woensdag 17 december 2014

Black Messiah van D'Angelo is geen meesterwerk


D’Angelo is deze week het koffieautomaatgesprek nu hij eindelijk zijn langverwachte derde studioalbum uitbracht. Bijna vijftien jaar had hij nodig om met een opvolger van zijn meesterstuk Voodoo te komen. Het regent superlatieven, maar misschien willen de recensenten iets te graag een nieuw meesterwerk horen in Black Messiah.

D’Angelo trapt als vanouds af met het broeierige Ain’t That Easy, om de luisteraar vervolgens te overrompelen met het ronkende 1000 Deaths. Maar als we na het rijk geschakeerde Sugah Daddy in het hart van het album zijn aangekomen, doemen valkuilen op. Het probleem met Black Messiah is namelijk dat er per saldo te weinig echt goede songs op staan. Dat is an sich niet erg, als er genoeg goede ideeën, spanning en avontuur tegenover staan. Op Voodoo leek het alsof maandenlang jammen in een zweterige juke joint een schat aan fantastische muziek had opgeleverd, waar D’Angelo uit de losse pols wat orde en structuur in had aangebracht. Voodoo was een wonder van spontaniteit, onder het juiste gesternte geboren, en kon meanderen zonder een seconde te vervelen. Black Messiah bevat veel onuitgewerkte ideeën, is langdradig, repetitief en heeft weinig zuurstof. Wel brengt D’Angelo het album tot een goed einde met het stijlvolle Another Life.

Het maken van een waardige opvolger van Voodoo is een worsteling waar D’Angelo nog niet bovenop is gekomen. Misschien wilde hij te graag een nieuwe klassieker maken. Toch laat hij horen, op de briljante momenten die Black Messiah zeker heeft, dat hij nog steeds een klasse apart is in de hedendaagse soul.



Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven