vrijdag 10 april 2020

Róisín Murphy: vreemde eend

Róisín Murphy: "Goeie genade, je kunt mij amper verfijnd noemen.” (Foto: Adrian Samson)

Róisín Murphy stelt ons geduld op de proef. Sinds haar laatste album Take Her Up To Monto, alweer vier jaar geleden, maakt de Ierse zangeres ons lekker met de ene na de andere magistrale single. Dat roept de vraag op: waar blijft dat nieuwe album?

Lees ook:

Heaven trok de stoute schoenen aan en benaderde Murphy voor een interview om het antwoord te krijgen. En weer moesten we geduld hebben. Ze had het zo druk dat het meer dan twee maanden duurde om een gaatje in haar agenda te vinden. We moesten het doen met een half uurtje voordat ze met een orkest haar nieuwste single Narcissus uitvoert op de Ierse televisie. Niet eens genoeg om al onze vragen te stellen.



Die nieuwe plaat dus, komt die eraan? “Het nieuwe album is in ontwikkeling”, bevestigt Murphy door de telefoon vanuit Dublin. “Ik ken DJ Parrot en The Crooked Man al heel lang. We werken er een beetje op en af aan, zonder eigenlijk te weten waarom we het doen, en zo gaat het al jaren. Het begon in 2012 met Simulation, dat ook op het album komt. Dus dat is al bijna tien jaar oud. We hebben dus geen haast. Simulation kwam niet op mijn andere albums. Daar maakte het gewoon geen deel van uit. Ik maakte Take Her Up to Monto (2016) immers met Eddie Stevens. Ik heb Parrot altijd om me heen. Hij is al mijn hele leven als een maestro voor me, hij heeft me veel geleerd over muziek. Ik keer altijd weer bij hem terug. Hij is heel ontspannen, niet egocentrisch. Hij zegt altijd: als je er klaar voor bent, kom maar terug en dan maken we weer een plaat samen. Maar nu hebben we ineens een platencontract en moeten we een album afleveren. Dat duurt niet lang meer, ik verwacht voor de zomer. Ik weet al een titel, maar die verklap ik nog niet. De muziek wordt heel rechttoe rechtaan, dus de titel wordt ook recht voor zijn raap.”



De singles Narcissus, Incapable en de in maart verschenen Murphy’s Law, zijn uitgesponnen, spannende, sensuele tracks die een sfeer oproepen van de zweterige eurodisco waar Giorgio Moroder eind jaren 70 patent op had. Maar ze grijpen ook terug op de pionierende en toonaangevende housescene van Sheffield eind jaren 80, waar Murphy en producers Parrot en The Crooked Man uit voortkomen, vertelt ze. “Toen we tien jaar geleden met elkaar in gesprek raakten over dit project, hadden we al lang geen housemuziek meer gemaakt. Parrot had verschillende dingen gedaan, van easy listening tot een samenwerking met Jarvis Cocker. Hij had zijn roots in de house achter zich gelaten. Ik heb hem benaderd en gezegd: ik wil samen house en disco maken, en er voor gaan. Door mij is Parrot zich weergaan bezighouden met clubmuziek, want hij gaat niet meer naar clubs. Hij heeft in zijn jeugd veel gewerkt als dj en had ook een club in Sheffield, Jive Turkey, waar de eerste houseparty’s Engeland plaatsvonden. Ik heb zelf nooit strikt clubhouse gemaakt en het zo puur mogelijk gehouden zonder dat het generiek werd.”


zaterdag 4 januari 2020

Leve de koning van de surfgitaar



Een spetterend begin van 2020: de bibliotheek in Veghel had mij uitgenodigd om op vrijdagavond 3 januari in het maandelijkse Luistercafé Noordkade te vertellen over Dick Dale, de vorig jaar overleden 'king of the surf guitar'. Ik sprak over zijn baanbrekende samenwerking met Leo Fender bij de ontwikkeling van gitaarversterkers, zonder welk een genre als heavy metal simpelweg niet kon bestaan. The Mariños speelden de muziek van Dick Dale, waaronder natuurlijk de soundtrack van Pulp Fiction. Bovenstaande video geeft een korte impressie van de avond. Het interview dat ik in 2010 met Dick Dale deed lees je hier.