dinsdag 19 december 2006

Maurice de Hond: Ik ben in een John Grisham-boek beland

2006 was misschien niet het beste jaar van het leven van Maurice de Hond. Zijn pogingen de onschuld van de veroordeelde Deventer-moordverdachte Ernst Louwes te bewijzen strandden, en er was kritiek op zijn opiniepeilingen in de verkiezingscampagne. Planet blikt met De Hond terug op het afgelopen jaar.

Hoe kijkt u op het jaar terug? 
“Het was enerverend, om een combinatie van redenen. Ten eerste de ontwikkelingen in de politiek; de val van het kabinet en de verkiezingen. En ten tweede omdat ik in een ‘real-life Grisham’ terecht ben gekomen. Het is net The Innocent Man. Het Openbaar Ministerie probeert op allerlei manieren de rechtsstaat te verkrachten. Het OM heeft sinds 1999 de ene na de andere blunder gemaakt, en heeft in 2006 geprobeerd de fouten onder het tapijt te schuiven. En dat ongestraft, de verantwoordelijke politiek doet niks.De media gaan erin mee. Ik heb het laatste half jaar feiten boven tafel gekregen waarover nooit iets wordt gepubliceerd. Dan komt het OM in juni met een rapport dat alles in orde is, en dat wordt zo in de media opgeschreven. De Volkskrant schreef in een commentaar dat De Hond ernaast zat. Ik had nooit gedacht dat zoiets kon in het nette Nederland.”

Maar u zei dat er een mes in het graf van de weduwe Wittenberg lag. Na opening van het graf lag die er niet. Dan had u het toch mis?
“Zoals je de vraag stelt is het precies wat media ervan hebben gemaakt. In augustus ben ik benaderd door de beheerder van het graf, die al jaren doodsbang is voor de klusjesman en doodsbang is om naar de politie te gaan. Hij zei tegen mij: A: De weduwe zei een paar dagen vóór de moord dat ze bang is voor de klusjesman omdat ze met hem over het testament moet praten. B: De klusjesman heeft de dag na de moord tegen hem gezegd dat de weduwe vermoord was, terwijl ze nog niet eens gevonden was. Dus hij heeft daderkennis. C. De beheerder heeft dat in 1999 aan de politie verteld, maar die wilden dat niet horen. D. De beheerder heeft de klusjesman met een etui bij het graf gezien, en zonder etui toen hij wegging. Dus hij zou zich kunnen voorstellen dat die in het graf is gegooid. Ik heb een Duits bedrijf een onderzoek naar het graf laten instellen, en die constateerden dat er een metalen voorwerp, mogelijk een mes, in lag. Toen heb ik via de rechter afgedwongen dat het graf werd geopend, toen bleek dat er een metalen voorwerp in lag, maar geen mes. De essentie is dat de politie in 1999 weigerde iets te doen met de verklaring van de beheerder van het graf. Heb je daar iets over gelezen in de media? De media nemen even in een uurtje de zaak door en denken het dan te weten. De media schrijven: De Hond zei dat er een mes in het graf lag en dat is niet zo. Nee, dat heb ik niet zo gezegd.”

De klusjesman heeft u aangeklaagd wegens smaad. Wat vindt u daarvan?
“Dat zien we wel. Hij liegt. Hij had een alibi dat hij op de avond van de moord de hele avond thuis was. Dat is niet waar, dat is op te maken uit zijn telefoongegevens. Toen veranderde hij zijn verhaal en verklaarde dat hij op de soos was. En het OM zegt: prima. Maar als hij dat meteen had gezegd, hadden we dat kunnen controleren. Hij liegt. Ik heb wel 20 leugens van hem.”

Dus u gaat in 2007 gewoon door met de strijd?
“Absoluut.”

Is uw bemoeienis met de Deventer moordzaak niet een beetje een egotrip?
“Als je het een egotrip vindt, vind ik dat prima. Ik win er niets bij. Ik wil me wél inzetten voor de rechtsstaat, terwijl de journalisten achterover leunen. Je kunt je beter eens in de zaak verdiepen in plaats van me dit soort vragen te stellen. De media vinden het blijkbaar belangrijker om me even een kwartiertje te interviewen en dan de volgende te bellen, dan om het dossier te bestuderen. Het is de taak van de journalist om dit soort zaken aan de kaak te stellen? Je hebt het in een uurtje gelezen en je gelooft je ogen niet.”

Wat maakt u deskundig in moordonderzoek?
“Het interessante van deze zaak is dat de deskundigheid komt van burgers die zich verdiepen in deze zaak, en via internet de feiten analyseren. Terwijl de zogenaamde professionals er een puinhoop van maken. Net als met de Schiedammer Parkmoord, als je het Posthumus-rapport leest, dat is gewoon een slapstick. Nu blijkt weer dat de mensen die zichzelf professionals noemen amateurs zijn, en de gewone mensen deskundigen. Het is net Wikipedia, die wordt door gewone mensen gemaakt, en blijkt veel beter te zijn dan de oude encyclopedie die door zogenaamde professionals werd gemaakt.”

Over naar de verkiezingen. Diverse media hadden elke week een peiling. Toch week de uitslag af. Hoe verklaart u dat? 
“Er was geen groot verschil. Alle grote trends uit de uitslag zaten erin. Dat de SP fors ging winnen heb ik goed gehad. Er was een marge van 14 zetels verschil, maar dat is iedere keer.”

Wat vindt u ervan dat de media die in de campagne uw peilingen afnamen, na de verkiezingen opeens kritiek hadden? 
“Tja… De volgende keer wordt het precies hetzelfde. Het ging tien keer zo, de elfde keer gaat het precies zo.”

De media maakten intensief gebruik van opiniepeilingen. Elke week was er een nieuwe peiling. Is dat een goede zaak? 
“Een heel goede zaak. De politici bespelen het volk, en in de peilingen kun je goed zien hoe de mensen erop reageren.”

Beïnvloeden peilingen het stemgedrag? 
“Het valt wel mee. Je kunt ook zeggen: we doen in de maand voor de verkiezingen helemaal niks, we brengen geen krant uit, we houden geen debatten, en dan kijken we wat de mensen stemmen. De invloed is beperkt, aan de andere kant denk ik: so what?”

Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

vrijdag 15 december 2006

Marvin Gaye - Hear, My Dear: De ultieme scheidingplaat


Een plaat maken over je echtscheiding om je ex af te betalen. Dat kan niet veel soeps zijn, vonden de critici van Marvin Gaye’s Here, My Dear (1978). Hadden zij het even mis.

