zaterdag 21 juni 2003

Michael Franti: 'Als er geen liefde is, wat dan?'


Protestmuziek is dat je met de jaren '60 associeert. Tegenwoordig kenmerkt popmuziek zich overwegend door hedonisme, dat vooral niet teveel tot nadenken moet aanzetten. Een van de weinigen die nog wel zijn gedachten over het wel en wee in de wereld op muziek zet is rapper/zanger/songwriter Michael Franti. Zijn onlangs verschenen album Everyone Deserves Music behandelt de oorlog in Irak, dus tijd voor een goed gesprek over het verbeteren van de wereld, de Dixie Chicks, Michael Moore, propaganda en of met liefde de ellende opgelost kan worden.

Het verloop van Franti's carrière is al even opmerkelijk als veelzijdig. In de jaren '80 begon hij in zijn thuishaven San Francisco bij de industrial punkrock formatie The Beatnigs. Op hun titelloze album uit 1988 openden ze de aanval op wat het beste samengevat kan worden als 'Reaganism', naar de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan. Bij de Amerikaanse onderklasse was Reagan niet bepaald populair, omdat zijn beleid de armen armer en de rijken rijker zou maken.

Na The Beatnigs stort Franti zich op de hiphop, indertijd bruisend van politiek engagement. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Franti's volgende project, The Disposable Heroes of Hiphoprisy, sterk door Public Enemy is beïnvloed. In 1992 scoort het duo (naast Franti bestaande uit percussionist Rono Tse) met Television, The Drug of the Nation (van het album Hypocrisy is the Greatest Luxury).

Maar ook de Disposable Heroes bestaat maar een album. Franti slaat een op jaren '70 funk georiënteerde richting in, en introduceert in 1994 Spearhead.

Inmiddels is de band aan haar vierde album toe. Eind mei verscheen Everyone Deserves Music, een zomers klinkende plaat, maar waarop Franti nog altijd geëngageerd is. Wel is het duidelijk dat hij zich ontwikkeld heeft van een woedende punk tot een 'love, peace & unity' predikende hippie.

Hippie

En zo treffen we Franti ook aan als we hem ontmoeten in het kantoor van zijn platenmaatschappij in Amsterdam. Op blote voeten, zittend in kleermakerszit op de bank met gitaar op schoot en een pet vol peace-buttons. Hij zit nog aan de telefoon met een andere journalist en vertelt dat hij zijn 16-jarige zoon probeert te leren dat graffiti schrijven niets bijdraagt aan de gemeenschap. En hij neemt zijn kinderen regelmatig mee naar vredesbetogingen, vertelt Franti.

Vrede is iets dat Franti bezighoudt in deze tijden waar de strijd tegen terrorisme de klok slaat en de oorlog in Irak net achter de rug is. Misschien verklaart dat wel de zonnigere en meer verzoenlijke toon van Everyone Deserves Music, in vergelijking met zijn eerdere werk. Maar dat ziet Franti anders.

"Toen ik muziek begon te maken met The Beatnigs en The Disposable Heroes, was dat hele boze, agressief klinkende muziek. Maar bij Spearhead ging het altijd om de groove. Het ging erom muziek te maken waarop mensen kunnen dansen. Op deze plaat doe ik hele krachtige, politieke uitspraken, maar ik doe het op muziek die funky is. Er zijn veel problemen in de wereld, die kunnen niet naar beneden gehaald worden door negativiteit.
"Ik wil de volledige regenboog van menselijke emoties weergeven, en niet alleen boosheid uiten. Ik wil ook plezier, verdriet, pijn, vriendschap en liefde uitdrukken."

Naïef

Franti's oplossing voor de wereldproblemen is samen te vatten in één woord: liefde. Als we maar genoeg van elkaar houden, komt het wel goed met de mensheid. Helaas zit het zo niet in elkaar. Maar Franti vindt zijn adagium niet naïef.

"Als er geen liefde is, wat dan? Als er geen compassie is voor andere mensen, wat dan? Als je niet andere mensen dient, wat dan? Liefde is het antwoord. Het is altijd het antwoord geweest."

