.’”

Er staan zowel gospels als seculiere nummers op de plaat. De kerk heeft rhythm&blues altijd afgewezen, dat zou muziek van de duivel zijn. Heeft u daar problemen mee gehad?
“Toen ik in de jaren ’70 op Stax zat heb ik seculiere platen gemaakt. Ik was een jonge vrouw en ik wilde over dingen zingen die jonge vrouwen bezighielden. Ik had een scheiding achter de rug, mijn hart was gebroken. Toen ik er overheen was zong ik I Have Learned To Do Without You (1970): I have learned to live without you/I’m doing fine just by myself. En A House is not a Home. Ik maakte me toen wel zorgen over de reactie vanuit de kerk. Maar gospel-DJ’s draaiden A House is not a Home in hun gospelprogramma’s op de radio. Ik was gezegend, ze lieten me allemaal met rust.
Veel mensen denken dat de Staple Singers zijn overgestapt naar seculiere muziek. Maar I’ll Take You There (1972) gaat over de Hemel. Respect Yourself heeft ook een boodschap. Het enige niet-gospel nummer dat de Staple Singers hebben opgenomen is Let’s Do It Again (1975). Dat was voor een soundtrack met Curtis Mayfield. Curtis gaf Pops zijn tekst: Now I like you lady/So fine with your pretty hair. Pops zei verontwaardigd: ‘Curtis, dat ga ik niet zingen, ik ben een gelovig man!’ En Curtis antwoordde: ‘Kom op, Pops. De Heer vindt het heus niet erg.’ Maar Pops bleef weigeren. Dus probeerden mijn zussen en ik op hem in te praten. Wij wilden zo graag onze stemmen horen op het grote doek. Uiteindelijk stemde hij toe.
We werden uit de kerk gezet vanwege I’ll Take You There (1972), omdat men dacht dat het een popliedje was. In interviews legde ik uit dat men naar onze teksten moest luisteren. I know a place/Ain't nobody cryin'/Ain't nobody worried/Ain't no smilin' faces/Lyin' to the races Dat kan alleen maar over de Hemel gaan. Volgens mij heeft de Duivel helemaal geen muziek. Alle muziek is van God. Toen mochten we terug komen en het eerste verzoek vanaf de kansel was I’ll Take You There.”



Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten