maandag 22 december 2003

Kerstfilms, ter lering of vermaak

Kerstmis is het feest van vrede op aarde. Gedurende één dag in het jaar hullen de kanonnen zich in stilzwijgen. Een nobel streven, maar in de praktijk onhaalbaar. In de brandhaarden van de wereld kletteren de wapens vaak gestaag door. Het zou zelfs niets verbazen als uitgerekend met de kerst weer een grote, bloedige aanslag in Irak wordt gepleegd. En het is absurd om je aartsvijand voor één dag wel het licht in de ogen te gunnen, om hem na de feestdagen alsnog een kogel in het lijf te jagen.

Maar Kerstmis is natuurlijk ook het feest van de bezinning en de naastenliefde. Een rustpunt waarop de mens even kan stilstaan bij de ellende in de wereld, en tijd doorbrengen met zijn geliefden. In het jachtige bestaan is kerst vaak het enige moment van het jaar waarop de familie weer bij elkaar is.

Stichtelijk
Je kunt je afvragen in hoeverre de kerstviering van tegenwoordig nog met kerst te maken heeft. Er zullen nog weinig mensen zijn die werkelijk stilstaan bij de oorspronkelijke kerstgedachte. De kerstgedachte van de 21ste eeuw komt feitelijk neer op het hopen op cosmetische waarden als een witte kerst, een mooi glinsterende dennenboom, een bulderlachende Santa veel cadeaus, een leuk uitstapje en als moment suprème het traditionele vreetfestijn.

Die trend is ook waar te nemen in de kerstfilms. Een echte kerstfilm vertegenwoordigt de kerstgedachte. Een standaardwerk is wat betreft Scrooge, de titel van talloze verfilmingen van Charles' Dickens roman Christmas Carol.

De gierige industrieel Ebenezer Scrooge wordt aan de vooravond van Kerstmis bezocht door drie geesten. Ze wijzen hem op het belang van naastenliefde en barmhartigheid. Door deze catharsis wordt Scrooge een ander mens. Door goed te zijn voor zijn werknemers en medemens, wordt hij geliefd en is het leven veel aangenamer. Een echte kerstfilm gaat over universele normen en waarden en is dus stichtelijk.

Luchtig entertainment
Maar met de individualisering van de moderne maatschappij is de behoefte aan levenspreken verdwenen. Kerstfilms zijn dan ook verworden tot luchtig entertainment, die de tijd doden als de kerst weer eens niet wit is maar grauw en druilerig. De kerstgedachte is ver te zoeken. In feite kan het plot in elk jaargetijde plaatsvinden, en is de link met Kerstmis gereduceerd tot een sfeerillustratie.

Een voorbeeld is de megahit Home Alone (1990), waarin de ouders kerst gaan vieren in Frankrijk en het kind vergeten. Die blijft thuis achter en probeert met terreur inbrekers buiten de deur te houden.

Het geweld van Home Alone (of de Die Hard reeks, waarin terroristen steeds met kerst een aanslag plegen) lijkt haaks te staan op de kerstgedachte. Het enige overeind gebleven aspect van de kerstfilm is dat het per definitie een familiefilm is. Een kerstfilm moet van iedere telg van 8 tot 80 aanspreken.
Is dat goed of slecht? Moet een kerstfilm een opgeheven vingertje te zijn, of een luchtig tijdverdrijf voor het hele gezin? Heeft de moderne mens terecht geen behoefte aan betutteling, of moet hij op zijn onverschilligheid aangesproken hebben? We zullen het er tijdens het verorberen van de rijkelijk gevulde kalkoen eens over hebben.

Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl

woensdag 29 oktober 2003

Outkast - Speakerboxxx/The Love Below

De tijden dat artiesten zichzelf gedurende hun carrière ontwikkelden en opnieuw uitvonden zijn lang vervlogen. Het past niet meer in onze vluchtige tijd waar muziek een snack is geworden en artiesten overzichtelijk in een hokje geplaatst worden. Maar eens in de zoveel tijd staat er iemand op die zijn nek durft uit te steken.
Outkast is zo'n groep. Toen het uit Atlanta afkomstige hiphop duo zo'n tien jaar geleden debuteerde was het een tamelijk interessante, maar niet opzienbarende act. Maar al snel sloegen Big Boi en Dre driftig aan het experimenteren. Dit culmineerde in 2000 in het briljante Stankonia. Outkast had zichzelf effectief opnieuw uitgevonden, met complexe, progressieve, extravagante en eigenzinnige hiphop die neigde naar zweterige 70s funk. Opmerkelijk genoeg wist Outkast hun avant-gardistische hiphop ook nog aan een groot publiek te verkopen. Ze waren zo slim om een videoclip-imago te cultiveren. Zo scoor je tegenwoordig.

Wie dacht dat Stankonia het hoogst haalbare was voor Outkast, komt op Speakerboxxx/The Love Below tot de verheugde constatering dat de grenzen van Outkast nog verder verlegd konden worden. De dubbelaar bestaat uit twee soloplaten van Big Boi en Dre (dat is overigens niet helemaal waar, Dre levert namelijk wel degelijk bijdragen aan Big Bois deel).

Big Bois Speakerboxxx is in wezen een voortzetting van het oude Outkast werk. Maar de muziek is wel harder, kouder en meer street dan Stankonia en zelfs het relatief elementaire debuut Southernplayalisticadillacmuzik. Maar Speakerboxxx is allerminst een stagnatie; het is een stap verder gaan door een stap terug te doen.


Maar op Dre's The Love Below gaan alle remmen los. Op deze tweede schijf wordt duidelijk dat Dre de katalysator was achter de innovatie van Outkast. The Love Below gaat nog een paar versnellingen verder. In feite laat Dre de hiphop zelfs zo goed als los, en is The Love Below een soort zandbak waarin Frank Sinatra, Prince en de Neptunes samen spelen. The Love Below ontstijgt hiphop. Maar niet ten nadele van hiphop, integendeel; het spreekt juist voor hiphop dat het genre artiesten als Outkast weet voort te brengen.


Leek Stankonia al de top van hun kunnen te markeren, op Speakerboxxx/The Love Below overtreft Outkast zichzelf nogmaals. Het lijkt er echter op dat dit het laatste van Big Boi en Dre in duoverband is. Dat het album eigenlijk twee soloplaten zijn, lijkt op een tussenstap voor een breuk te wijzen. Maar we hoeven niet te treuren; Big Boi en Dre hebben afzonderlijk zat potentieel voor succesvolle solocarrières. Los daarvan is Speakerboxxx/The Love Below een testament waarmee we nog jaren vooruit kunnen.

Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

maandag 21 juli 2003

'Grote kans op nepbewijzen in Irak'

Er is vijftig procent kans dat de Amerikaanse regering nepbewijzen voor massavernietigingswapens in Irak gaat neerleggen, als de vondst van wapens uitblijft en de regering in het nauw komt.

Die schatting doet voormalig CIA-analist Ray McGovern in een vraaggesprek met Planet Internet. McGovern werkte 27 jaar bij de CIA, en bezocht in die hoedanigheid jarenlang het Witte Huis om de Amerikaanse presidenten op de hoogte te brengen van de dreigingen voor de VS.

Tegenwoordig maakt McGovern deel uit van de Veteran Intelligence Professionals for Sanity (VIPS), een stuurgroep van inlichtingenexperts die zich grote zorgen maakt over wat zij zien als vervalsing van de bewijzen voor de vermeende massavernietigingswapens van Irak.

'Buisjes met antrax in de woestijn'
"De meeste mensen denken dat als je het over het opzettelijk neerleggen van wapens hebt, je een Scud raket ergens moet plaatsen die voor iedereen te zien is", zegt McGovern. "Ik denk niet dat het zo werkt.".

"Kun je je nog dat kleine buisje met antrax of nagebootste antrax herinneren dat Colin Powell omhoog hield toen hij zijn presentatie gaf [voor het voortdurende wapenprogramma van Irak, in de VN-Veiligheidsraad op 5 februari - red.]? Wat dacht je ervan dat je een paar van die dingen neemt, in de borstzak van een marinier doet en ze die in de woestijn laat neerleggen. Dan kom je twee weken later terug en je 'vindt' ze. Je zegt: 'Aha! Eureka! Massavernietigingswapens!' Je dient ze op en zegt: 'voor degenen onder jullie die het bestaan van de wapens betwistten, hier zijn ze dan'."

Scepsis
"De meeste mensen in Europa en elders in de wereld zouden zoiets met scepsis ontvangen", vervolgt McGovern. "Jullie zouden het mogelijk zelfs uitlachen. Maar de Amerikaanse regering van vandaag de dag geeft niet veel om wat jullie er in Nederland, Frankrijk of Engeland van vinden. Wat er wel toe doet is wat het Amerikaanse volk ervan vindt. De president vertrouwt op zijn PR-mensen, die zeggen: 'we hebben deze buisjes met massavernietigingswapens gevonden, en de Fransen, de Nederlanders en de Denen zeggen dat ze niet echt zijn en dat ze neergelegd zijn. Wie geloven jullie? De president van de Verenigde Staten of de Fransen? Kies maar."

Zoals de situatie er nu voor staat voor de Amerikaanse president Bush en de Britse premier Blair, die momenteel zwaar onder vuur liggen omdat ze valse documenten zouden hebben gebruikt om de oorlog in Irak te rechtvaardigen, acht McGovern de kans dat de VS nepbewijzen in Irak zullen neerleggen aanzienlijk.

'Fifty-fifty'
"Ik zeg fifty-fifty", schat McGovern. "En Blair is vandaag hier [in Washington]. Ik gok dat dit tête-à-tête besproken wordt in een kamer waar niemand anders bij is. Ze moeten beslissen of ze a) massavernietigingswapens zullen 'neerleggen', of b) ze veranderen hun toon en ze spreken niet meer over wapens, maar over plannen of programma's of intenties [voor de wederopbouw van Irak]."

Wel voegt McGovern eraan toe dat binnen de VIPS de meningen over deze bewering verdeeld zijn. Sommige leden achten het onwaarschijnlijk dat de president dit zou doen, vanwege het risico dat de fraude uiteindelijk aan het licht komt.

Toch vindt McGovern zijn theorie niet vergezocht. "Als iemand me drie maanden geleden had gevraagd of ik dacht dat de regering-Bush wapens zou planten, zou ik veel sceptischer zijn geweest. Maar als ik kijk naar het cynische gebruik van materiaal, waarvan bekend is dat het vervalst is, moet ik de waarschijnlijkheid dat ze opnieuw zoiets zouden doen herzien."

Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

vrijdag 11 juli 2003

Scarface is de Amerikaanse Droom

Bij het opnoemen van klassieke mafiafilms wordt altijd de Godfather trilogie en Goodfellas genoemd. Maar Brian De Palma's Scarface hoort zonder meer ook in dit rijtje thuis.

In mei 1980 stelde de Cubaanse leider Fidel Castro de Mariel haven open, zodat gevangenen en politieke dissidenten ongehinderd naar de Verenigde Staten konden vluchten. "Ze willen zich niet aanpassen aan de Revolutie. We willen ze niet. We hebben ze niet nodig", sprak Castro. Dit feit ging de geschiedenis in als de Mariel Boatlift. 125 Duizend Cubanen landden per boot in de Amerikaanse staat Florida.

"The world is yours"

Zo ook Tony Montana (Al Pacino) en zijn maat Manny Rivera (Steven Bauer). Tony gelooft heilig in de Amerikaanse Droom. Hij is naar de VS gekomen om slapend rijk te worden. "The world is yours", is zijn motto. Niets zal Tony tegenhouden zijn droom te verwezenlijken.

Aanvankelijk belanden Tony en Manny in een vluchtelingenkamp onder de snelweg (ironisch genaamd Freedomtown). Ze kunnen een verblijfsvergunning krijgen als ze voor een bekende van Manny een voormalig lid van Castro's regime vermoorden. Die is ook in Freedomtown terechtgekomen, nadat Castro hem begon te wantrouwen. De toch al criminele en communistenhater Tony vindt de opdracht geen enkel probleem; "You tell your guys in Miami, it'd be a pleasure. I kill communists for fun, but for a green card, I'm gonna carve him up real nice." Aldus geschiedt. Tijdens rellen in het kamp steekt Tony de man dood, en korte tijd later zijn Tony en Manny vrij om te gaan en staan waar ze willen in het Beloofde Land ("This town is like one great big pussy, just waitin' to get fucked.").

Via een hondenbaantje als bordenwassers in een snackkraam en een dramatisch fout gelopen drugsdeal, waarbij Tony en Manny's vriend Angel met een motorzaag aan stukken wordt gesneden maar Tony het geld en de cocaïne weet te redden, komen ze terecht bij cokebaron Frank Lopez (Robert Loggia) in Miami. De samenwerking wordt een succes, en Tony en Manny klimmen snel omhoog op de ladder van Franks bende.

Maar niet zonder problemen. Tony en Frank liggen elkaar niet. Tony's eigengereide optreden is Frank een doorn in het oog. Als Tony dan ook nog Franks vrouw Elvira (Michelle Pfeiffer) probeert te versieren, organiseert Frank een moordaanslag op Tony en zet hij de narcoticabrigade op zijn spoor. Beide pogingen mislukken, en in plaats daarvan laat Tony Frank vermoorden. Tony neemt zijn imperium en vrouw over.

"Time has come, we gotta expand"

In een mum van tijd groeit Tony uit tot een van de grootste cocaïnehandelaren van het land. Maar het succes heeft een keerzijde. Tony verslindt enorme hoeveelheden coke en wordt paranoïde. Zijn huwelijk met Elvira loopt op de klippen, een moordaanslag in opdracht van de Boliviaanse cokeproducent Alexander Sosa (Paul Shenar) mislukt (in plaats daarvan vermoordt Tony Sosa's assistent), en hij vermoordt Manny omdat hij met Tony's zusje Gina (Mary Elizabeth Mastrantonio) is getrouwd (Tony heeft incestueuze gevoelens voor haar). Tony's einde is even explosief als zijn leven ("I'm Tony Montana! You fuck with me, you're fucking with the best!").

"I didn't come off no banana boat. I'm a political refugee."

Vandaag de dag wordt Scarface erkend als een van de beste mafiafilms. Maar bij het verschijnen van de film in 1983 waren de kritieken allerminst mals. Scarface zou inhoudsloos zijn, en overmatig gewelddadig (vooral de beruchte kettingzaagscène en de grote finale).

Bovendien zou Scarface de Cubaanse gemeenschap in een kwaad daglicht stellen ("All we read about in the papers today are animals like you and the killings. It's Cubans like you who are giving a bad name to our people. People who come here to work hard and make an honest living for themselves."). Om deze reden werd de productie al verplaatst van Miami naar Los Angeles.

Het tegendeel is echter waar. Scarface schildert Cubanen niet af als criminelen. De misdaden die Tony en zijn medewerkers plegen hadden net zo goed door andere etnische groepen gepleegd kunnen worden.

"A haza is a pig that don't fly straight"

Scarface is al zeker geen inhoudsloze film. Het is zelfs Brian DePalma's meest politieke film (niet zo verwonderlijk, als je bedenkt dat Oliver Stone het script schreef). Scarface is kritiek op de Amerikaanse Droom, die aanzet tot inhaligheid, hebzucht en decadentie ("You know what capitalism is? Getting fucked."). De film schetst dan ook een treffend beeld van de jaren '80, die werden gekenschetst door een grenzeloos hedonisme en materialisme ("Is this it? Is this what it's all about, Manny? Eating, drinking, fucking, sucking, snorting? Then what? Tell me, then what?"). De ultra 80s soundtrack van Giorgio Moroder zet dit nog extra dik aan. Scarface is meer een klassiek koningsdrama (denk aan Lodewijk XIV) dan een platte misdaadfilm.

Verder levert Scarface kritiek op de Amerikaanse instituties. Het land dat werd gesticht door immigranten (De Nieuwe Wereld), zet asielzoekers gevangen in mensonterende kampen. En de politie is corrupt en verrot.

Daar komt bij dat Oliver Stone Scarface schreef toen hij afkickte van zijn eigen cokeverslaving. Scarface was dus ook een vorm van therapie. Overigens ging Stone voor het script undercover in de onderwereld van Miami, en moest dat bijna met zijn leven bekopen.

Maar wat Scarface alleen al tot een meesterwerk maakt, zijn de topacteurs die menselijke personages vertolken. Steven Bauer speelt Tony's playboyachtige partner Manny, die voortdurend achter de vrouwen aan zit. Robert Loggia is de machtige, maar softe drugsbaron Frank Lopez, die behalve zijn criminele praktijken ook een jeugdhonkbalteam (de Lopezers) coacht.

"Make way for the bad guy"

De show wordt natuurlijk gestolen door Al Pacino als Tony Montana. Pacino ging tegen zijn eigen method acting doctrine in door Tony neer te zetten als een tamelijk cartoonesk, over-the-top karakter van bijna mythische proporties. Achteraf zei Pacino dat de rol van Tony de beste van zijn leven was.