"Als iemand een groot legerleider wil worden, bestudeert hij de grote legerleiders van de wereld. Je bewapent je met het beste legerapparaat, je traint om de oorlog uit te vechten. Hetzelfde geldt voor vrede. Als je vrede wil bereiken, bestudeer je de grote vredesleiders van de wereld. Je beoefent vrede in je leven en in je hart, en je belichaamt vrede en wordt vrede. En hoe we dat doen is door de beoefening van altruïsme. Een dienaar zijn van andere mensen. Zo vinden we geluk. En ik weet geen ander antwoord dan een liefhebbende benadering te hebben in alles dat we doen."

Volgens Franti werkt liefde als oplossing voor de wereldproblematiek niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk. "Misschien is het in andermans leven een theorie, maar in mijn leven zie ik dat het werkt. Ik zie dat als ik mensen benader met vriendelijkheid, ze vriendelijk tegen mij zijn. Zo werken die dingen. Als we dingen alleen op internationaal niveau bekijken, dan missen we waar het om gaat. Alleen wij kunnen het binnen ons bereik controleren."

Geen wereldverbeteraar

Franti ziet zichzelf echter niet als wereldverbeteraar. "Ik ben niet geïnteresseerd in het veranderen van de wereld. Ik ben geïnteresseerd in het raken van mensen die ik ontmoet. Sommige mensen ontmoeten mij door mijn platen, en die hoop ik te raken. Maar ik weet niet of ik zes miljard mensen, elke berg of elke boom op deze planeet kan veranderen. Maar ik weet dat ik één persoon kan helpen die zich verdrietig voelt. Dan is dat prima."

Derhalve beschouwt Franti zichzelf niet als het geweten van de wereld. "Ik weet niet of één persoon het geweten van de wereld kan zijn. Maar ik weet wel dat we allemaal de pijn van de wereld kunnen voelen. Als we ons in de schoenen van een ander verplaatsen, als we een moment stilstaan, kunnen we ons verbonden voelen met de pijn, het plezier en de ervaringen van mensen in andere delen van de wereld."

Dixie Chicks

Het zal niet verbazen dat Franti een tegenstander van de oorlog in Irak is. Hoewel Franti Saddam Hussein liever kwijt dan rijk is, mogen landen geen andere soevereine landen binnenvallen, en was de aanval op Irak derhalve in Franti's ogen een 'oorlogsmisdaad' en een 'kolonialistische' daad van de Verenigde Staten.

Kritische artiesten werden voorafgaand aan de oorlog met de nek aangekeken in de VS, en kregen het verwijt dat ze anti-Amerikaans waren. Het bekendste voorbeeld is de Texaanse countryband The Dixie Chicks, die werden verguisd wegens het openlijk bekritiseren van president Bush. De groep zag haar cd-verkoop in een mum van tijd in elkaar zakken, radiostations weigerden hun muziek te draaien en hier en daar reden mensen met auto's over hun cd's heen. Maar volgens Franti is dat opgeblazen, en ging het om een uitgekiende strategie van de media en de regering om critici af te schrikken.

"Als je naar de propaganda kijkt, dan zie je mensen incidenten ensceneren en over cd's van de Dixie Chicks heen rijden. Als je naar de feiten kijkt, zie je dat de cd-verkoop van de Dixie Chicks de ene week daalde, en de volgende week meteen weer terugkwam op het oude niveau. Ze doen deze zomer een tournee, die is helemaal uitverkocht. Helemaal uitverkocht. En bij hun concerten komen mensen met steunbetuigingen voor wat ze zeiden over de oorlog, en schamen zich daar niet voor."