Lees ook:
Marvin Gaye en Anna Gordy ontmoetten elkaar in 1960, toen Marvin met zijn muzikale partner en mentor Harvey Fuqua na het uiteenvallen van hun doowopgroep The Moonglows naar Detroit toog om een contract te tekenen bij Anna Records, het labeltje van Anna en haar zuster Gwen. Anna was de zus van Motown-baas Berry Gordy. Motown timmerde lokaal al flink aan de weg en Marvins carrière kreeg een nieuwe wending toen Anna Records opging in Motown.
In 1963 trouwden Marvin en Anna. Voor de beginnende Marvin was het huwelijk strategisch. Via Anna hoopte Marvin rekenen op een voorkeursbehandeling van Berry Gordy. “Trouwen met een koningin maakt me misschien geen koning, maar ik maak tenminste kans om prins te worden.”
Maar Marvin koesterde wel degelijk oprechte romantische gevoelens voor Anna. Het paar verschilde 17 jaar in leeftijd. Marvin was begin 20, Anna was eind 30. De veel oudere en verfijnde Anna voedde de groene straatjongen op, nam zijn eenzaamheid weg, geloofde in zijn talent, stimuleerde hem en hielp hem zijn gebrek aan zelfvertrouwen overwinnen. Pride and Joy, een van Marvins grootste hits, schreef hij speciaal voor Anna.
De relatie tussen Marvin en Anna was vanaf het begin stormachtig. Zowel Marvin als Anna ging vreemd en er waren felle, gewelddadige ruzies. Toen de jaren zeventig aanbraken, was het liefdesvuur gedoofd. De enige reden waarom Marvin bij Anna bleef, was omdat zij zijn sleutel tot Motown was. De laatste nagel in de doodkist van het huwelijk was de verhouding die de 33-jarige Marvin in 1973 begon met de 16-jarige Janis Hunter. Het duurde niet lang voordat Marvin en Janis gingen samenwonen en er kinderen kwamen. Dat ervoer Anna als een dolksteek in haar hart en rug.
Mannelijkheid
Begin 1975 vroeg Anna de echtscheiding aan. Marvin vatte dit op als een uitdaging van zijn mannelijkheid. Marvin weigerde Anna geld te betalen en ontketende daarmee een oorlog met zijn echtgenote. Tijdens het huwelijk handelde Anna de zaken en financiën af in plaats van de chaotische Marvin, bovendien was zij de zus van Motown-baas Berry Gordy, dus Marvin was zich maar al te goed bewust van het feit dat Anna hem in de tang had. Anna en Berry hadden hem gemaakt en zij konden hem ook breken. Marvin was als de dood voor Anna, maar probeerde haar van het tegendeel te overtuigen door zich groot en stoer te gedragen. “Ik wist dat ze in staat was elke cent die ik had af te pakken, maar uit trots hield ik me sterk.”
Marvin was achterdochtig dat Berry Gordy en Motown de kant van Anna kozen. Onterecht, zegt Marvins advocaat Curtis Shaw. “Motown behandelde hem als een prins. Ze wilden niets liever dan dat zijn succes voortduurde. Waarom zouden ze een van hun beste verdieners tegenwerken? Maar Marvin wist zeker dat Berry de pik op hem had, ook al hield Berry zich geheel buiten de scheiding.”
Financiële problemen
Marvin raakte dieper en dieper in de problemen. Ondanks uiterst lucratieve miljoenencontracten met Motown had Marvin miljoenenschulden. Hij betaalde Anna geen alimentatie, hij had een gigantische belastingschuld, hij had her en der verlieslijdende investeringen, diverse dure huizen, studio, een extravagante levensstijl en niet in de laatste plaats een geldverslindende cokeconsumptie. Zijn voormalige manager Stephen Hill en enkele bandleden hadden hem voor de rechter gedaagd wegens achterstallige loonbetalingen. Een van zijn huizen werd geveild. Omdat Marvin alle eisen van Anna negeerde werd het juridische gevecht steeds feller en de scheiding dreigde hem te ruïneren. Inmiddels stond zijn relatie met Janis ook al op springen. Maar Marvin liet zich niet kennen. Om aan geld te komen en uit handen te blijven van iedereen die geld van hem eiste toerde Marvin zich in slag in de rondte.
Raadsman Curtis Shaw werd steeds wanhopiger. Tot hij met een lumineus idee kwam: betaal haar met muziek! “Anna was bereid tot een schikking van 1 miljoen dollar. Marvin had zo veel geld niet, dus ik stelde haar voor om 600.000 dollar te betalen. Omdat zelfs dat bedrag al een probleem was, suggereerde ik dat ze het voorschot zou krijgen op Marvins volgende album – 305.000 dollar – en dan nog eens 295.000 dollar van de opbrengst van dat album. Anna vond het een goed idee, ik wist Marvin over te halen, de rechter schreef het bevel en dat was dat.” In maart 1977 was de scheiding een feit.
Zuivering
Nog steeds wilde de even koppige als luie Marvin zich niet laten kennen. “Eerst wilde ik een vluggertje maken. Niets zwaars, zelfs niet goed. Waarom zou ik me druk maken als Anna toch alle centen opstreek? Maar hoe langer ik erover nadacht, hoe meer het idee me begon te fascineren. Bovendien was ik mijn publiek mijn beste kunnen verschuldigd. Uiteindelijk maakte ik de plaat met een diepe passie. Het werd een obsessie. Ik moest mezelf bevrijden van Anna. Al die getuigenverklaringen en hoorzittingen, al die beschuldigingen en leugens – ik wist dat ik zou ontploffen als ik al die rotzooi niet uit me kreeg. Dus ik zong en zong tot ik mezelf had gezuiverd van alles dat ik had doorgemaakt.”




Sarcasme
Het sarcasme druipt af van de titel Here, My Dear. Ook in het gelijknamige openingsnummer loopt Marvin over van bijtende spot, te beginnen bij het ouderwetse doowopnummer dat zijn stem ondersteunt. I guess I'd have to say this album is
dedicated to you/Although perhaps you may not be happy/This is what you want/So I conceded/I hope it makes you happy/There's a lot of truth in it, baby” Vervolgens beschuldigt Marvin Anna ervan hem te chanteren door hun zoon Marvin III bij hem weg te houden, een verwijt dat Marvin vaker maakt op het album.
Het terugkerende thema op Here, My Dear is When Did You Stop Loving Me, When Did I Stop Loving You. Marvin blijft verwijten afvuren op Anna. Hij vraagt Anna hoe ze 1 miljoen van hem kan eisen en hoe ze een straatverbod tegen hem kan laten uitvaardigen, als ze ooit van hem heeft gehouden.
Is That Enough is in dezelfde geest. Marvin vraagt zich hardop af hoe ver Anna wil gaan. Ze wil hem kaalplukken om haar luxe leventje te kunnen volhouden, moppert Marvin: “You got a flair for style/And stylin’ all the while/What could I do?/The judge said she got to keep on livin’ the way she’s accustomed to”
Marvin zingt opvallend openhartig over zijn cokegebruik en hoerenloperij op Time to Get it Together, waarop hij inziet dat hij zelfdestructief bezig is en belooft zijn leven te beteren. Wat hij overigens nooit deed, sterker nog, na de scheiding ging het snel bergafwaarts met hem.
Na alle verwijten aan Anna, haalt Marvin goede herinneringen aan haar op Anna’s Song. Het nummer begint met wrange keyboards, die de pijn van het verraad aan elkaar en alles wat Anna en Marvin gedeeld hebben accentueren. Marvins stem zit voorin de mix, wat een indringend effect geeft. Marvin zingt hoe hij en Anna met elkaar vreeën, hoeveel Anna van zijn muziek hield, hoe ze samen luisterden naar hun spelende kinderen. Dan wordt het Marvin te veel en schreeuwt hij gekweld: “Annaaaaa!!! Annaaaaaaa!!!”
Toenadering
Maar een scheiding is een emotionele rollercoaster, dus na alle beschuldigingen bevat Here, My Dear ook toenaderingspogingen. Alsof Marvin de deur op een kier zet voor Anna, fantaseert hij op A Funky Space Reincarnation hoe hij haar in de verre toekomst tegenkomt op een feestje. Samen roken ze een joint van Venus en vrijen ze in een ruimteschip.



