donderdag 21 oktober 2010

Caetano Veloso is nog niet tevreden

Grap mislukt. Ik hoopte Caetano Veloso in verlegenheid te brengen door hem te confronteren met de hilarische hoes van zijn album Araçá Azul uit 1972, waarop hij voor een spiegel poseert, zijn graatmagere lijf slechts gehuld in een minuscuul rood zwembroekje en zijn gezicht overwoekerd door een woeste bos krullen.

Lees ook:


Maar in plaats van zich te schamen voor een jeugdzonde, is de Braziliaan aangenaam verrast. “Dit is een maffe plaat. Het geluid is slecht, maar het is vrij en bevat interessante ideeën.” Door zijn bril bestudeert de inmiddels 68-jarige muzikant de plaat. “Dat is trouwens niet mijn voet”, wijst hij aan. “Maar van de man die de hoes heeft bedacht. Hij hield de spiegel vast. Hij kwam bij me langs in Bahia. Dit was vlak nadat ik terug was uit Londen. Ik woonde aan het strand. Hij kwam langs met een fotograaf en had het idee om een foto via een spiegel te maken, want dat zou mooi worden met de navel. Er was een grap over de navel, dat onze generatie bestond uit navelstaarders.”
Navelstaarders? Eind jaren ’60 was Caetano Veloso een van de drijvende krachten achter Tropicália, een beweging van jonge artiesten die de Braziliaanse muziek vernieuwden met rockinvloeden. Daar ging een ideologie achter schuil: Tropicália beschouwde zichzelf als een triomf op het juk van armoede en de – door de Verenigde Staten gesteunde – rechtse militaire dictatuur die dit in stand wilde houden. De Tropicalisten zochten aansluiting bij de internationale counterculture. Want wilde het perifere ontwikkelingsland meekomen in de vaart der volkeren, dan moest het cultuurgoed ontdaan worden van provincialisme en nationalisme en kosmopolitisch worden. Dus werden swingende samba- en lichtvoetige bossa nova-ritmes geïnjecteerd met gierende gitaren en experimentele, psychedelische composities.
“Muzikanten en recensenten spraken er schande van”, herinnert de inmiddels grijze, keurig gekapte en brildragende Veloso zich. “Linkse studenten en journalisten waren tegen ons omdat ze rock, de internationale counterculture en hippies rechts vonden en beschouwden als Amerikaans imperialisme. Maar tegelijk steunden wij de protesten tegen de militaire dictatuur. We waren ook links. Maar linkse mensen wantrouwden ons, ze dachten dat we hen verraadden omdat we naar de Beatles luisterden. Maar onze liedjes waren commentaren, parodieën op commerciële pop en rock. In de jaren ’50 en begin jaren ’60 werd rock&roll niet gerespecteerd. Nergens. Dat is een nieuwe mythe. Nu is rock&roll chique, maar toen werd het gezien als troep. Officiële troep.”

woensdag 20 oktober 2010

Ice Cube wordt nog steeds pissed off van bad shit

Na een reeks matige albums heeft Ice Cube op I Am The West zijn focus weer enigszins terug.




Je nieuwe album heet I Am The West. Vertel.


I Am The West is een klassieke Westcoast hiphop-plaat. Ik heb het gevoel dat Westcoast-hiphop altijd moet vechten voor erkenning. Wat betreft politiek; Hood Robbin' gaat over hoe grote bedrijven arme wijken leegroven. Man vs. Machine gaat over onze obsessie met machines. We maken onszelf overbodig. Technologie geeft mensen het excuus om op hun dikke reet te zitten. Daarom zullen we de oorlog verliezen, want robots zijn niet lui.’

Mijn indruk is dat je je scherpte weer een beetje terug hebt.

‘Ik ben meer ontspannen en creatiever nu ik mijn platen in eigen beheer uitbreng. Van platenmaatschappijenpolitiek word je horendol. Je gebruikt andermans geld, dus moet je hen tevreden stellen. Zij hebben een ander idee van een goede plaat.’

Het lijkt me sterk dat de schrijver van Fuck Tha Police zich iets van de platenmaatschappij aantrok.

‘Dat is waar. Ik liet hen nooit tot de studio toe, maar heb hen genoeg horen brommen. En uiteindelijk keerden ze me de rug toe.’

Je maakt ook films. Leidde dat ook af van de muziek?

‘Dat is zeker zo. Ik probeerde het allebei tegelijk te doen. Dan ging ik van de filmset direct naar de studio. Onvermijdelijk lijdt een van beide eronder. Voordat ik Laugh Now, Cry Later (2006) maakte, heb ik zelf bewust besloten geen plaat te maken als ik bezig ben met een film. Dat levert betere platen en betere acteerprestaties op.’

Kun je uitleggen hoe je van Nigga With Attitude naar producent van onschuldige familiekomedies als Are We There Yet? bent gegaan?

‘Het zijn maar films. Het is niet wie ik in het echt ben. Als ik alleen maar gangsterfilms maakte, zou het erg saai worden. Ik zou ook niet zo lang meegaan. Voor mij als artiest is het interessanter om jou steeds op het verkeerde been te zetten, dan aan jouw verwachtingen te voldoen. Bovendien, elke gangster heeft liever een huis, een vrouw, een gezin en een baan, dan de gevangenis.’

Is er ook een verschil tussen de rapper Ice Cube en de mens?

‘Hetzelfde verschil als tussen Superman en Clark Kent.’

Je verkleedt je ook in een telefooncel voordat je de studio induikt?

‘Nee, maar ik verander wel in een ander personage.’

Dus rappen is net als acteren?

‘Nee. Er is gewoon bad shit in de wereld waar ik pissed off van word en daar rap ik over. Dat is echt.’



Dit artikel verscheen eerder in Dagblad De Pers.