"Ze willen dat artiesten denken dat ze vervolgd worden. Zodat je je mond houdt. Zo doen ze dat. Net als met Michael Moore. Toen hij sprak bij de Oscaruitreiking, joelden sommige mensen hem uit. Dat waren misschien maar tien mensen, de rest van de mensen juichte. Zijn film [Bowling for Columbine] verkocht tot aan de andere kant van de wereld, beter dan elke onafhankelijke film uit Amerika ooit. En zijn boek [Stupid White Men, een anti-Bush manifest - PS], staat op nummer 1, nummer 1, al meer dan vijftig weken. Dat is een bestseller. Omdat mensen willen horen wat hij te zeggen heeft."

Propaganda

"De Amerikaanse regering heeft sinds 11 september 2001 vier miljard dollar uitgegeven aan media, propaganda. Ze hebben zelfs Hollywood bezocht en de studio's opgedragen patriottische films te maken. Als je vier miljard uitgeeft, en je maakt je zorgen over een meid van de Dixie Chicks die iets zegt, dat betekent dat je hele zaak nogal breekbaar is."

Zelf zegt Franti nauwelijks hinder te hebben ondervonden van zijn stellingname tegen de oorlog. "Het meeste was overweldigend positief. Maar zo nu en dan krijg ik wel iemand die zegt: 'ga weg uit Amerika, ga terug naar Afrika', of iets anders stoms en hatelijks. Maar dat komt voort uit angst. Als mensen bang zijn, zeggen ze dat soort stomme dingen. Ik heb nooit echte argumenten voor de oorlog gehoord. Intelligente argumenten."

Geef Franti daar maar eens ongelijk in. Maar of zijn benadering werkt, is evenzeer de vraag. Het credo 'make love, not war' bleek eind jaren '60 al vruchteloos. Niettemin verdient Franti's kruistocht sympathie.

Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

donderdag 12 juni 2003

Waar zijn de massavernietigingswapens?

De acute dreiging van Saddam Husseins massavernietigingswapens was de aanleiding voor de oorlog in Irak. Bijna twee maanden na de oorlog zijn er echter nog steeds geen wapens gevonden. De bewijzen voor het bestaan ervan blijken nogal mager.

Voor de Amerikaanse president Bush lijkt het gevaar geweken. De Republikeinen in het Congres hebben een openbaar onderzoek naar de vraag of de gegeven informatie over de massavernietigingswapens is gemanipuleerd, tegengehouden en doorverwezen naar een inlichtingencommissie. Deze zal achter gesloten deuren de feiten bestuderen. Veel politieke gevolgen lijkt dat niet te krijgen.

De Britse premier Tony Blair is zijn politieke carrière echter minder zeker. De populariteit van de premier is al ruim een jaar laag omdat zijn pro-oorlogsstandpunt nauwelijks op sympathie onder de Britten kon rekenen. Zelfs zijn eigen Labour partij was grotendeels tegen een oorlog, en ook het kabinet was verdeeld. Enkele ministers zijn zelfs al opgestapt. Maar Blair is de laatste weken onder vuur komen te liggen omdat hij de belastende informatie over de wapens van Irak zou hebben aangedikt. Oud-minister Clare Short beschuldigde de premier zelfs van leugens.

Beschuldigingen gebaseerd op veronderstellingen, zonder hard bewijs
De beschuldiging dat Irak massavernietigingswapens had, was grotendeels gebaseerd op veronderstellingen, zonder hard bewijs. Als Saddam geen verboden wapens had, waarom zou hij dan accepteren dat zijn bewind meer onder vuur kwam te liggen, zo was de redenering. De VN-wapeninspecteurs vermoedden dat Irak voorraden antrax en GX had, maar konden dat niet bewijzen. Verder was de CIA op de hoogte van enkele financiële transacties van Saddam, uitbreidingen van vermeende wapenfabrieken en de aankoop van chemicaliën en apparatuur in het buitenland. Maar dat Irak daadwerkelijk aan chemische of biologische wapens werkte kon niet bewezen worden, en de CIA had geen betrouwbare spionnen in Irak.