Tony's personage kenmerkt zich door een bizarre ambivalentie. Hij is door en door slecht, maar toch wekt hij op de een of andere manier sympathie. Misschien komt dat door de humor die Pacino in zijn spel legt, of wellicht door het feit dat Tony een zwak heeft voor kinderen (hij moordt om te voorkomen dat kinderen worden vermoord), of zijn rechtgeaarde arbeidsethos ("I never fucked anybody over in my life who didn't have it comin', you got that? All I have in this world is my balls and my word, and I don't break 'em for no-one.").

"Now you're talking to me baby! That I like! Keep it coming!"

Scarface groeide uit tot een klassieker vanwege de fantastische dialogen. Gevoelige mensen zullen misschien vallen over het veelvuldige gebruik van het woord 'fuck' (206 keer, lange tijd een record), maar moeten erkennen dat de dialogen tot de beste uit de cinema behoren. Dat komt ook door het typische accent waarmee Pacino spreekt. De dialogen zorgden er tevens voor dat Scarface de meest gesamplede film aller tijden werd. Luister maar eens naar platen van de gangsta rap groep Geto Boys, waarvan een van de leden zich zelfs Scarface noemt.


Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

zaterdag 21 juni 2003

Michael Franti: 'Als er geen liefde is, wat dan?'


Protestmuziek is dat je met de jaren '60 associeert. Tegenwoordig kenmerkt popmuziek zich overwegend door hedonisme, dat vooral niet teveel tot nadenken moet aanzetten. Een van de weinigen die nog wel zijn gedachten over het wel en wee in de wereld op muziek zet is rapper/zanger/songwriter Michael Franti. Zijn onlangs verschenen album Everyone Deserves Music behandelt de oorlog in Irak, dus tijd voor een goed gesprek over het verbeteren van de wereld, de Dixie Chicks, Michael Moore, propaganda en of met liefde de ellende opgelost kan worden.

Het verloop van Franti's carrière is al even opmerkelijk als veelzijdig. In de jaren '80 begon hij in zijn thuishaven San Francisco bij de industrial punkrock formatie The Beatnigs. Op hun titelloze album uit 1988 openden ze de aanval op wat het beste samengevat kan worden als 'Reaganism', naar de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan. Bij de Amerikaanse onderklasse was Reagan niet bepaald populair, omdat zijn beleid de armen armer en de rijken rijker zou maken.

Na The Beatnigs stort Franti zich op de hiphop, indertijd bruisend van politiek engagement. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Franti's volgende project, The Disposable Heroes of Hiphoprisy, sterk door Public Enemy is beïnvloed. In 1992 scoort het duo (naast Franti bestaande uit percussionist Rono Tse) met Television, The Drug of the Nation (van het album Hypocrisy is the Greatest Luxury).

Maar ook de Disposable Heroes bestaat maar een album. Franti slaat een op jaren '70 funk georiënteerde richting in, en introduceert in 1994 Spearhead.

Inmiddels is de band aan haar vierde album toe. Eind mei verscheen Everyone Deserves Music, een zomers klinkende plaat, maar waarop Franti nog altijd geëngageerd is. Wel is het duidelijk dat hij zich ontwikkeld heeft van een woedende punk tot een 'love, peace & unity' predikende hippie.

Hippie

En zo treffen we Franti ook aan als we hem ontmoeten in het kantoor van zijn platenmaatschappij in Amsterdam. Op blote voeten, zittend in kleermakerszit op de bank met gitaar op schoot en een pet vol peace-buttons. Hij zit nog aan de telefoon met een andere journalist en vertelt dat hij zijn 16-jarige zoon probeert te leren dat graffiti schrijven niets bijdraagt aan de gemeenschap. En hij neemt zijn kinderen regelmatig mee naar vredesbetogingen, vertelt Franti.

Vrede is iets dat Franti bezighoudt in deze tijden waar de strijd tegen terrorisme de klok slaat en de oorlog in Irak net achter de rug is. Misschien verklaart dat wel de zonnigere en meer verzoenlijke toon van Everyone Deserves Music, in vergelijking met zijn eerdere werk. Maar dat ziet Franti anders.

"Toen ik muziek begon te maken met The Beatnigs en The Disposable Heroes, was dat hele boze, agressief klinkende muziek. Maar bij Spearhead ging het altijd om de groove. Het ging erom muziek te maken waarop mensen kunnen dansen. Op deze plaat doe ik hele krachtige, politieke uitspraken, maar ik doe het op muziek die funky is. Er zijn veel problemen in de wereld, die kunnen niet naar beneden gehaald worden door negativiteit.
"Ik wil de volledige regenboog van menselijke emoties weergeven, en niet alleen boosheid uiten. Ik wil ook plezier, verdriet, pijn, vriendschap en liefde uitdrukken."

Naïef

Franti's oplossing voor de wereldproblemen is samen te vatten in één woord: liefde. Als we maar genoeg van elkaar houden, komt het wel goed met de mensheid. Helaas zit het zo niet in elkaar. Maar Franti vindt zijn adagium niet naïef.

"Als er geen liefde is, wat dan? Als er geen compassie is voor andere mensen, wat dan? Als je niet andere mensen dient, wat dan? Liefde is het antwoord. Het is altijd het antwoord geweest."

"Als iemand een groot legerleider wil worden, bestudeert hij de grote legerleiders van de wereld. Je bewapent je met het beste legerapparaat, je traint om de oorlog uit te vechten. Hetzelfde geldt voor vrede. Als je vrede wil bereiken, bestudeer je de grote vredesleiders van de wereld. Je beoefent vrede in je leven en in je hart, en je belichaamt vrede en wordt vrede. En hoe we dat doen is door de beoefening van altruïsme. Een dienaar zijn van andere mensen. Zo vinden we geluk. En ik weet geen ander antwoord dan een liefhebbende benadering te hebben in alles dat we doen."

Volgens Franti werkt liefde als oplossing voor de wereldproblematiek niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk. "Misschien is het in andermans leven een theorie, maar in mijn leven zie ik dat het werkt. Ik zie dat als ik mensen benader met vriendelijkheid, ze vriendelijk tegen mij zijn. Zo werken die dingen. Als we dingen alleen op internationaal niveau bekijken, dan missen we waar het om gaat. Alleen wij kunnen het binnen ons bereik controleren."

Geen wereldverbeteraar

Franti ziet zichzelf echter niet als wereldverbeteraar. "Ik ben niet geïnteresseerd in het veranderen van de wereld. Ik ben geïnteresseerd in het raken van mensen die ik ontmoet. Sommige mensen ontmoeten mij door mijn platen, en die hoop ik te raken. Maar ik weet niet of ik zes miljard mensen, elke berg of elke boom op deze planeet kan veranderen. Maar ik weet dat ik één persoon kan helpen die zich verdrietig voelt. Dan is dat prima."

Derhalve beschouwt Franti zichzelf niet als het geweten van de wereld. "Ik weet niet of één persoon het geweten van de wereld kan zijn. Maar ik weet wel dat we allemaal de pijn van de wereld kunnen voelen. Als we ons in de schoenen van een ander verplaatsen, als we een moment stilstaan, kunnen we ons verbonden voelen met de pijn, het plezier en de ervaringen van mensen in andere delen van de wereld."

Dixie Chicks

Het zal niet verbazen dat Franti een tegenstander van de oorlog in Irak is. Hoewel Franti Saddam Hussein liever kwijt dan rijk is, mogen landen geen andere soevereine landen binnenvallen, en was de aanval op Irak derhalve in Franti's ogen een 'oorlogsmisdaad' en een 'kolonialistische' daad van de Verenigde Staten.

Kritische artiesten werden voorafgaand aan de oorlog met de nek aangekeken in de VS, en kregen het verwijt dat ze anti-Amerikaans waren. Het bekendste voorbeeld is de Texaanse countryband The Dixie Chicks, die werden verguisd wegens het openlijk bekritiseren van president Bush. De groep zag haar cd-verkoop in een mum van tijd in elkaar zakken, radiostations weigerden hun muziek te draaien en hier en daar reden mensen met auto's over hun cd's heen. Maar volgens Franti is dat opgeblazen, en ging het om een uitgekiende strategie van de media en de regering om critici af te schrikken.