De ogenschijnlijke lijmpoging wordt direct weer afgekapt op You Can Leave, But It’s Going to Cost You, de woorden die Anna uitsprak toen Marvin in het huis van haar zus Gwen haar mededeelde dat hij haar voorgoed verliet voor Janis. “That young girl is gonna cost you”. En om Anna nog even jaloers te maken sluit Marvin het album af met Falling in Love Again, wat natuurlijk slaat op zijn relatie met Janis.
Monopoly
De hoes van Here, My Dear is een illustratie van een Romeins standbeeld van Marvin. Achter hem staat het standbeeld De Kus van Rodin en de woorden ‘love and marriage’. Op de achterkant van de hoes staat de stad en het Rodin-beeld in brand. Vlammen slaan uit het kruis van de man, vermoedelijk symbolisch voor Marvins seksuele onzekerheid. Naast het beeld staan de woorden ‘pain and divorce’. De binnenhoes bestaat uit een Monopolyspel met in het midden het woord ‘judgment’. Een mannenhand reikt een plaat aan een vrouwenhand aan. De man heeft alleen een piano en opnameapparatuur, de vrouw heeft geld, een huis, een auto en een diamanten ring.
Toen Marvin na 3 maanden Here, My Dear voltooid had, wilde hij dat Anna het album zou horen. “Hij vroeg mij om het voor haar te draaien”, zegt engineer Art Stewart. “Ze luisterde ernaar in de studio. Marvin was al die tijd boven op zolder en kwam niet naar beneden. Anna zat daar en luisterde, zei niets en ging weg.”
In december 1978, pas een jaar na de voltooiing, werd Here, My Dear uitgebracht. Marvin zegt dat hij het album niet durfde uit te brengen, maar volgens Mark Gaillard, de halfbroer van Janis, wilde Motown Here, My Dear niet releasen omdat de naam Gordy door het slijk gehaald werd.
Inbreuk op privacy
Na de release van Here, My Dear berichtte het blad People dat Anna Marvin wilde aanklagen voor 5 miljoen dollar wegens inbreuk op haar privacy. “Ik denk dat hij het expres deed, voor het plezier om mij gekwetst te zien”, aldus het lijdend voorwerp. “In liefde en oorlog is alles geoorloofd”, verdedigde Marvin zich. De rechtszaak is er nooit gekomen, wellicht wilde Anna de eer aan zichzelf houden.
De critici en het publiek waren in ieder geval niet te spreken over Here, My Dear. Het album zou een muzikale soap en pretentieuze, banale pulp zijn. Een plaat die is gemaakt om een echtscheiding te financieren kan niet goed zijn, was de teneur. De consument liet het ook afweten. Het album kwam niet hoger dan nummer 26 in de hitlijsten, stukken lager dan de nummers 2 en 4 die respectievelijk Let’s Get It On en I Want You haalden.
Doodzonde, want Here, My Dear is juist een van de beste werken uit het imposante oeuvre van Marvin Gaye. Het concept is alleen al briljant; om een album te wijden aan het meest intieme, persoonlijke, fundamentele en pijnlijke facet van je leven, en dat op zo’n openhartige manier, getuigt van grote moed. De uitwerking is uitmuntend. Marvin Gaye schreef zijn beste teksten voor Here, My Dear. Hij is direct, onverbloemd, gekwetst, rancuneus maar intelligent en nooit banaal. Muzikaal laat Here, My Dear evenmin een steek vallen. Het album wisselt funk af met bitterzoete ballads, en de arrangementen zijn gelaagd en ingenieus. Here, My Dear zakt op geen moment in, maar blijft van begin tot eind fascineren.
“Jesus says time will heal all wounds”, zegt Marvin op Time to get it Together. Zo kon het gebeuren dat Anna door de jaren heen Here, My Dear toch is gaan waarderen. Twintig jaar later gaf ze toe: “Als ik er naar luister ga ik er meer en meer van houden.”

dinsdag 15 augustus 2006

Muscle Shoals: gehucht wordt soulmekka



Waar een kleine stad groot in kan zijn. Muscle Shoals, Alabama telt nog geen twaalfduizend zielen, maar zijn soul sound maakte het gehucht in de jaren zestig en zeventig tot een mekka voor artiesten. Het opmerkelijke verhaal van het belangrijkste dorp van de popmuziek en een gesprek met een van de hoofdrolspelers: Dan Penn.

Het is een persoonlijke tragedie die de het begin vormt van wat zou uitgroeien tot de legendarische Muscle Shoals Sound. Als zijn vader en zijn aanstaande vrouw binnen een tijdspanne van slechts twee weken komen te overlijden, besluit Rick Hall zijn baan in een aluminiumfabriek in Florence, Alabama op te zeggen om de kost te verdienen als gitarist, violist en mandolinespeler bij Carmol Taylor and the Country Pals. In die tijd leert Hall de jonge saxofonist Billy Sherrill kennen. Ze worden vrienden en gaan samen songs schrijven. Uiteindelijk verlaat Hall de Country Pals om met Sherrill de Fairlanes op te richten, een R&B-band met gitarist Dan Penn als leider. Penn was al op jonge leeftijd professioneel songwriter en had op zijn zestiende zijn eerste hit met Is a Bluebird Blue? dat hij aan Conway Twitty had verkocht.

Eind jaren vijftig stampen Hall, Sherrill en Penn er in hoog tempo songs uit, die ze verkopen aan een klein labeltje in Florence, Alabama, in de streek Quad Cities (Muscle Shoals, Florence, Sheffield en Tuscumbia). Het drietal is vrij succesvol, artiesten als Roy Orbison nemen hun liedjes op. Zodoende komen ze in contact met Tom Stafford, die een studiootje had gebouwd boven de drogisterij van zijn familie in Florence genaamd Florence Alabama Music Enterprises, kortweg FAME. Vreemd genoeg was FAME de enige opnamestudio in de hele staat en groeide al snel uit tot een centrum voor muzikanten. Jimmie Johnson, Spooner Oldham en Dan Penn nemen er hun demo’s op om ze te slijten in Nashville.

Hall is moeilijk in de omgang en in 1960 komt hij in aanvaring met Stafford en Sherrill. Zij breken met Hall maar hij mag wel de naam FAME hebben. In 1961 begint FAME te lopen als Arthur Alexander, een piccolo in een plaatselijk hotel die door Stafford aan Hall wordt geïntroduceerd, een hitje scoort met You Better Move On (later gecoverd door de Rolling Stones). De studioband was Dan Penn en de Pallbearers.

Met de opbrengst kan Hall zijn eigen studio bouwen aan de Avalon Avenue in Muscle Shoals, waar het bleef zitten tot de sluiting in begin 2005. FAME begint te lopen als manager Bill Lowry uit Atlanta zijn artiestenstal (Joe South, Tommy Roe en The Tams) onderbrengt bij Hall. In 1964 timmert FAME aan de weg met hits van Jimmy Hughes en Tommy Roe. Hoewel Hall van huis uit een country-liefhebber is, noopt het succes van zijn R&B-artiesten hem de kant van zwarte muziek op te gaan.

Nieuwe generatie
Met het succes van FAME groeit de onvrede. Hall boert goed maar betaalt zijn muzikanten minimumloon. Dan Penn verkast naar Memphis en gaat daar samenwerken met Chips Moman in de American Studio. Een nieuwe generatie dient zich aan bij FAME. Gitarist Jimmy Johnson, drummer Roger Hawkins, bassist David Hood en toetsenisten Spooner Oldham treden in dienst als sessiemuzikanten. Deze studioband, bekend als de Swampers en later de Muscle Shoals Rhythm Section, zou uitgroeien tot een van de meest illusteren studiobands uit de geschiedenis van de popmuziek.

Na een paar maanden schaven aan hun geluid neemt de nieuwe studioband een nummer op die de naam Muscle Shoals een plaats in de geschiedenisboeken zou geven. When a Man Loves a Woman van een lokale ziekenhuisbewaker genaamd Percy Sledge wordt de eerste nummer 1-hit van de southern soul. Plotseling streed het kleine, onbekende Muscle Shoals om de eer met Memphis en Detroit. De soulfulste Tukker aller tijden Arthur Conley neemt zijn klassieke debuutalbum Sweet Soul Music deels in Muscle Shoals op. Etta James ruilde Chess Records en Chicago tijdelijk in voor Muscle Shoals en kwam terug met Tell Mama en I’d Rather Go Blind.

Atlantic
Men begon de oren te spitsen. Atlantic-baas Jerry Wexler ziet de potentie van de Muscle Shoals Sound en stuurt de ene naar de andere artiest naar dat geheimzinnige plaatsje in Alabama. Wilson Pickett nam er een van zijn grootste hits op, Mustang Sally.

Wexler zag in Muscle Shoals de ideale plaats om zijn nieuwste aanwinst Aretha Franklin tot wasdom te laten komen. Franklin had al enkele platen gemaakt voor Columbia, maar werd beperkt door braaf, commercieel materiaal en had matig commercieel succes. Wat ze nodig had was een rauwe, funky band die paste bij haar krachtige stem, redeneerde Wexler. Aretha’s terugkeer naar het zuiden bleek een gouden greep. I Never Loved a Man (The Way I Love You) en Do Right Woman, Do Right Man worden megahits in 1967.

Maar Halls temperament gooit opnieuw roet in het eten. In een dronken bui krijgt hij het aan de stok met Franklins man Ted White. Wexler besluit daarop de banden met Hall door te snijden. Wel laat hij de studioband van Fame overkomen naar New York om de de rest van het album I Never Loved a Man (The Way I Love You) op te nemen. Respect, de cover van Otis Redding, wordt een onsterfelijke wereldhit.