Vervolgens werden Iraakse overlopers geraadpleegd. Ze wisten de VS te vertellen over ondergrondse bunkers en laboratoria, waarin grote voorraden chemische, biologische en nucleaire wapens lagen opgeslagen. Maar de CIA was sceptisch over het waarheidsgehalte van hun verklaringen. Overlopers die een toevluchtsoord zoeken overdrijven of verzinnen de feiten vaak, weet de inlichtingendienst uit ervaring.

Maar de haviken in de regering omarmden de overlopers. Veel van hen waren aanhangers van de Iraakse balling Ahmed Chalabi, leider van de oppositiegroep Iraaks Nationaal Congres (INC). Chalabi stond hoog in aanzien bij Richard Perle, topadviseur van minister van Defensie Donald Rumsfeld. De CIA wantrouwde Chalabi echter, en zag hem als een oplichter. Chalabi is in Jordanië veroordeeld voor bankfraude, wat hijzelf overigens ontkent.

De Hofkliek
Omdat de CIA geen bewijzen kon leveren richtte het ministerie van Defensie een eigen team van inlichtingenanalisten op onder de naam Office of Special Plans (door de leden gekscherend de 'Hofkliek' genoemd). Het team moest een verband tussen Saddam en al-Qaeda vinden, en in het bijzonder bewijs voor de rol van Saddam bij de aanslagen van 11 september 2001.

De Hofkliek ging aan de slag met een bericht dat Mohammed Atta, een van de kapers die het WTC invlogen, in april 2001 een Iraakse geheim agent zou hebben ontmoet in Praag. De FBI had er echter al op gewezen dat dit gerucht niet waar was, omdat Atta op dat moment reisde tussen Florida en Virginia Beach. De FBI beschikte over bonnetjes van Atta's huurauto en hotelkamers om dat te bewijzen.
Maar het ministerie van Defensie en vice-president Dick Cheney trokken zich daar niets van aan. In toespraken van Cheney, Bush en Rumsfeld bleef het veronderstelde doch onbewezen verband tussen Saddam en al-Qaeda opduiken.

Bewering aankoop Nigerees uranium gebaseerd op valse documenten
Een andere onbewezen bewering was dat Irak een kernwapenprogramma had en binnen een jaar een atoomwapen kon fabriceren. In januari 2002 zei president Bush in zijn State-of-the-Union toespraak dat Irak had geprobeerd uranium te kopen in Niger. Bush baseerde zich op Britse inlichtingendiensten.

Maar het Bureau of Intelligence and Research (INR) van het ministerie van Buitenlandse Zaken had al eerder verklaard dat de aankoop van vijfhonderd ton uraniumoxide uit Niger onwaarschijnlijk was. De documenten waarop Bush zich beriep waren vals. Deze waren door een Afrikaanse diplomaat doorgespeeld aan de Italianen. Op het briefpapier stond de naam van een Nigerese minister van Buitenlandse Zaken die die functie al tien jaar niet meer bekleedde. Een eenvoudige controle had de fraude aan het licht kunnen brengen.

Aluminium buisjes
Het zwaarste bewijs voor het vermeende Iraakse kernwapenprogramma was de aankoop van aluminium buisjes door Irak, die gebruikt kunnen worden voor de verrijking van uranium. Maar ook dit blijkt achteraf speculatie.

Kort voor de toespraak van Bush voor de Verenigde Naties in september 2002, waarin hij de Veiligheidsraad opriep steun te geven aan de resolutie die de oorlog moest goedkeuren, publiceerde de New York Times het verhaal over de buisjes. Dezelfde dag nog traden Cheney en nationale veiligheidsadviseur Condoleezza Rice op in diverse actualiteitenprogramma's om het verhaal te bevestigen.

Maar in inlichtingenkringen werd getwijfeld of de buisjes inderdaad bestemd waren voor de productie van kernwapens. Het ministerie van Energie concludeerde dat de buisjes niet geschikt waren voor gebruik in een centrifuge, die voor de verrijking van uranium wordt gebruikt. Het INR constateerde dat de buisjes bestemd waren voor een raketlanceerinstallatie. Bovendien kocht Irak de buisjes niet in het geheim, de bestelling was op internet gezet. De conclusie dat er geen betrouwbaar bewijs was voor het vermeende kernwapenprogramma van Irak werd gerapporteerd aan minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell. De bevindingen kwamen terecht in een geheim inlichtingenrapport voor de regering, maar zaten niet in de openbare versie. De VN-wapeninspecteurs vonden intussen hard bewijs dat Irak de buisjes gebruikte voor de productie van kleine raketten.