"Als je naar de propaganda kijkt, dan zie je mensen incidenten ensceneren en over cd's van de Dixie Chicks heen rijden. Als je naar de feiten kijkt, zie je dat de cd-verkoop van de Dixie Chicks de ene week daalde, en de volgende week meteen weer terugkwam op het oude niveau. Ze doen deze zomer een tournee, die is helemaal uitverkocht. Helemaal uitverkocht. En bij hun concerten komen mensen met steunbetuigingen voor wat ze zeiden over de oorlog, en schamen zich daar niet voor."

"Ze willen dat artiesten denken dat ze vervolgd worden. Zodat je je mond houdt. Zo doen ze dat. Net als met Michael Moore. Toen hij sprak bij de Oscaruitreiking, joelden sommige mensen hem uit. Dat waren misschien maar tien mensen, de rest van de mensen juichte. Zijn film [Bowling for Columbine] verkocht tot aan de andere kant van de wereld, beter dan elke onafhankelijke film uit Amerika ooit. En zijn boek [Stupid White Men, een anti-Bush manifest - PS], staat op nummer 1, nummer 1, al meer dan vijftig weken. Dat is een bestseller. Omdat mensen willen horen wat hij te zeggen heeft."

Propaganda

"De Amerikaanse regering heeft sinds 11 september 2001 vier miljard dollar uitgegeven aan media, propaganda. Ze hebben zelfs Hollywood bezocht en de studio's opgedragen patriottische films te maken. Als je vier miljard uitgeeft, en je maakt je zorgen over een meid van de Dixie Chicks die iets zegt, dat betekent dat je hele zaak nogal breekbaar is."

Zelf zegt Franti nauwelijks hinder te hebben ondervonden van zijn stellingname tegen de oorlog. "Het meeste was overweldigend positief. Maar zo nu en dan krijg ik wel iemand die zegt: 'ga weg uit Amerika, ga terug naar Afrika', of iets anders stoms en hatelijks. Maar dat komt voort uit angst. Als mensen bang zijn, zeggen ze dat soort stomme dingen. Ik heb nooit echte argumenten voor de oorlog gehoord. Intelligente argumenten."

Geef Franti daar maar eens ongelijk in. Maar of zijn benadering werkt, is evenzeer de vraag. Het credo 'make love, not war' bleek eind jaren '60 al vruchteloos. Niettemin verdient Franti's kruistocht sympathie.

Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

donderdag 12 juni 2003

Waar zijn de massavernietigingswapens?

De acute dreiging van Saddam Husseins massavernietigingswapens was de aanleiding voor de oorlog in Irak. Bijna twee maanden na de oorlog zijn er echter nog steeds geen wapens gevonden. De bewijzen voor het bestaan ervan blijken nogal mager.

Voor de Amerikaanse president Bush lijkt het gevaar geweken. De Republikeinen in het Congres hebben een openbaar onderzoek naar de vraag of de gegeven informatie over de massavernietigingswapens is gemanipuleerd, tegengehouden en doorverwezen naar een inlichtingencommissie. Deze zal achter gesloten deuren de feiten bestuderen. Veel politieke gevolgen lijkt dat niet te krijgen.

De Britse premier Tony Blair is zijn politieke carrière echter minder zeker. De populariteit van de premier is al ruim een jaar laag omdat zijn pro-oorlogsstandpunt nauwelijks op sympathie onder de Britten kon rekenen. Zelfs zijn eigen Labour partij was grotendeels tegen een oorlog, en ook het kabinet was verdeeld. Enkele ministers zijn zelfs al opgestapt. Maar Blair is de laatste weken onder vuur komen te liggen omdat hij de belastende informatie over de wapens van Irak zou hebben aangedikt. Oud-minister Clare Short beschuldigde de premier zelfs van leugens.

Beschuldigingen gebaseerd op veronderstellingen, zonder hard bewijs
De beschuldiging dat Irak massavernietigingswapens had, was grotendeels gebaseerd op veronderstellingen, zonder hard bewijs. Als Saddam geen verboden wapens had, waarom zou hij dan accepteren dat zijn bewind meer onder vuur kwam te liggen, zo was de redenering. De VN-wapeninspecteurs vermoedden dat Irak voorraden antrax en GX had, maar konden dat niet bewijzen. Verder was de CIA op de hoogte van enkele financiële transacties van Saddam, uitbreidingen van vermeende wapenfabrieken en de aankoop van chemicaliën en apparatuur in het buitenland. Maar dat Irak daadwerkelijk aan chemische of biologische wapens werkte kon niet bewezen worden, en de CIA had geen betrouwbare spionnen in Irak.

Vervolgens werden Iraakse overlopers geraadpleegd. Ze wisten de VS te vertellen over ondergrondse bunkers en laboratoria, waarin grote voorraden chemische, biologische en nucleaire wapens lagen opgeslagen. Maar de CIA was sceptisch over het waarheidsgehalte van hun verklaringen. Overlopers die een toevluchtsoord zoeken overdrijven of verzinnen de feiten vaak, weet de inlichtingendienst uit ervaring.

Maar de haviken in de regering omarmden de overlopers. Veel van hen waren aanhangers van de Iraakse balling Ahmed Chalabi, leider van de oppositiegroep Iraaks Nationaal Congres (INC). Chalabi stond hoog in aanzien bij Richard Perle, topadviseur van minister van Defensie Donald Rumsfeld. De CIA wantrouwde Chalabi echter, en zag hem als een oplichter. Chalabi is in Jordanië veroordeeld voor bankfraude, wat hijzelf overigens ontkent.

De Hofkliek
Omdat de CIA geen bewijzen kon leveren richtte het ministerie van Defensie een eigen team van inlichtingenanalisten op onder de naam Office of Special Plans (door de leden gekscherend de 'Hofkliek' genoemd). Het team moest een verband tussen Saddam en al-Qaeda vinden, en in het bijzonder bewijs voor de rol van Saddam bij de aanslagen van 11 september 2001.

De Hofkliek ging aan de slag met een bericht dat Mohammed Atta, een van de kapers die het WTC invlogen, in april 2001 een Iraakse geheim agent zou hebben ontmoet in Praag. De FBI had er echter al op gewezen dat dit gerucht niet waar was, omdat Atta op dat moment reisde tussen Florida en Virginia Beach. De FBI beschikte over bonnetjes van Atta's huurauto en hotelkamers om dat te bewijzen.
Maar het ministerie van Defensie en vice-president Dick Cheney trokken zich daar niets van aan. In toespraken van Cheney, Bush en Rumsfeld bleef het veronderstelde doch onbewezen verband tussen Saddam en al-Qaeda opduiken.

Bewering aankoop Nigerees uranium gebaseerd op valse documenten
Een andere onbewezen bewering was dat Irak een kernwapenprogramma had en binnen een jaar een atoomwapen kon fabriceren. In januari 2002 zei president Bush in zijn State-of-the-Union toespraak dat Irak had geprobeerd uranium te kopen in Niger. Bush baseerde zich op Britse inlichtingendiensten.

Maar het Bureau of Intelligence and Research (INR) van het ministerie van Buitenlandse Zaken had al eerder verklaard dat de aankoop van vijfhonderd ton uraniumoxide uit Niger onwaarschijnlijk was. De documenten waarop Bush zich beriep waren vals. Deze waren door een Afrikaanse diplomaat doorgespeeld aan de Italianen. Op het briefpapier stond de naam van een Nigerese minister van Buitenlandse Zaken die die functie al tien jaar niet meer bekleedde. Een eenvoudige controle had de fraude aan het licht kunnen brengen.

Aluminium buisjes
Het zwaarste bewijs voor het vermeende Iraakse kernwapenprogramma was de aankoop van aluminium buisjes door Irak, die gebruikt kunnen worden voor de verrijking van uranium. Maar ook dit blijkt achteraf speculatie.

Kort voor de toespraak van Bush voor de Verenigde Naties in september 2002, waarin hij de Veiligheidsraad opriep steun te geven aan de resolutie die de oorlog moest goedkeuren, publiceerde de New York Times het verhaal over de buisjes. Dezelfde dag nog traden Cheney en nationale veiligheidsadviseur Condoleezza Rice op in diverse actualiteitenprogramma's om het verhaal te bevestigen.

Maar in inlichtingenkringen werd getwijfeld of de buisjes inderdaad bestemd waren voor de productie van kernwapens. Het ministerie van Energie concludeerde dat de buisjes niet geschikt waren voor gebruik in een centrifuge, die voor de verrijking van uranium wordt gebruikt. Het INR constateerde dat de buisjes bestemd waren voor een raketlanceerinstallatie. Bovendien kocht Irak de buisjes niet in het geheim, de bestelling was op internet gezet. De conclusie dat er geen betrouwbaar bewijs was voor het vermeende kernwapenprogramma van Irak werd gerapporteerd aan minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell. De bevindingen kwamen terecht in een geheim inlichtingenrapport voor de regering, maar zaten niet in de openbare versie. De VN-wapeninspecteurs vonden intussen hard bewijs dat Irak de buisjes gebruikte voor de productie van kleine raketten.