Wat behalve de kleinheid en afgelegenheid Muscle Shoals tot een onwaarschijnlijk soulmekka maakte, was het feit dat dat de hoofdrolspelers allemaal blanke ‘country boys’ waren die beïnvloed werden door zwarte gospel en R&B die ze op de radio hoorden.. We hebben het hier over het Amerikaanse Zuiden van de jaren vijftig en zestig toen er nog een rassenscheiding was en waar zwarten nog katoen plukten. Blank en zwart deed er echter niet toe in de studio. Maar toen in 1968 de zwarte leider Martin Luther King werd vermoord, veranderde de situatie. “Het broederschap tussen zwarte en blanke muzikanten leek eronder te lijden”, herinnert Wexler zich.

Rockmagneet
Muscle Shoals verandert van een soulwalhalla in een magneet voor rockartiesten. Hall en FAME slaan begin jaren zeventig een commerciële richting in en produceert popartiesten als The Osmonds, Tom Jones en Liza Minelli.

De Swampers – inmiddels zonder Spooner Oldham die naar Memphis is vertrokken om zich bij zijn maat Penn te voegen en is vervangen door toetsenist Barry Beckett – richten in mei 1969 in een voormalige lijkkistenwerkplaats in Sheffield hun eigen studio op, Muscle Shoals Sound. De studio is verzekerd van werk voor Atlantic. Hun eerste opdracht is een album voor Cher, dat vernoemd wordt naar het adres van de Muscle Shoals Sound Studios: 3614 Jackson Highway in Sheffield.

Tijdens hun Amerikaanse tournee doen The Rolling Stones in december 1969 Muscle Shoals aan. In drie avond nemen ze You Gotta Move, Wild Horses en Brown Sugar op, die uiteindelijk op het album Sticky Fingers belanden. In de concertfilm Gimme Shelter is de band ook in de Muscle Shoals Sound Studio te zien. Jimmy Johnson leert Keith Richards het Alabama-accent: “Y’all come back, y’hear!”

Vervolgens meldde een journalist van rock magazine Rolling Stone zich bij Muscle Shoals Sound. Na een paar dagen rondgehangen te hebben vertrok de popscribent om een paar weken later terug te keren en een plaat op te nemen. De popjournalist bleek niet de persoon te zijn voor wie hij zich eerder uitgaf, maar Boz Scaggs. Het titelloze album, met Duane Allman, werd een critics’ favorite.

Chris Blackwell van Island bracht reggaezanger Jimmy Cliff naar de Muscle Shoals Sound Studios in de hoop dat een R&B-geluid de artiest zou laten aanslaan bij het Amerikaanse en Europese publiek. Verschillende nummers die in Muscle Shoals werden opgenomen, waaronder Sitting in Limbo, kwamen op de soundtrack van The Harder They Come. Via Blackwell belandde ook Traffic in Muscle Shoals en Barry Beckett, David Hood en Roger Hawkins gingen zelfs met de band op tournee.

Paul Simon meldde zich om enkele nummers voor There Goes Rhymin’ Simon op te nemen, waaronder Take Me to the Mardi Gras, Kodachrome en Loves Me Like a Rock. Simon en de Muscle Shoals Rhythm Section krijgen een Grammy-nominatie. Lynyrd Skynyrd nemen hun eerste demo’s op in Muscle Shoals. Detroit rocker Bob Seger nam zijn grootste hits op in Muscle Shoals, zoals Mainstreet, Old Time Rock & Roll en We’ve Got Tonite. Bob Dylan neemt Slow Train Coming op. Rod Stewart werkt met Jimmy Johnson en Barry Beckett samen op Atlantic Crossing. Dire Straits mixen Communiqué af in Muscle Shoals.

Het was een komen en gaan van artiesten in dat gat in die noordwestelijke uithoek van Alabama, die inmiddels was uitgegroeid tot Hit Recording Capital of the World. Op het hoogtepunt midden jaren zeventig telde Muscle Shoals acht studio’s. Er waren amper hotels de artiesten verbleven soms in caravans. Er was geen nachtleven. Muscle Shoals was in feite verre van rock&roll. Maar dit is misschien juist het geheim. “Je werd niet afgeleid”, verklaart Spooner Oldham. “Je kunt je er makkelijk op je muziek concentreren.”

Dan Penn
Een van de hoofdrolspelers in Muscle Shoals was gitarist, zanger en songwriter Dan Penn. Hij schreef Do Right Woman, Do Right Man en I Never Loved a Man (The Way I Love You) en bezorgde Aretha Franklin onsterfelijkheid. Verder zijn Penns songs vertolkt door Janis Joplin, Rolling Stones en Solomon Burke. Heaven belde met de soularchitect in zijn huis in Nashville.

De huisband van FAME was blank, maar jullie speelden zwarte muziek. Had u een voorkeur voor zwarte muziek?
“Ik kwam met zwarte muziek in aanraking via WLAC Radio in Nashville, Tennessee. Het was een grote zender die ook te ontvangen was in Alabama, waar ik woonde. Ik hoorde iedereen van Jimmy Reed, Reverend Franklin en Aretha toen ze nog jong was. Ik hield van de zwarte spirituals en alles dat ik hoorde.”

Wat voor ervaring was het om als blanke samen te werken met zwarte artiesten in de tijd van de rassenscheiding?
“Er waren minder problemen dan je zou denken. Er waren wel plaatsen met problemen en er gebeurden wel dingen die niet door de beugel konden. Maar niet waar ik was. Ik heb zelf nooit iets meegemaakt. In de studio was je op een andere planeet. Daar respecteerde iedereen elkaar. Dat was liefde. Je weet hoe muzikanten zijn. Het is tegenwoordig nog steeds hetzelfde. Het maakt hen niet uit welke kleur je bent, waar je vandaan komt, of wat dan ook. Zolang je kunt spelen, en goed kunt spelen, ben je mijn vriend.”

Besefte u destijds dat u historische muziek maakte?
“Zo zag ik het niet. Ik vond het gewoon goed klinken.”

Bent u trots op uw werk?
“Ja ik ben trots. Anders had ik bij een pompstation in Alabama gewerkt. Ik ben maar een eenvoudige plattelandsjongen. Ik had geluk dat er deuren voor me open gingen.”

Ziet u zichzelf als een architect van de soul?
“Nee, haha. Alles dat ik voor elkaar heb gekregen heb ik aan iemand anders te danken. Ik zie mezelf niet als een legende. Songs schrijven is mijn werk. Het is een baan. Een mooie baan, maar voor mij is het altijd slechts een baan geweest. De goeie ouwe tijd in Muscle Shoals ligt achter me. Ik leef vandaag. Het verleden ligt achter me, en ik denk er niet veel meer aan terug. Anderen misschien wel, maar ik niet. Ik had geluk om in die positie te mogen verkeren en ik heb er het beste van geprobeerd te maken.”

Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.

maandag 24 juli 2006

Thirteen Days

“De zon is opgekomen. Elke dag dat de zon opkomt, zegt iets over ons”, zegt Kenny O’Donnell (Kevin Costner), topadviseur van president John F. Kennedy, de morgen nadat zijn baas na een zenuwslopende dertien dagen de Cubaanse raketcrisis op vreedzame wijze heeft weten te bezweren, en daarmee een kernoorlog wist te vermijden. “Als de zon morgen opkomt, komt dat alleen door de mensen van goede wil. Dat is alles dat ons van de duivel scheidt”, sprak O’Donnel de avond tevoren nog tegen zijn echtgenote. Met andere woorden: geen mens wil oorlog en daarom kan elke oorlog afgewend worden.

Om nog even je geheugen op te frissen, volgt hier eerst een korte geschiedenis. Amerikaanse verkenningsvliegtuigen ontdekten Op 16 oktober 1962 dat de Sovjet-Unie op Cuba kernraketten aan het neerzetten was. Voor Sovjet-Unie was het Cubaanse arsenaal een reactie op de plaatsing van Amerikaanse raketten in Turkije. De Verenigde Staten zagen de atoombewapening in hun achtertuin als een ernstige provocatie en escalatie. De Amerikaanse president Kennedy stelde eerst een zeeblokkade tegen Cuba in om te voorkomen dat Russisch wapentuig het eiland zou bereiken.