Ook Powell twijfelde aan bewijzen
Powell plaatste zijn vraagtekens bij de bewijslast toen hij begin februari in de VN-Veiligheidsraad de bewijzen voor de massavernietigingswapens ging presenteren, en hij was op zijn hoede niet in de val te lopen van de haviken in de regering. De minister kreeg van de nationale veiligheidsstaf van het Witte Huis een script voor zijn toespraak, maar Powell vermoedde dat de haviken bewijzen hadden toegevoegd die hun standpunt ondersteunden, en tegenstrijdigheden hadden weggelaten.

Powell gaf zijn medewerkers opdracht alle feiten in het script na te trekken. Vervolgens sommeerde Powell CIA-directeur George Tenet naar New York te komen en achter hem plaats te nemen in de VN-Veiligheidsraad. Voorafgaand aan de presentatie namen Powell, Tenet, medewerkers, assistenten en ook Rice het bewijsmateriaal door, en gooiden het meeste weg. De vermeende banden van Saddam met al-Qaeda en het Niger-rapport werden geschrapt. Wel hield Powell vast aan de aluminium buisjes, en liet hij bandopnames horen van Iraakse functionarissen die iets leken te verbergen voor de VN-wapeninspecteurs. Wat ze verborgen was echter onduidelijk.

Intussen was het Centrale Commando (CENTCOM) van het Amerikaanse leger druk bezig met de oorlogsplanning. De CIA leverde verouderd materiaal, bestaande uit satellietfoto's van gebouwen die tijdens de Golfoorlog in 1991 gebombardeerd waren. De CIA kon niet zeggen wat er zich in de gebouwen bevond. Amerikaanse soldaten konden na de oorlog in Irak niets vinden in de gebouwen. Ook zijn de twintig Scud-raketten met biochemische lading die volgens de CIA in de westelijke woestijn opgesteld waren niet gevonden.

Inlichtingendienst waarschuwde Blair
De Britse premier Tony Blair werd in verlegenheid gebracht toen twee weken geleden uitlekte dat hij het Britse parlement verkeerd had voorgelicht tijdens zijn pleidooi voor deelname aan de oorlog. Blair zei dat Irak in staat was binnen 45 minuten Britse doelen te treffen. Deze bewering was voor het parlement doorslaggevend om goedkeuring te geven aan de aanval.

Maar naar nu blijkt was Blairs bewering gebaseerd op een onbetrouwbare bron, en hebben inlichtingendiensten de premier daarvoor ook gewaarschuwd. De inlichtingencommissie van het parlement heeft een onderzoek ingesteld. De inlichtingendiensten zouden Blair nu dreigen voor hem belastend materiaal openbaar te maken als ze de zwarte piet toegespeeld krijgen. Overigens klagen ook CIA-medewerkers dat ze door de Amerikaanse regering onder druk zijn gezet om met belastende bewijzen tegen Irak te komen.

Regering VS bagatelliseert
De zoektocht naar de massavernietigingswapens van Irak gaat onvermoeibaar voort. Intussen proberen vooral Amerikaanse politici de kwestie te bagatelliseren door te stellen dat de wapens niet zo'n belangrijke rol speelden in het besluit om de aanval op Irak in te zetten.

Aanvankelijk zei een Amerikaanse legerofficier dat de Irakezen de wapens zo goed hadden verstopt, dat ze deze zelf niet meer konden vinden. Twee weken geleden zorgde onderminister van Defensie Paul Wolfowitz voor rumoer toen hij in een interview zei dat de massavernietigingswapens slechts om 'bureaucratische' reden als aanleiding voor de oorlog werden opgegeven. Rumsfeld stelde op zijn beurt dat Irak de wapens waarschijnlijk kort voor de oorlog heeft vernietigd. Om de boel te sussen benadrukte Bush vorige week dat de inzet voor de oorlog het stichten van vrede was.