Ook Powell twijfelde aan bewijzen
Powell plaatste zijn vraagtekens bij de bewijslast toen hij begin februari in de VN-Veiligheidsraad de bewijzen voor de massavernietigingswapens ging presenteren, en hij was op zijn hoede niet in de val te lopen van de haviken in de regering. De minister kreeg van de nationale veiligheidsstaf van het Witte Huis een script voor zijn toespraak, maar Powell vermoedde dat de haviken bewijzen hadden toegevoegd die hun standpunt ondersteunden, en tegenstrijdigheden hadden weggelaten.

Powell gaf zijn medewerkers opdracht alle feiten in het script na te trekken. Vervolgens sommeerde Powell CIA-directeur George Tenet naar New York te komen en achter hem plaats te nemen in de VN-Veiligheidsraad. Voorafgaand aan de presentatie namen Powell, Tenet, medewerkers, assistenten en ook Rice het bewijsmateriaal door, en gooiden het meeste weg. De vermeende banden van Saddam met al-Qaeda en het Niger-rapport werden geschrapt. Wel hield Powell vast aan de aluminium buisjes, en liet hij bandopnames horen van Iraakse functionarissen die iets leken te verbergen voor de VN-wapeninspecteurs. Wat ze verborgen was echter onduidelijk.

Intussen was het Centrale Commando (CENTCOM) van het Amerikaanse leger druk bezig met de oorlogsplanning. De CIA leverde verouderd materiaal, bestaande uit satellietfoto's van gebouwen die tijdens de Golfoorlog in 1991 gebombardeerd waren. De CIA kon niet zeggen wat er zich in de gebouwen bevond. Amerikaanse soldaten konden na de oorlog in Irak niets vinden in de gebouwen. Ook zijn de twintig Scud-raketten met biochemische lading die volgens de CIA in de westelijke woestijn opgesteld waren niet gevonden.

Inlichtingendienst waarschuwde Blair
De Britse premier Tony Blair werd in verlegenheid gebracht toen twee weken geleden uitlekte dat hij het Britse parlement verkeerd had voorgelicht tijdens zijn pleidooi voor deelname aan de oorlog. Blair zei dat Irak in staat was binnen 45 minuten Britse doelen te treffen. Deze bewering was voor het parlement doorslaggevend om goedkeuring te geven aan de aanval.

Maar naar nu blijkt was Blairs bewering gebaseerd op een onbetrouwbare bron, en hebben inlichtingendiensten de premier daarvoor ook gewaarschuwd. De inlichtingencommissie van het parlement heeft een onderzoek ingesteld. De inlichtingendiensten zouden Blair nu dreigen voor hem belastend materiaal openbaar te maken als ze de zwarte piet toegespeeld krijgen. Overigens klagen ook CIA-medewerkers dat ze door de Amerikaanse regering onder druk zijn gezet om met belastende bewijzen tegen Irak te komen.

Regering VS bagatelliseert
De zoektocht naar de massavernietigingswapens van Irak gaat onvermoeibaar voort. Intussen proberen vooral Amerikaanse politici de kwestie te bagatelliseren door te stellen dat de wapens niet zo'n belangrijke rol speelden in het besluit om de aanval op Irak in te zetten.

Aanvankelijk zei een Amerikaanse legerofficier dat de Irakezen de wapens zo goed hadden verstopt, dat ze deze zelf niet meer konden vinden. Twee weken geleden zorgde onderminister van Defensie Paul Wolfowitz voor rumoer toen hij in een interview zei dat de massavernietigingswapens slechts om 'bureaucratische' reden als aanleiding voor de oorlog werden opgegeven. Rumsfeld stelde op zijn beurt dat Irak de wapens waarschijnlijk kort voor de oorlog heeft vernietigd. Om de boel te sussen benadrukte Bush vorige week dat de inzet voor de oorlog het stichten van vrede was.

Het is voor president Bush en premier Blair zaak dat er zo snel mogelijk een 'smoking gun' wordt gevonden in Irak, anders staan hun politieke levens op het spel. Blairs premierschap hangt momenteel aan een zijden draad. Bush zit voorlopig even in de luwte nu er geen openbaar onderzoek komt, maar loopt wel de kans volgend jaar bij de verkiezingen afgestraft te worden als blijkt dat hij heeft gelogen. Maar bovenal zou het een geruststellende gedachte zijn als de oorlog tenminste om de juiste redenen is gevoerd.

Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

donderdag 5 juni 2003

Vrede in het Midden-Oosten?

Het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen heeft de laatste weken een flinke stimulans gekregen met de Amerikaanse routekaart. Op de top met de Amerikaanse president Bush verklaarden de Israëlische en Palestijnse premiers Sharon en Abbas woensdag voor een Palestijnse staat te zijn. Betekent dit dat er nu toch vrede in het Midden-Oosten komt? Helaas stemt een blik op de huidige politieke situatie pessimistisch.

In april presenteerden de Verenigde Staten de zogeheten 'routekaart' voor de vrede. Het vredesplan moet gefaseerd uitmonden in de oprichting van een onafhankelijke Palestijnse staat in 2005. De routekaart bestaat uit 3 fasen:

  • Fase 1 (tot mei 2003): einde aan het Palestijnse geweld. Hervorming van de Palestijnse Autoriteit. Terugtrekking van het Israëlische leger uit de bezette gebieden en stopzetting van de bouw van joodse nederzettingen in Palestijns gebied. Palestijnse verkiezingen.
  • Fase 2 (mei-december 2003): Oprichting van een onafhankelijke Palestijnse staat. Internationale conferentie en internationaal toezicht op de naleving van de routekaart.
  • Fase 3 (2004-2005): Tweede internationale conferentie. Permanent akkoord over de status van de Palestijnse staat en het einde van het conflict. Akkoord over grenzen, Jeruzalem, vluchtelingen en nederzettingen. Arabische landen moeten vrede sluiten met Israël.

    Een ambitieus plan, dat lijkt te slagen nu alle direct en indirect betrokken partijen hun steun voor het plan hebben uitgesproken. Maar er zijn veel factoren die roet in het eten kunnen gooien.

    Oprechte welwillendheid Sharon onduidelijk

    De Israëlische premier Ariel Sharon lijkt zich te hebben opgeworpen als vredesstichter, maar de als havik bekend staande politicus ging pas na Amerikaanse druk akkoord met het vredesplan. Sharon sprak al maanden over zijn bereidheid 'pijnlijke concessies' te doen om vrede te bereiken, maar over de concrete invulling daarvan was hij zowel vaag als inconsistent. Een voorbeeld is de voor Israël uiterst gevoelige kwestie van de joodse nederzettingen. Enige tijd geleden zei Sharon nog dat de sloop van nederzettingen nog lang niet aan de orde is, maar dinsdag werd bekend dat hij toch zeventien nederzettingen laat ontruimen. En dat zou hij al bij zijn aantreden, bijna drie jaar geleden, van plan zijn geweest.

    Bij Sharon is het dus afwachten of hij zijn woorden zal omzetten in daden. Afgelopen weekeinde kregen de Palestijnen weer toegang tot Israël, maar de Palestijnen klaagden dat er in de praktijk weinig veranderd was. Bovendien ontpopt Sharon zich nu als vredesduif, maar de vraag is of hij dat ook zal blijven als de ogen van de wereld zich van het Midden-Oosten afwenden.

    Mogelijke tegenwerking ultrarechtse partijen

    Daar komt nog bij dat Sharon leiding geeft aan een coalitie met ultrarechtse partijen. Het kabinet keurde de routekaart weliswaar goed, maar met een krappe meerderheid en slechts gedeeltelijk. Vooral de extreem-rechtse ministers en bewindslieden van Sharons eigen Likoed partij verzetten zich tegen het vredesplan.

    Zij kunnen nog dwars gaan liggen als Sharon besluiten wil nemen die in hun ogen onaanvaardbaar zijn. Dat kan leiden tot een regeringscrisis. Als de Likoed zijn steun aan zijn eigen premier intrekt, wordt Sharons positie wankel. Als de ultrarechtse partijen uit het kabinet stappen en Sharon met een minderheidscoalitie verder moet, kan hij het ook moeilijk krijgen om zijn maatregelen door de Knesset te loodsen. De stopzetting van de bouw van joodse nederzettingen en de ontruiming van de al bestaande nederzettingen, is een kwestie die vooral bij de ultrarechtse partijen gevoelig ligt.