Uiteindelijk schreef Sovjetleider Nikita Chroetsjov in brieven aan Kennedy dat de Cubaanse raketten alleen voor verdediging waren bestemd en dat de Sovjet-Unie vreedzame intenties had. Maar de Sovjet-Unie bood twee verschillende deals aan. Eerst wilde het communistische land de raketten van Cuba verwijderen, in ruil voor de garantie van de VS dat ze Cuba niet zouden aanvallen. Een dag later kwam Chroetsjov met een tweede, dit keer publiekelijk gestelde aanvullende eis, dat de VS ook hun raketten uit Turkije zouden weghalen. Kennedy aanvaardde het eerste aanbod van de Russen en liet zijn broer Robert aan de Russische ambassadeur beloven dat de VS binnen een half jaar hun raketten uit Turkije zouden weghalen. Daarop keerden de Russische schepen die richting Cuba kruisten om. De wereld was door het oog van de naald gekropen.

Middenin het crisiscentrum
Thirteen Days neemt de kijker mee naar het crisiscentrum, waar we de gebeurtenissen volgen door de ogen van Kenny O’Donnell (Kevin Costner), topadviseur en vertrouweling van president Kennedy. Overigens zou O’Donnell in werkelijkheid een minder belangrijke rol in de Cuba-crisis hebben gespeeld dan de film suggereert. We zien alle machinaties die werken tijdens een crisis: een progressieve, pacifistische president die het hoofd koel moet houden terwijl de haviken in de legertop hem proberen voor een voldongen feit te stellen. Namelijk keihard in de tegenaanval te gaan omdat dat in hun ogen de enige oplossing is. Je mag de vijand nooit de indruk geven dat je zwak bent en keihard in de tegenaanval gaan, daarbij het risico op een kernoorlog voor lief nemend.

Dan zijn er de onzekerheden. Was het wel echt Chroetsjov die met een aanbod kwam en is hij wel beslissingsbevoegd of is hij slechts een marionet van de haviken in het Politbureau, of is hij misschien afgezet? Onverwachte gebeurtenissen die roet in het eten gooien, zoals een U-2-verkenningsvliegtuig dat boven Cuba wordt neergehaald en een andere U-2 die bijna boven Siberië wordt onderschept omdat een dissidente luchtmachtgeneraal het presidentiële bevel negeerde om de verkenningsvluchten te stoppen. De fouten, zoals het lek naar de pers van president Kennedy en broer Robert om te suggereren dat de VS bereid waren de raketten in Cuba op te geven.

Historisch accuraat
Thirteen Days is een complexe, intelligente en historisch accurate film die een eerstehands inzicht geeft in de machtigste kliek ter wereld. Veel dialogen uit de film zijn gebaseerd op bandopnames die Kennedy van de vergaderingen liet maken. Wie enigszins op de hoogte is van de voorbereidingen van de regering-Bush voor de invasie van Irak, ziet opvallende parallellen. In beide gevallen lijken de medewerkers weinig ontzag te hebben voor hun opperbevelhebber en proberen ze hem stap voor stap in een oorlog te lokken, tot de president geen andere keus meer heeft.

De hoge informatiedichtheid, en de opvallende afwezigheid van typisch Amerikaans nationalistisch getrompetter (op hier en daar wat zoetsappige gezinsmomenten en van-dik-hout-zaagt-men-planken-symboliek na), staat niet in de weg dat Thirteen Days een zeer effectieve thriller is. De kijker zit de volle 145 minuten nagelbijtend te kijken naar hoe de wereld bijna een halve eeuw geleden langs de rand van de nucleaire afgrond scheerde.


Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

zaterdag 15 april 2006

Sly Stone: Kluizenaar van de funk

Sly Stone op North Sea Jazz, juli 2007.
Foto: Chris Hakkens/Wikimedia Commons

Het kan snel gaan in de showbizz. Het ene moment sta je aan de top, het andere moment lig je in de goot. Sly Stone is een van de invloedrijkste artiesten, maar door overmatig drugsgebruik kwam hij ten val, onttrok zich aan de wereld en raakte in de vergetelheid.

Daar kwam hij in februari het podium opwandelen bij de Grammy Awards. De 61- of 64-jarige Sly Stone (“Ik heb zo vaak over mijn leeftijd gelogen, ik weet het zelf niet meer”) was in stijl: weliswaar met een bochel en zijn rechterhand in het verband omdat zijn pink enkele weken eerder bij een motorongeluk was afgerukt en weer aangezet, maar de altijd extravagante Sly ging gekleed in een slick zilveren pak en een geblondeerde hanenkam. Lang bleef hij niet, nog voor I Want to Take You Higher afgelopen was, was Sly alweer verdwenen. Maar de verloren zoon, de ‘J.D. Salinger van de funk’ had zijn gezicht laten zien, een levensteken gegeven, voor het eerst in dertien jaar.

Revolutie
Veertig jaar geleden bracht Sly een revolutie teweeg. Sly & The Family Stone was een van de eerste popbands die bestond uit mannen en vrouwen en blanken en zwarten, en die combinatie was te horen in de muziek. Gospel, soul en blues smolten samen met pop en psychedelische rock. Met James Brown populariseerden Sly & The Family Stone de funk. Bassist Larry Graham is de trotse uitvinder van de hamer- en plukbas, een van de belangrijkste kenmerken van de funk. Sly Stone was een icoon van de Woodstock-generatie en zijn naam werd in een adem genoemd met Bob Dylan, Jim Morrison en John Lennon.

Er was zwarte muziek voor Sly Stone en er was zwarte muziek na Sly Stone, aldus zijn biograaf Joel Selvin. Voor Sly traden soulartiesten op in keurige pakken. Na Sly landde George Clinton in uitbundige kostuums op het podium in een ruimteschip. Sly zaagde aan de stoelpoten van de kauwgomballensoulsound van Motown. Berry Gordy zou zelfs Stand! als huiswerk hebben verspreid onder zijn staf. Nadat hij een concert van Sly & The Family Stone had bezocht, gooide Stevie Wonder het roer om en lanceerde zijn reeks meesterwerken, beginnend met Music of my Mind en culminerend in Songs in the Key of Life. Voor Sly leverden weinig zwarte artiesten maatschappijkritiek in hun muziek. Na Sly nam Marvin Gaye de klassieker What’s Going On (1971) op. Behalve Jimi Hendrix was het Sly die Miles Davis aanspoorde te experimenteren met rock en funk. Miles’ revolutionaire dubbelalbum Bitches Brew (1969) luidde jazzrock en fusion in. Nieuwe generaties muzikanten putten hun inspiratie nog steeds uit Sly Stone, van Prince tot Lenny Kravitz en OutKast.




Gospel
Sylvester Stewart (15 maart 1941 of 1944) komt uit een muzikaal en kerkelijk gezin en nam als kind al een gospelplaatje op met zijn broer en zussen. Maar Sly, gefascineerd door de straat, keerde de kerk de rug toe. Als tiener zong hij in de blanke doo-wopgroep The Viscaynes. Midden jaren zestig werkt Syl als radiodiskjockey en platenproducer van allerhande blanke rock&roll-bandjes in San Francisco, waaronder een voorloper van The Grateful Dead alsmede Grace Slick (Jefferson Airplane). Op 19-jarige leeftijd schreef en produceerde Sly de top5-hit C’Mon and Swim voor Bobby Freeman. In deze tijd doopt Syl zichzelf Sly Stone.

Sly richt begin 1967 richt Sly & The Family Stone op, met Sly’s broer Freddie op gitaar, zus Rose op piano, Larry Graham op bas, Greg Errico op drums, Cynthia Robinson op trompet en Jerry Martini op saxofoon. Met hun multiraciale samenstelling en eclectische geluid vallen Sly & The Family Stone direct op tussen de flowerpowerbands in San Francisco, waar in de Summer of Love van 1967 in Haight-Ashbury de hippiebeweging begint.