Het is voor president Bush en premier Blair zaak dat er zo snel mogelijk een 'smoking gun' wordt gevonden in Irak, anders staan hun politieke levens op het spel. Blairs premierschap hangt momenteel aan een zijden draad. Bush zit voorlopig even in de luwte nu er geen openbaar onderzoek komt, maar loopt wel de kans volgend jaar bij de verkiezingen afgestraft te worden als blijkt dat hij heeft gelogen. Maar bovenal zou het een geruststellende gedachte zijn als de oorlog tenminste om de juiste redenen is gevoerd.

Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

donderdag 5 juni 2003

Vrede in het Midden-Oosten?

Het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen heeft de laatste weken een flinke stimulans gekregen met de Amerikaanse routekaart. Op de top met de Amerikaanse president Bush verklaarden de Israëlische en Palestijnse premiers Sharon en Abbas woensdag voor een Palestijnse staat te zijn. Betekent dit dat er nu toch vrede in het Midden-Oosten komt? Helaas stemt een blik op de huidige politieke situatie pessimistisch.

In april presenteerden de Verenigde Staten de zogeheten 'routekaart' voor de vrede. Het vredesplan moet gefaseerd uitmonden in de oprichting van een onafhankelijke Palestijnse staat in 2005. De routekaart bestaat uit 3 fasen:

  • Fase 1 (tot mei 2003): einde aan het Palestijnse geweld. Hervorming van de Palestijnse Autoriteit. Terugtrekking van het Israëlische leger uit de bezette gebieden en stopzetting van de bouw van joodse nederzettingen in Palestijns gebied. Palestijnse verkiezingen.
  • Fase 2 (mei-december 2003): Oprichting van een onafhankelijke Palestijnse staat. Internationale conferentie en internationaal toezicht op de naleving van de routekaart.
  • Fase 3 (2004-2005): Tweede internationale conferentie. Permanent akkoord over de status van de Palestijnse staat en het einde van het conflict. Akkoord over grenzen, Jeruzalem, vluchtelingen en nederzettingen. Arabische landen moeten vrede sluiten met Israël.

    Een ambitieus plan, dat lijkt te slagen nu alle direct en indirect betrokken partijen hun steun voor het plan hebben uitgesproken. Maar er zijn veel factoren die roet in het eten kunnen gooien.

    Oprechte welwillendheid Sharon onduidelijk

    De Israëlische premier Ariel Sharon lijkt zich te hebben opgeworpen als vredesstichter, maar de als havik bekend staande politicus ging pas na Amerikaanse druk akkoord met het vredesplan. Sharon sprak al maanden over zijn bereidheid 'pijnlijke concessies' te doen om vrede te bereiken, maar over de concrete invulling daarvan was hij zowel vaag als inconsistent. Een voorbeeld is de voor Israël uiterst gevoelige kwestie van de joodse nederzettingen. Enige tijd geleden zei Sharon nog dat de sloop van nederzettingen nog lang niet aan de orde is, maar dinsdag werd bekend dat hij toch zeventien nederzettingen laat ontruimen. En dat zou hij al bij zijn aantreden, bijna drie jaar geleden, van plan zijn geweest.

    Bij Sharon is het dus afwachten of hij zijn woorden zal omzetten in daden. Afgelopen weekeinde kregen de Palestijnen weer toegang tot Israël, maar de Palestijnen klaagden dat er in de praktijk weinig veranderd was. Bovendien ontpopt Sharon zich nu als vredesduif, maar de vraag is of hij dat ook zal blijven als de ogen van de wereld zich van het Midden-Oosten afwenden.