    Een ander potentieel struikelblok voor Israël is de toekomstige status van Jeruzalem. Zowel Israël als de Palestijnen zien Jeruzalem als hun hoofdstad. Sharon heeft in het verleden aangegeven nooit een gedeeld Jeruzalem te zullen accepteren.

    Ook het recht van terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar Israël kan nog de nodige hoofdbrekens opleveren. Voor de Palestijnen staat of valt het vredesproces mede met het recht van terugkeer. Israël is op zijn beurt huiverig voor een massale instroom van Palestijnen.

    Hamas verwerpt routekaart

    Aan Palestijnse zijde is de kans op verstoring van het vredesproces zo mogelijk nog groter. Militante groepen als Hamas strijden tegen het bestaan van de staat Israël, en zullen waarschijnlijk geen genoegen nemen met het grondgebied dat ze krijgen. In hun ogen behoort ook het Israëlisch grondgebied aan hen toe. Hamas heeft de routekaart dan ook expliciet verworpen.

    De nieuwe Palestijnse premier Mahmoud Abbas (bij de Palestijnen beter bekend als Abu Mazen) zei vorige week erop te vertrouwen binnen twee tot drie weken een bestand te kunnen sluiten met Hamas en andere militante groepen. Een uiterst ambitieus voornemen. Het is twijfelachtig of de militante groepen het speerpunt van hun agenda nu overboord gooien, ook gezien het feit dat ze Sharon niet vertrouwen. Als Hamas besluit tot een nieuwe terreurcampagne, is het vredesproces snel terug bij af.

    Bovendien is de Palestijnse president Yasser Arafat voortdurend verweten dat hij onvoldoende optrad tegen de terreurgroepen. Het is onduidelijk of Arafat daarin opzettelijk nalatig was, of dat hij geen invloed op hen had. In het eerste geval is het logisch dat de Palestijnse Autoriteit met deze nieuwe kans op vrede wel actief een halt probeert toe te roepen aan de terreur. Maar dan dringt de vraag zich op wanneer Israël het optreden van de Palestijnse Autoriteit tegen de terroristen wel voldoende acht.

    Israëlische extremist vermoordde Rabin

    Tegelijk mogen de extremisten aan Israëlische zijde niet vergeten worden. In de jaren '90 werd in het vredesproces grote vooruitgang geboekt onder de Israëlische premier Yitzhak Rabin en minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres. De Palestijnen kregen een autonome staat. In 1995 werd Rabin vermoord door een extreemrechtse Israëliër. Het is dus mogelijk dat in ultraconservatieve Israëlische kringen naar de wapens wordt gegrepen als Sharon concessies te pijnlijk worden.

    Een terugblik op de vredespogingen uit het recente verleden geeft weinig hoop. Alle Amerikaanse presidenten van de laatste 25 jaar hebben het vergeefs geprobeerd. Israëlische leiders hebben het geprobeerd, maar moesten het met de dood bekopen. Het is dus weinig verwachten, maar hopen op het beste.

  • Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

    donderdag 15 mei 2003

    Joan Armatrading luistert niet naar muziek


    In haar ruim dertigjarige carrière heeft de Britse singer-songwriter Joan Armatrading nooit achter trends aangehold. In haar werk is ze altijd zichzelf gebleven. Daar heeft Armatrading een simpele verklaring voor: "ik weet niet hoe je trends moet volgen". En ze luistert ook al niet naar muziek.

    Joan Armatrading werd op 9 december 1950 geboren op het Caribische eiland St. Kitts. In 1958 stak ze de Atlantische Oceaan over naar Groot-Brittannië. Daar ontmoette ze begin jaren '70 bij de musical Hair tekstschrijfster Pam Nestor. Uit de samenwerking vloeide in 1972 Armatradings debuutalbum Whatever's for Us voort. Daarmee is Armatrading een van de eerste zwarte vrouwen in Groot-Brittannië die folk maakt. Hoewel ze dat wel flink doorspekt met reggae en soul. Armatrading werkte met het neusje van de zalm samen, van leden van Fairport Convention tot Little Feat en Bruce Springsteens E-Street Band.

    1976 is het jaar van de doorbraak voor Armatrading met haar titelloze album. Love and Affection lanceert haar in de hitlijsten en levert haar een top 10 hit op. Het duurt echter nog vijf jaar voordat Armatrading ook in de Verenigde Staten een hit scoort (met Me Myself I in 1980). Een grote ster werd Armatrading in de VS echter niet, maar ze kreeg wel een trouwe fanschare. Ook in eigen land heeft Armatrading nooit over succes te klagen gehad. Niet voor niets omspant haar carrière inmiddels al ruim dertig jaar. En haar oeuvre is ook bijzonder consistent.

    "Dit is Joan"

    Het is moeilijk doorkomen aan de telefoon. De ene keer lijkt de lijn dood, soms komen er vreemde tonen uit de hoorn, dan wordt er een voicemail aangeschakeld. Na een paar pogingen neemt een vrouw met een schorre stem op. "Hallo?"

    Ik stel me voor en vertel dat ik bel voor het interview met Joan Armatrading. "Dit is Joan", zegt de vrouw aan de andere kant van de verbinding, die overigens erg kraakt en Armatrading is nog net verstaanbaar. De verbinding zou later in het gesprek ook nog verbroken worden. Maar het is wel een directe lijn naar Armatradings kleedkamer in de Liverpool Philharmonic Hall, waar ze zich voorbereidt op een optreden later die avond.

    Joan Armatrading BA Hons DLitt HonDMus MBE

    Tijd voor de eerste vraag. Joan Armatrading bracht eind maart haar achttiende album Lovers Speak uit, wederom een state-of-the-art sophisticated pop-folk plaat. Het was tevens haar eerste plaat in acht jaar. Maar Armatrading heeft in de tussentijd niet stilgezeten.

    "Hahahaha! Ik heb veel gedaan. Ik heb een universitaire graad gehaald [een Bachelor's Degree in kunst alsmede een eredoctoraat aan de universiteit van Birmingham voor haar gehele oeuvre, en ze mag zich nu Joan Armatrading BA Hons DLitt HonDMus MBE noemen - PS]. Ik heb nog getoerd na mijn vorige album [What's Inside uit 1995]. Ik haalde mijn graad terwijl ik toerde, dat is hard werken. Maar ik wilde het graag. Ik was ook bezig met schrijven."

    Tussen de bedrijven door zette Armatrading zich ook in voor Zuid-Afrika. Ze is een van de initiatiefnemers van UKUZA, een organisatie die zich inzet voor het welzijn van de zwarte bevolking in Zuid-Afrika, nu het land veel veranderingen doormaakt sinds de afschaffing van de apartheid. In die rol ontmoette Armatrading diverse keren Nelson Mandela, en schreef en zong een nummer voor hem tijdens het Tribute to Nelson Mandela concert in Londen in 2000. Mandela danste het hele nummer lang.

    "Ik weet niet hoe je trends moet volgen"

    In wanhopige pogingen met de tijd mee te gaan, hebben veel muzikanten belachelijke, geforceerde novelty platen gemaakt. Joan Armatrading is daarentegen altijd opvallend consistent gebleven, en heeft zich nooit door de waan van de dag laten leiden.

    "Ik kan het niet uitleggen, zo ben ik altijd geweest. Ik weet niet of dat goed of slecht is, maar dat is wat ik doe. Ik probeer de nummers te schrijven waarvan ik denk dat ik ze kan schrijven, en niet de nummers die trends volgen. Ik weet eigenlijk niet hoe je trends moet volgen. Als iemand rapt, of garagerock maakt... Het is niet goed als ik zou proberen dat soort muziek te maken, want zo zit ik niet in elkaar. Het is beter om dat over te laten aan de mensen die daar goed in zijn, want dat is natuurlijk voor hen. Wat voor mij natuurlijk is, is de muziek schrijven die ik schrijf. Het is beste om natuurlijk te blijven."

    "Ik luister niet naar muziek"

    Opvallend is dat voor een doorgewinterde, zelfs academisch onderscheiden muzikant, Joan Armatrading weinig naar muziek luistert. "Ik luister niet veel naar muziek eigenlijk. Natuurlijk ken ik wel wat muziek, maar ik luister nooit naar de radio, of koop platen."