De eerste single I Ain’t Got Nobody op het lokale label Loadstone wordt dan ook een regionale hit. Het debuutalbum A Whole New Thing, waarop de band hippe, doch tamelijk rechtlijnige rhythm & blues speelt, verschijnt eind ’67 op Epic en doet nog niet veel. De opvolger Dance to the Music, dat begin 1968 uitkomt, is echter een schot in de roos. De titelsong wordt een top10-hit. Het derde album Life, later in ’68 uitgebracht, scoort echter maar matig. De single Everyday People, die eind ’68 wordt uitgebracht, komt echter hoog in de hitlijsten en is de voorbereiding voor de definitieve doorbraak van Sly & The Family Stone in 1969 met het album Stand!




Met Everyday People, Stand, Sing a Simple Song, I Want to Take You Higher is Stand! een onverwoestbaar hitalbum en het eerste meesterwerk van Sly & The Family Stone. De LP schiet meteen naar nummer 13 in de albumlijsten en blijft honderd weken in de hitlijsten staan. Op Stand! Wordt Sly’s politieke engagement uitgesprokener met nummers als Don’t Call Me Nigger, Whitey. 

Ook ontwikkelt de band zich van liedjes in de richting van meer uitgesponnen, psychedelische instrumentale jams als Sex Machine. Sly & The Family Stone consolideren hun plaats in de muziekgeschiedenis in augustus 1969 met een optreden op Woodstock, een van de hoogtepunten van het legendarische festival. Eind 1969 en begin 1970 verschijnen de singles Hot Fun in the Summertime en Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin)/Everybody is a Star die respectievelijk nummer 2- en 1-hits worden.




In deze tijd gaat het met Sly persoonlijk echter bergafwaarts. Zijn cocaïnegebruik is overgegaan in een hardnekkige verslaving die zijn functioneren ernstig belemmert. Hij komt vaak te laat of helemaal niet opdagen bij optredens. Een nieuw album laat op zich wachten. Om het momentum vast te houden brengt Epic eind 1970 een Greatest Hits-album uit, die naar nummer 2 schiet.

Junk
Sly is intussen verhuisd naar Los Angeles, waar hij de villa in Beverly Hills van John en Michelle Phillips van The Mamas and the Papas huurde. De verhuizing markeert een ommekeer in Sly’s leven. Hij was niet langer een flowerchild, maar een decadente junk die zich te buiten ging aan coke en PCP. Sly’s villa was een verzamelplaats van gangsters, met voorop Sly’s jeugdvriend Hamp “Bubba” Banks. Dan was er nog de gestoorde pitbull Gun voor wie niemand veilig was.

In de studio op zolder probeerde Sly een nieuw album op te nemen. Door Sly’s badinerende gedrag en Bubba’s hardhandige bemoeienissen begon de band uit elkaar te vallen. Sly begon zelf de baspartijen in te spelen, en maakte Larry Graham overbodig. Greg Errico’s drums werden vervangen door Sly’s Rhythm King drumcomputer. Sly’s huis werd een honk voor muzikanten. Bobby Womack, Billy Preston, Miles Davis en Herbie Hancock kwamen regelmatig langs en namen deel aan urenlange jamsessies. Zo bouwde Sly een enorm archief van stockopnames op. Langzaam begon zich een album te vormen.

Desillusie
Onder druk van de platenmaatschappij en een oplopende schuldenlast brengt Sly in september 1971 There’s a Riot Goin’ On uit. Het geluid was ingrijpend veranderd. De optimistische happy clappy hippie sound was verdwenen en had plaatsgemaakt voor een duistere, ongrijpbare, apestonede, aan elkaar geweven muzikale lappendeken. Desillusie voerde de boventoon en dat symboliseerde de uiteenspatting van de hippiedroom begin jaren zeventig. Sly had een nieuw meesterwerk afgeleverd. Bij de release schoten het album en de single Family Affair naar nummer 1.




Riot is de laatste plaat van Sly met de originele samenstelling van de Family Stone. Nadat Sly’s criminele vrienden hadden getracht Larry Graham te vermoorden, stapte de bassist uit de band. Ook Greg Errico vertrok. Ze werden opgevolgd door respectievelijk Rusty Allen en Andy Newmark.
Op Fresh, uitgebracht in juni 1973, is het geluid van Riot uitgekristalliseerd, al klinkt de muziek een stuk coherenter. Sly verkent de mogelijkheden van ritmes, met name op In Time. Ook covert hij Que Sera Sera van Doris Day, die hij kent via haar zoon, de producer Terry Melcher. Het vertrek van Graham en Errico blijken geen gemis. If You Want Me To Stay haalt de top 10 en het album ook. 

Fresh blijkt Sly’s laatste meesterwerk te zijn. Hoewel het hem persoonlijk voor de wind lijkt te gaan door zijn huwelijk met Kathy Silva op het podium van Madison Square Garden en de geboorte van hun zoon Sylvester junior, is Small Talk een lichte tegenvaller. Afgezien van de titelsong en de single Time for Livin’ bevat het album weinig spannends. Toch haalt Small Talk nog nummer 15 in de albumlijsten. Overigens circuleert er een uiterst zeldzame alternatieve versie van Fresh, die nog niet is afgemixt – let op de prominente drums – en per abuis werd uitgebracht en vervolgens teruggetrokken.




Val
Midden jaren zeventig zit Sly’s carrière en leven in een onomkeerbare neergang. Na een half jaar was zijn huwelijk met Silva alweer op de klippen gelopen. Voor een concert in januari 1975 in de Radio City Music Hall komen 3 man en een paardenkop opdagen. Sly’s eerste soloalbum High on You, dat in november verschijnt, blijft steken op nummer 45 in de hitlijsten. Heard Ya Missed Me, Well I’m Back, dat een jaar later uitkomt, haalt niet eens de hitlijsten. In 1978 dropt Epic Sly, maar Warner Bros. neemt hem onder hun vleugels. Maar Sly krijgt nog maar een half miljoen in plaats van zijn vaste 2 miljoen dollar per album. Back on the Right Track uit 1979 was een onterecht afgekraakte comebackpoging die snel in de vergetelheid raakte. Het album haalt net de top 150. Ain’t But the One Way uit 1982 is een niemendalletje. Sly doet dan nog weinig met muziek, los van een samenwerking met George Clinton en Funkadelic op The Electric Spanking of War Babies (1981).

Arrestaties
In die periode verdwijnt Sly in de obscuriteit. Volgens broer Freddie is hij het snelle leven zat en wilde hij ‘normaal’ zijn. De enige levenstekens zijn arrestaties vanwege drugs- en wapenbezit. In augustus 1981 wordt Sly met George Clinton op de snelweg in Los Angeles aangehouden omdat ze tijdens het rijden zitten te freebasen. Een klein jaar later wordt Sly in een hotel in LA aangehouden wegens cocaïnebezit. Sly geeft zich uit voor zijn broer Freddie. En zo volgen nog talloze arrestaties. In augustus 1983 wordt Sly in een homodisco in Fort Lauderdale aangehouden omdat hij een ring van een hotelgast zou hebben gestolen. Tijdens zijn voorgeleide valt hij in slaap. Enkele maanden eerder was hij in comateuze toestand gevonden in een hotelkamer.




Af en toe nam Sly nog wat op. In 1986 doet hij een duet met Jesse Johnson op diens hitje Crazay. Eek-Ah-Bo-Static en het duet Love & Affection (met Martha Davis) op de soundtrack van Soul Man uit 1986 is zijn laatste officiële opname. In 1987 treedt hij voor de laatste keer op. Hij beweert clean te zijn, maar wordt voor de deur gearresteerd omdat hij geen alimentatie betaalde en wordt tevens aangeklaagd voor cocaïnebezit. Tot ieders grote verrassing – de leden van zijn eigen band incluis – komt Sly in januari 1993 opdagen als hij met de Family Stone wordt opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame.

Sly’s verblijfplaats is gehuld in mysterie. Wilde geruchten zijn er genoeg: een villa in Beverly Hills, een aftands flatje in San Fernando Valley, een mooi huis in Pacific Palisades, in Malibu, op straat. Documentairemaker Willem Alkema spoorde Sly vorig jaar zomer op in een huis in de bergen buiten Los Angeles, alwaar een grote S op het hek prijkt. Sly hield zich verborgen.