    Mogelijke tegenwerking ultrarechtse partijen

    Daar komt nog bij dat Sharon leiding geeft aan een coalitie met ultrarechtse partijen. Het kabinet keurde de routekaart weliswaar goed, maar met een krappe meerderheid en slechts gedeeltelijk. Vooral de extreem-rechtse ministers en bewindslieden van Sharons eigen Likoed partij verzetten zich tegen het vredesplan.

    Zij kunnen nog dwars gaan liggen als Sharon besluiten wil nemen die in hun ogen onaanvaardbaar zijn. Dat kan leiden tot een regeringscrisis. Als de Likoed zijn steun aan zijn eigen premier intrekt, wordt Sharons positie wankel. Als de ultrarechtse partijen uit het kabinet stappen en Sharon met een minderheidscoalitie verder moet, kan hij het ook moeilijk krijgen om zijn maatregelen door de Knesset te loodsen. De stopzetting van de bouw van joodse nederzettingen en de ontruiming van de al bestaande nederzettingen, is een kwestie die vooral bij de ultrarechtse partijen gevoelig ligt.

    Een ander potentieel struikelblok voor Israël is de toekomstige status van Jeruzalem. Zowel Israël als de Palestijnen zien Jeruzalem als hun hoofdstad. Sharon heeft in het verleden aangegeven nooit een gedeeld Jeruzalem te zullen accepteren.

    Ook het recht van terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar Israël kan nog de nodige hoofdbrekens opleveren. Voor de Palestijnen staat of valt het vredesproces mede met het recht van terugkeer. Israël is op zijn beurt huiverig voor een massale instroom van Palestijnen.

    Hamas verwerpt routekaart

    Aan Palestijnse zijde is de kans op verstoring van het vredesproces zo mogelijk nog groter. Militante groepen als Hamas strijden tegen het bestaan van de staat Israël, en zullen waarschijnlijk geen genoegen nemen met het grondgebied dat ze krijgen. In hun ogen behoort ook het Israëlisch grondgebied aan hen toe. Hamas heeft de routekaart dan ook expliciet verworpen.

    De nieuwe Palestijnse premier Mahmoud Abbas (bij de Palestijnen beter bekend als Abu Mazen) zei vorige week erop te vertrouwen binnen twee tot drie weken een bestand te kunnen sluiten met Hamas en andere militante groepen. Een uiterst ambitieus voornemen. Het is twijfelachtig of de militante groepen het speerpunt van hun agenda nu overboord gooien, ook gezien het feit dat ze Sharon niet vertrouwen. Als Hamas besluit tot een nieuwe terreurcampagne, is het vredesproces snel terug bij af.

    Bovendien is de Palestijnse president Yasser Arafat voortdurend verweten dat hij onvoldoende optrad tegen de terreurgroepen. Het is onduidelijk of Arafat daarin opzettelijk nalatig was, of dat hij geen invloed op hen had. In het eerste geval is het logisch dat de Palestijnse Autoriteit met deze nieuwe kans op vrede wel actief een halt probeert toe te roepen aan de terreur. Maar dan dringt de vraag zich op wanneer Israël het optreden van de Palestijnse Autoriteit tegen de terroristen wel voldoende acht.

    Israëlische extremist vermoordde Rabin

    Tegelijk mogen de extremisten aan Israëlische zijde niet vergeten worden. In de jaren '90 werd in het vredesproces grote vooruitgang geboekt onder de Israëlische premier Yitzhak Rabin en minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres. De Palestijnen kregen een autonome staat. In 1995 werd Rabin vermoord door een extreemrechtse Israëliër. Het is dus mogelijk dat in ultraconservatieve Israëlische kringen naar de wapens wordt gegrepen als Sharon concessies te pijnlijk worden.

    Een terugblik op de vredespogingen uit het recente verleden geeft weinig hoop. Alle Amerikaanse presidenten van de laatste 25 jaar hebben het vergeefs geprobeerd. Israëlische leiders hebben het geprobeerd, maar moesten het met de dood bekopen. Het is dus weinig verwachten, maar hopen op het beste.

  • Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.