    Verbazingwekkend dat een muzikant niet naar muziek luistert. "Hahahaha! Weet je, ik schrijf veel, ik toer. Als ik werk hoef ik niet ook nog eens andere muziek te horen", grapt ze. "Hahahaha!!!"

    Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl

    woensdag 14 mei 2003

    Fugees - Greatest Hits

    Het was te verwachten; een Fugees-reünie blijft maar uit, de solocarrières van de leden lijken te stagneren, dus dan brengt de platenmaatschappij maar een verzamelaar uit om de inkomstenstroom gaande te houden. Dat biedt gelijk voor het publiek een mooie kans om de Fugees in de juiste proporties te zien. Want als er één band is die zwaar overschat wordt, dan zijn het de Fugees wel.

    De Fugees debuteerden in 1994 met Blunted on Reality. Een zeer middelmatig album, dat bij uitkomen al meteen in de vergetelheid raakte. Terecht. Het was dan ook verbazingwekkend toen het tweede album The Score in 1996 werd ontvangen als de terugkeer van Jezus op aarde. Waarschijnlijk door een sluwe promotiecampagne van de platenmaatschappij tuinden de recensenten en vervolgens het publiek in de 'scam' dat de Fugees een uitzonderlijk getalenteerde band was. Een band die aan de haal ging met allerlei genres ("muzikale reis"). Eindelijk was er een hiphop-act die niet gemakzuchtig leunde op samples, maar zelf instrumenten bespeelde. En geen boze negers, ze zongen namelijk ook nog. Genoeg om hen tot genieën te bombarderen.

    In hun enthousiasme zag men over het hoofd dat de Fugees per saldo helemaal niet zo bijzonder waren. Een band uit elk ander genre was hier niet mee weggekomen. Tel maar eens op: ze zangkwaliteiten van Lauryn Hill zijn hooguit voldoende, maar ook lang niet altijd zuiver (zeker live niet). Wyclef is als rapper onderontwikkeld, als gitarist matig. Praz rapt hier en daar wat, maar zijn verdere rol is wat onduidelijk. De muziek is verder toch wat te simpel, bevat weinig rijkdom en is grotendeels zelfs saai, monotoon, spanningsloos.

    Ironisch genoeg zijn de Fugees op hun best als ze covers spelen. En dat doen ze verdacht veel, en verdacht gemakzuchtig. Ze geven de covers bar weinig eigen invulling. Vergelijk Killing Me Softly bijvoorbeeld maar eens met de versie van Roberta Flack (overigens ook een cover); weinig verschil. En hun veelzijdigheid is in werkelijkheid niet meer dan het knippen en plakken van genreconventies.

    Wat de Fugees groot heeft gemaakt, en wat ze slim weten uit te spelen, is dat ze een belofte inhouden (waar ze door alle loftuitingen waarschijnlijk zelf ook in geloven). Hun muziek heeft de schijn van een visie, een complexiteit, een illusie dat de band in de toekomst grote dingen gaat doen. Zo was het solodebuut van Hill (The Miseducation of...) vrij sterk, en kwam ze vorig jaar met een zwaarmoedig akoestisch live-album (MTV Unplugged No. 2.0), vol getergde songs en een heuse huilbui. Doe maar lekker serieus, volgt de rest van de wereld vanzelf. Daar heeft Wyclef ook een handje van; hij loopt op het podium dan wel te schreeuwen, te springen, de handstand te doen, karatetrappen uit te delen en in palen te klimmen. Maar hij neemt ook met een doodserieuze blik zijn gitaar ter hand en duikt in videoclips ook op terwijl hij met een ernstig gezicht zit te spelen. Voeg daar nog eens een vogelvlucht door muzikale genres aan toe, en men trapt erin, men vreet het. Terwijl die belofte maar niet wordt ingelost.

    Deze Greatest Hits (Sony Music) zou de wereld weer met beide benen op de grond moeten trekken. Het documenteert uitvoerig het beperkte kunnen van de Fugees. Behalve de verplichte hits Fu-Gee-La, Ready or Not en Killing Me Softly staan er ook diverse - overbodige - remixen op, alsmede live-materiaal. En live tonen de Fugees hun ware gezicht. Dan blijkt dat de zweem van muzikaliteit vooral het product is van eindeloos afmixen in de studio. Vooral schrijnend is Lauryn Hill. Die zingt zo vals, dat de vraag zich opdringt waarom ze ooit een microfoon in haar handen heeft gekregen. En dat is niet een eenmalige misser, die klacht is veelgehoord.

    Deze dubbelaar legt de pijnlijke waarheid eindelijk eens bloot. De Fugees waren geen nieuwe muzikale revolutie, geen nieuwe wonderkinderen, maar hooguit een eclectische novelty act. De enige reden waarom deze schijven gekocht mogen worden is om deze auditieve fraude eindelijk eens aan het licht te brengen. De Fugees zijn het onderpand van een lening die nooit wordt terugbetaald.


    Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

    Tupac Shakur - 2Pac vs.

    Het is een bekend gegeven dat kunstenaars vaak pas na hun dood beroemd worden. Vincent van Gogh is een schoolvoorbeeld. Een eigentijdser voorbeeld is de in 1996 doodgeschoten rapper/acteur Tupac Shakur. Na zijn dood groeide 2Pac uit tot een heuse mythe, voor sommigen zelfs een profeet. Terecht?

    De mythe is sterk overdreven. Wat 2Pac de wereld heeft nagelaten is een handjevol prima films en verder generieke gangsta rap albums, en postuum uitgegeven vrachtwagenladingen met inferieur restmateriaal. 2Pac is technisch nooit een getalenteerde rapper geweest, zijn teksten waren achterhaald en zijn productie liet te wensen over. De hele legende om 2Pac heen is in de eerste plaats het product van een uitgekiende campagne van de commercie, wiens cretologie vervolgens werd nagepapegaaid door mensen die niet wisten waar ze het over hadden.

    Wat dan ook nuttig zou zijn geweest was een documentaire die de mythe om 2Pac heen enigszins zou ontkrachten, of hem in ieder geval in de juiste proporties zou plaatsen. Tupac vs. (Xenon/Zyx) doet dat niet. Maker Ken Peters versterkt de legende alleen maar, en geeft er ook nog een misplaatste intellectuele invulling aan.

    De hoes verraadt het al met de woorden "Icon. Philosopher. Martyr." Dat 2Pac een icoon is kan niet ontkend worden. Zijn gezicht staat op ontelbare vlaggen over de hele wereld, om maar een eenvoudig voorbeeld te noemen.

    Filosoof is al iets anders. We horen in een exclusief interview in de gevangenis (waarin hij midden jaren '90 een straf uit zat voor aanranding) 2Pac inderdaad wat bespiegelingen uitkramen, maar dat zijn voornamelijk de belegen samenzweringstheorieën dat donkere krachten (lees: de Amerikaanse regering) de zwarte gemeenschap willen uitroeien en dat daarom crack en aids zijn uitgevonden. Verder dweept hij met boeken die hij heeft gelezen. Al zijn ideeën heeft hij van anderen. En bovendien, als 2Pac zo intellectueel was, waarom stonden zijn platen dan vol met uitgekauwde gangsta rap teksten? In 2Pac vs. komt hij vooral naar voren als een lichtelijk megalomane narcist, die zichzelf continu in het midden van de belangstelling ziet. Hij is welbespraakt, zeker niet dom, maar dat maakt hem nog niet tot een intellectueel.

    Waarom 2Pac een martelaar was wordt onvoldoende beantwoord. De documentaire (en 2pac zelf) stelt dat hij de spreekbuis was van de woedende zwarte jeugd in Amerika, die gefrustreerd is over het racisme en het uitblijven van een toekomst. 2Pac kreeg veel kritiek van de media en politici omdat hij geweld zou verheerlijken. 1+1=2. Maar hoe je het ook wendt of keert, 2Pac werd gewoon het slachtoffer van enkele onzuivere figuren om hem heen.

    2Pac vs. schildert Shakur voortdurend af als een genie die op ingenieuze wijze een alter ego schiep dat de gehele zwarte jeugd in de binnensteden belichaamde. Dat kan wel zijn, maar daarmee wordt voorbij gegaan aan het feit dat 2Pac hierin niet de enige, en ergo: niet de eerste was. Toen 2Pac in opkomst was, was gangsta rap in 'the Black CNN' zin allang doodgebloed. Bovendien is wat 2Pac deed veel beter gedaan door rappers als Ice-T, Ice Cube of de Geto Boys. Sowieso trekt de documentaire 2Pac los van hiphop, alsof hij erboven staat. Hiphop is wel de spreekbuis van jong zwart Amerika (de eerder genoemde Black CNN functie), en hoewel 2Pac een van de bekendere exponenten van de subcultuur is, blijft hij een onderdeel daarvan.