Nieuwe plaat?
En zo werd het 2006 en stond Sly op het podium bij de Grammy’s. Dat voedt opnieuw de speculatie en de hoop dat er een nieuw album in de maak is. Freddie Stone zei backstage cryptisch dat er ‘evolutie zit in het werk dat hij vandaag de dag doet’. In de Nieuwe Revu deed documentairemaker Willem Alkema verslag van een repetitie van Sly & The Family Stone voor de Grammy’s, waar Sly een nieuw nummer laat horen. “Het is een kale, minimalistische funk, met een opera-achtig tussenstuk. Dertien jaar amper contact met de buitenwereld heeft zijn muziek laten evolueren tot iets wat ik nog nooit gehoord heb. Het groovet, maar het klinkt tegelijkertijd vreemd.”

Laten we niet te vroeg juichen en een flinke slag om de arm houden. In het verleden zijn al ettelijke keren nieuwe albums aangekondigd. Mensen uit Sly’s inner circle reppen al jaren van nieuw materiaal, dat Sly uiteindelijk weer wist. Wellicht is het een poging de mythe te ontzenuwen dat Sly een passieve, berooide chronische junk is. Of om de mythe en de mystiek in stand te houden. Bovenal moeten wij ons afvragen of we eigenlijk wel willen dat Sly Stone een nieuwe plaat maakt, of dat we liever zijn mythe koesteren.




Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.

vrijdag 14 april 2006

Wordt Iran de nieuwe oorlog van Amerika?

Gerespecteerde Amerikaanse media reppen over concrete aanvalsplannen voor Iran. Een nieuwe oorlog lijkt steeds dichterbij te komen. Mogen we binnenkort bommen op Teheran verwachten?

Het is geen nieuws dat het Amerikaanse ministerie van Defensie voortdurend papieren aanvalsplannen ontwikkelt, voor het geval dat. Maar het groeiende aantal uitgelekte berichten over aanvalsplannen wijst doorgaans op een op volle toeren draaiende oorlogsmachine.

Het gezaghebbende tijdschrift The New Yorker berichtte afgelopen weekend dat de Verenigde Staten de voorbereidingen voor een aanval opgevoerd hebben. Een van de opties is een tactische kernaanval op een van de Iraanse ondergrondse atoomreactors.

Eveneens vorig weekend schreef de Washington Post dat de VS overwegen beperkte bombardementen uit te voeren op de Iraanse reactors, of een uitgebreidere bommencampagne die ook gericht is op militaire en politieke doelwitten. Er kleven echter veel haken en ogen aan een aanval en die zal niet op korte termijn plaatsvinden, tekent de Post aan.

Geen theoretische oefening

Ray McGovern, een vooraanstaande voormalige CIA-analist die 27 jaar voor de inlichtingendienst werkte en dagelijks de presidenten Reagan en Bush senior briefte, ziet duidelijke tekenen dat de VS druk bezig zijn een aanval voor te bereiden. Hij wijst op de spionagevluchten die de VS uitvoeren boven Iran.

“Dit is geen theoretische oefening. Het gaat om planning, volgorde van gevechten, grensoverschrijdingen. Dat is precies wat je uittest voor je oorlog gaat voeren, of luchtaanvallen gaat uitvoeren op Iraanse kerninstallaties.”

Op zijn beurt laat Iran zijn tanden zien en voert de laatste weken rakettesten uit. Dat kan erop wijzen dat Teheran ernstig rekening houdt met een Amerikaanse aanval.

Drie fases
Volgens Sam Gardiner, een voormalige Amerikaanse luchtmachtkolonel en een expert op het gebied van militaire strategie, zijn er veel signalen dat de Amerikaanse regering een aanval op Iran voorbereidt. Het proces vertoont hetzelfde patroon als de aanloop naar de oorlog in Irak, en voltrekt zich in 3 fasen.

“De eerste fase is de voorbereidingsfase voor Amerika om Iran onder druk te zetten. In de tweede fase probeert de VS de wereld ervan te overtuigen dat er iets moet gebeuren. In de derde fase wordt er iets gedaan. We zitten nu tussen de voorbereidings- en de marketingfase.”

Heeft president Bush dan niet geleerd van zijn fouten in Irak?

Messiaans
“Waar ik me zorgen om maak is dat Bush op dit moment denkt dat zijn opvolger het niet doet, en hij het zelf maar moet doen. Een beetje Messiaans”, zegt Amerika-deskundige Willem Post. “Bush denkt aan zijn erfenis. Zijn erfenis van Irak is natuurlijk dramatisch. Misschien denkt hij: ‘als ik het Iraanse atoomprogramma weet uit te schakelen, en misschien de regering kan destabiliseren doordat de middenklasse in opstand komt, misschien kan ik dan de mislukking van Irak uitwissen’.”

Beschadigde oorlogspresident
Maar hoeveel macht, of liever gezegd gezag heeft president Bush nog om zich in een nieuw militair avontuur te storten? De ‘war president’ is beschadigd. Zijn populariteit is tot een historisch dieptepunt gekelderd door de uitzichtloze situatie in Irak.

Het is dus zeer de vraag of er draagvlak en ruimte is voor een oorlog tegen Iran. De bezettingen van Afghanistan en Irak vergen al het uiterste van het Amerikaanse leger. Het Pentagon voelt daarom weinig voor nog een oorlog.

Irak vormt bovendien een flinke aanslag op de schatkist. De foutieve inlichtingen, of zelfs valse voorwendselen waarmee de regering het Congres overhaalde om voor de invasie van Irak te stemmen, zijn een deuk in de geloofwaardigheid en Bush moet goed beslagen ten ijs komen wil hij goedkeuring voor een aanval op Iran krijgen. Bovendien kleven er zo veel risico’s aan een aanval, dat de Senaat en het Huis van Afgevaardigden het niet aandurven, of het middel erger achten dan de kwaal.

Op de onvoorwaardelijke steun van de Republikeinen kan Bush niet meer rekenen. Met de tussentijdse verkiezingen voor de deur willen de Republikeinen in het Congres zo min mogelijk met de impopulaire president geassocieerd worden. Bush’ partijgenoten hebben met diverse wetsvoorstellen al tegen hem gerebelleerd.

Post wil echter niet uitsluiten dat het Congres toch groen licht geeft voor een aanval. “Als je nuchter denkt krijgt Bush de oorlogsverklaring nooit door het Congres. Maar er is verschil tussen een oorlogsverklaring en militaire actie. Hij kan het Congres ervan overtuigen voor actie te stemmen als Iran een bom heeft. Hij kan de War Powers Act gebruiken, die geeft hem 60 dagen om zo’n militaire actie uit te voeren. Duurt het avontuur langer, dan moet hij een oorlogsverklaring indienen. Dus als Bush per se militaire actie tegen Iran wil, is er speelruimte.”

Hezbollah
Het zal moeilijk worden de handen op elkaar te krijgen voor een aanval, omdat aan een invasie van Iran veel grotere risico’s kleven dan aan Irak. De VS zullen de toorn van de islamitische wereld over zich afroepen, wat kan leiden tot een toename van moslimterrorisme. Iran heeft de controle de internationale terreurorganisatie Hezbollah, die zich nu nog koest houdt maar bij een aanval actief zal worden. Waarschijnlijk zal het Iraanse volk zich tegen de Amerikaanse vijand keren, wat het regime juist versterkt.

De gevolgen in de internationale gemeenschap zullen enorm zijn voor de VS, zegt Dick Leurdijk, VN-deskundige van het instituut Clingendael. “Sinds de invasie van Irak zijn de verhoudingen in de wereld al zeer instabiel. Dat heeft gevolgen voor de positie van de regering-Bush zelf, maar dat heeft ook repercussies voor de verhoudingen tussen de VS en Europa, het leidt tot politieke onrust in het Midden-Oosten, om nog maar niet te spreken over de consequenties voor de relatie tussen het westen en de islamitische wereld.”

Veiligheidsraad

Eerst moet afgewacht worden wat de VN-Veiligheidsraad gaat doen. Die heeft Iran 30 dagen gegeven om openheid van zaken te geven. Leurdijk: “De VS hebben er belang bij om in de Veiligheidsraad op één lijn te zitten te zitten met Rusland en China, die allebei vetorecht hebben. Ze willen allemaal dat Iran openheid van zaken geeft aan het IAEA.”