    Daar komt bij dat 2Pac vs. Shakur nogal overdreven verafgoodt. Hij wordt in hetzelfde pantheon geplaatst als de zwarte leiders Martin Luther King en Malcolm X. En men gaat zelfs nog verder door hem een godenstatus toe te dichten: 2Pac was een Zwarte Jezus. Als bewijs voor deze godenstatus wordt aangevoerd dat 2Pac wereldwijd miljoenen platen verkocht. Dat zal best, maar zegt weinig. De meeste mensen kochten zijn cd's simpelweg omdat ze de muziek leuk vonden. Laten we wel wezen: 2Pac was gewoon een popster. Bovendien zou dat inhouden dat elke artiest met een wereldhit een halfgod is.

    De dubieuze kanten van 2Pac worden gebagatelliseerd tot een schijnbare tegenstrijdigheid van zijn persoonlijkheid. Hij zou vooral verkeerd begrepen zijn, omdat hij altijd is afgeschilderd als een duivel, terwijl dat slechts zijn alter ego was, een klein onderdeeltje van zijn gehele persoon. Dat kan wel zijn, maar zijn misdaden worden wel erg makkelijk terzijde geschoven. Zo zegt 2Pac in het interview in de gevangenis dat hij nooit iemand verkracht heeft, maar veroordeeld is omdat hij een vrouw op haar achterwerk sloeg. Niemand die hem een kritische vraag stelt. En het gevecht in 1992, waarbij een 6-jarig jongetje dodelijk getroffen werd door een kogel, wordt niet eens genoemd. Toegegeven, de aanklacht tegen Shakur werd ingetrokken, maar moet voor de feitelijke belans op z'n minst vermeld worden.

    2Pac vs. is vormgegeven in een snelle, opgewonden beeldtaal met korte, flitsende beelden, flarden tekst en pakkende soundbites over beats, die daardoor een sensationele lading krijgen. Het geheel is erg onrustig en vermoeiend. 2Pac vs. is beslist een intelligente documentaire over de vermoorde rapper, maar valt ten prooi aan idolatrie. Daarmee valt de documentaire tussen wal en schip. De overdreven bewierroking zal niet-fans weinig kunnen bekoren. De fans zullen teleurgesteld zijn over het gebrek aan muziek en worden afgeschrikt door het vele gepraat. Hoe dan ook is het vermoeiend om een dik uur naar een duizelingwekkende videoclip te kijken.

    donderdag 17 april 2003

    Hoe Bush rijk wordt van de oorlog

    De Amerikaanse president Bush verdient indirect een fortuin aan de oorlog in Irak, via de geheimzinnige investeringsmaatschappij Carlyle Group, die wapentuig levert aan het Amerikaanse leger. George Bush sr. is adviseur van deze invloedrijke groep met wereldwijde connecties, zelfs met Bin Laden.

    Het hoofdkantoor van de Carlyle Group bevindt zich middenin het centrum van de macht; aan de Pennsylvania Avenue in Washington, tussen het Witte Huis en het Capitool in. De Carlyle Group is geen bekende naam, en het bedrijf wil dat ook graag zo houden. Maar de invloed van de investeringsmaatschappij is groot.

    George Bush senior: topadviseur
    De Carlyle Group werd in 1987 opgericht en wordt bestuurd door voormalige hoofdrolspelers in de internationale politiek. Het bedrijf wordt dan ook wel 'the ex-presidents' club' genoemd. Oud-minister van Defensie (in het kabinet van president Ronald Reagan) en voormalig adjunct-directeur van de CIA Frank Carlucci is directeur, de voormalige Britse premier John Major is voorzitter van Carlyle Europe, oud-minister van Buitenlandse Zaken en Financiën James Baker (respectievelijk onder Reagan en Bush sr.) is een topadviseur, en oud-president George Bush senior is topadviseur.

    Ook Bush jr. werkte voor Carlyle
    Maar ook de huidige president Bush heeft directe banden met Carlyle gehad. In 1990 werd hij benoemd tot directielid van een van Carlyles eerste aankopen, de vliegtuigvoedsel producent Caterair. Het bedrijf werd met verlies weer verkocht, en in 1992 vertrok Bush om gouverneur van Texas te worden. In die functie benoemde Bush enkele leden van de commissie die de investeringen van een pensioenfonds voor leraren beheerde. Dezelfde commissie besloot later om honderd miljoen dollar van de belastingbetaler te investeren in de Carlyle Group.

    Eigenaar van producenten van oorlogstuig
    De vele bedrijven waarvan de Carlyle Group eigenaar is zijn producenten van onder meer van apparatuur, voertuigen en wapens voor het Amerikaanse leger. United Defense maakt bijvoorbeeld raketlanceersystemen die op de Amerikaanse fregatten in de Golf worden gebruikt, alsmede andere lanceersystemen en gevechtsvoertuigen. Het bedrijf is op zijn beurt eigenaar van Bofors, een Zweedse munitiefabrikant. Maar Carlyle bezit ook de Franse krant Le Figaro en het bedrijf dat de flessen van het limonademerk Dr Pepper bottelt. In Nederland heeft de Carlyle Group ook belangen; eind vorig jaar werd kabelbedrijf Casema aan de investeringsmaatschappij verkocht.

    Niettemin beweert de Carlyle Group dat slechts zeven procent van zijn fondsen geïnvesteerd is in defensiebedrijven, wat veel minder zou zijn dan andere investeringsmaatschappijen.

    Connecties met familie Bin Laden
    Carlyle heeft over de hele wereld connecties, waaronder enkele zeer opmerkelijke. Sinds 1995 investeert de familie Bin Laden in Carlyle. De familie houdt vol dat ze al lang geleden de banden met hun beruchte lid Osama hebben verbroken. Bush sr. zou de Bin Ladens twee keer hebben bezocht ten behoeve van Carlyle. Overigens zou de investering geannuleerd zijn en doet Carlyle geen zaken meer met de Bin Ladens.

    Sinds 11 september 2001 is de betekenis van Carlyle gegroeid. De IT Group kreeg in het najaar van 2001 diverse contracten van de Amerikaanse regering om met antrax besmette gebouwen schoon te maken, waaronder het Hart Senate Office Building, het kantoor van de Amerikaanse senator Tom Daschle. Carlyle bezit 25 procent van de IT Group.

    De oorlog in Afghanistan, en nu in Irak, waren voor de dochters van Carlyle een perfecte gelegenheid om hun oorlogstuig te leveren aan het Amerikaanse leger. Indirect komt dit ten goede aan de portemonnee van de werknemers van Carlyle, waaronder dus de vader van de huidige Amerikaanse president Bush. De oud-president wordt betaald met aandelen in de Carlyle Group, en verdient derhalve aan bijvoorbeeld de Irak-oorlog. Als zoon ligt het voor de hand dat de huidige president Bush erfgenaam is.

    'Gerecyclede samenzweringstheorieën'
    De Carlyle Group vindt het verhaal, uitvoerig omschreven in het boek The Iron Triangle - Inside the Secret World of the Carlyle Group van de gerenommeerde Amerikaanse journalist Dan Briody (dat deze maand verschijnt), echter niet meer dan een paranoïde samenzweringstheorie. "Pel de lagen van feitelijke fouten en zelfgenoegzaamheid weg en alles dat je overhoudt zijn insinuaties zonder grond", zegt woordvoerder Chris Ullman. "Dit boek is een verzameling gerecyclede samenzweringstheorieën gemaskeerd als onderzoeksjournalistiek."

    Invloed op regeringsbeleid
    Het is weliswaar moeilijk om de vinger te leggen op de mate waarin Carlyle invloed uitoefent op het beleid van de Amerikaanse regering, maar de nauwe band tussen medewerkers van Carlyle en leden van de regering is een feit.

    Carlyle zelf ontkent voor de regering te lobbyen om belangenverstrengeling te voorkomen, maar de vraag is welke pet Baker en Major dragen als ze in Londen in Bush' voordeel een toespraak geven over de vermadelijde presidentsverkiezingen van 2000. Of als minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell een toespraak geeft op een banket van Carlyle.

    Het is bekend dat verkiezingscampagnes in de Verenigde Staten gefinancierd worden door het bedrijfsleven. George Bush junior staat bekend als de 'pro-business president'. Het is een dubieus gegeven, maar het wordt extra wrang als presidenten rijk worden van een oorlog die ze zelf voeren.

    Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.