Cruciaal wordt de rapportage van IAEA-directeur Mohamed el-Baradei over zijn bezoek aan Teheran. “Als el-Baradei terugkomt en op 28 april aan de Veiligheidsraad rapporteert dat zijn bezoek niets heeft opgeleverd, breekt een nieuwe fase aan. Dan moet de Veiligheidsraad beslissen of er sancties ingesteld worden. Rusland en China zijn daar tegen. Dan kunnen de VS alleen komen te staan.”

De Amerikaanse regering maakt zich klaar voor een aanval. De diplomatie is echter nog niet uitgeput en in Washington en de VN-Veiligheidsraad moet nog heel wat gewikt en gewogen worden. Voorlopig roeren de monden zich maar zwijgen de kanonnen.


Dit artikel verscheen eerder op Planet.nl.

woensdag 15 februari 2006

Booker T. & The MG’s: Architecten van de soul

V.l.n.r. Donald "Duck" Dunn, Booker T. Jones en Steve Cropper.

Als huisband van het Stax-label verkeerden Booker T. & The MG’s in de benijdenswaardige positie om grootheden als Aretha Franklin, Otis Redding, Wilson Pickett, Carla en Rufus Thomas en Sam & Dave te mogen begeleiden. Tussen de bedrijven door timmerden ze nog een handjevol klassiekers als Green Onions in elkaar. Je kunt stellen dat Booker T. & The MG’s architecten van de soul zijn.
Booker T. & The MG’s speelden op meer dan 600 Stax-opnames en kunnen soul standards als Eddy Floyds Knock on Wood, Otis Reddings (Sittin’ on) the Dock of the Bay en Wilson Picketts In the Midnight Hour op hun conto schrijven. Het geluid van Booker T. & The MG’s kenmerkt zich door een verbluffende eenvoud. Geen ingewikkelde solo’s, maar slechts accenten, zoals de stuwende Hammond-tonen van Jones en de vlijmscherpe gitaarriffs van Cropper. De muziek drijft puur op de bluesy, economische grooves en de bijna telepathische chemie tussen de bandleden.
In hun hoogtijdagen waren Booker T. & The MG’s de coolste studioband ter wereld (voor zover je kunt spreken van ‘coole’ studiobands). Ontelbare bands probeerden hun sound te kopiëren. Het spaarzame Booker T. & The MG’s-geluid is duidelijk terug te horen in de muziek van The Meters uit New Orleans, die daarmee op hun beurt de blauwdruk voor de funk leverden. Veel groove-jazzmuzikanten uit eind jaren zestig als Jimmy Smith en Jimmy McGriff hebben goed geluisterd naar Booker T. & The MG’s. In de acidjazzscene is hun muziek veertig jaar na dato nog steeds hip. Green Onions, hun grootste hit, duikt nog wel eens op in tv-reclames.
Zwart-wit
Niet alleen op muzikaal vlak waren Booker T. & The MG’s pioniers. Met de zwarte Booker T. Jones en Al Jackson Jr. en de blanke Steve Cropper en Donald “Duck” Dunn waren Booker T. & The MG’s een van de eerste ‘geïntegreerde’ bands. In de jaren zestig in het zuiden van Amerika en tijdens de hoogtijdagen van de zwarte emancipatiestrijd, was dat nogal wat. De bandleden zelf zijn daar vrij nuchter over. “Muzikanten denken daar nooit over na”, aldus Dunn in 2001 tegen het Britse muziekblad Mojo.
Multi-instrumentalist Jones – hij beheerste als kind al de saxofoon, hobo, trombone en piano – kwam in 1960 als sessiemuzikant in dienst bij het kersverse Stax Records in Memphis. Hij speelde baritonsax op de eerste hit van Stax, Cause I Love You van Rufus en Carla Thomas. Jones speelde eerder bas en saxofoon bij lokale bandleiders als Willie Mitchell. Daar leert hij drummer Jackson kennen, die hem volgt naar Stax. In 1962 stapt gitarist Cropper uit de blanke (!) rhythm & bluesband The Mar-Keys om als sessiemuzikant bij Stax in dienst te treden. In 1961 hadden The Mar-Keys een hit gescoord met Last Night, waardoor ze het hele land door toerden met Ike & Tina Turner, James Brown en Chuck Berry. Eveneens afkomstig van The Mar-Keys is bassist Dunn, die zich in 1962 bij de Memphis Group voegt.
Green Onions
Op een hete zomermiddag in 1962 zitten Jones, Cropper, Jackson en bassist Lewie Steinberg in de Stax-studio op 926 East McLemore Avenue, een oud theater, vergeefs te wachten tot rockabillyzanger Billy Lee Riley komt opdagen voor zijn opnamesessie. Om de tijd te doden begint de band wat te jammen en na drie takes hebben ze op band wat de doorbraak van de band en Stax zou worden: Green Onions. De sturende Hammond-groove van Jones en de snijdende gitaarlick van Cropper maken het nummer tot een onvermijdelijke hit. Green Onions schiet naar nummer 3 in de hitlijsten. In tegenstelling tot tegenwoordig was het in die tijd geen zeldzaamheid dat instrumentale nummers hits werden. Ook het aanstekelijke gelijknamige debuutalbum, dat eveneens volledig instrumentaal is en naast eigen composities (Mo’ Onions) ook een handjevol hitcovers (o.a. Twist and Shout) bevat, gaat als zoete broodjes over de toonbank.
Otis Redding
In het najaar van 1962 schrijven Booker T. & The MG’s geschiedenis als na een vruchteloze opnamesessie met Johnny Jenkins & The Pinetoppers een 21-jarige zanger met de naam Otis Redding een half uurtje krijgt om zijn ballad These Arms of Mine op te nemen. De aanwezigen zijn overdonderd door het talent en charisma van de jongeman en These Arms of Mine bereikt binnen een mum van tijd de R&B-top-20. De carrière van een soullegende was geboren.
Het succes heeft echter tot gevolg dat er amper tijd meer was voor de Booker T. & The MG’s zelf. De band wist het succes van Green Onions niet meer te evenaren, maar was als backing band de gouden kip van Stax. Dat betekende al hun tijd ging zitten in het begeleiden van andere artiesten van het label, zoals Carla Thomas en vader Rufus, Sam & Dave, William Bell, Eddie Floyd en Albert King. Eigen opnames moesten gemaakt worden in overgebleven tijd na andere sessies of als een artiest niet kwam opdagen. “Het kwam nooit voor dat we een week de studio boekten om als Booker T. & The MG’s opnames te maken”, zei Cropper.
De werkdruk is groot. Daar kwam bij dat Jones besloot zijn muziekstudie aan de Indiana University besloot af te maken. Cropper doet veel sessiewerk in Los Angeles. Ook wordt de band regelmatig ingehuurd door artiesten die niet op Stax zitten, zoals soulzanger Wilson Pickett. “We zaten letterlijk vijftien uur per dag in de studio”, zegt Cropper. “We werkten voor zeventien of achttien artiesten, dus we hadden een behoorlijk druk schema.”
Met het succes beginnen ook de problemen. Cropper is naast muzikant ook A&R-manager van Stax, en dat leidt tot scheve ogen binnen de groep. Ook vinden de bandleden dat ze niet genoeg betaald krijgen, terwijl zij de drijvende kracht achter het succes van Stax zijn. De voortijdige dood van Redding eind 1967, met wie ze eerder dat jaar nog een Europese tournee en legendarisch optreden op het Monterey Pop Festival hadden gedaan, slaat in als een bom. Postuum sleutelt een rouwende Cropper nog (Sittin’ ON) the Dock of the Bay in elkaar, wat Reddings handelsmerk wordt.
Martin Luther King
Als in het voorjaar van 1968 Martin Luther King in Memphis wordt vermoord, verandert dat voorgoed de verhoudingen tussen blanke en zwarte muzikanten bij Stax en in Memphis. “Het was een verschrikkelijke tijd”, herinnert Dunn zich. “Een dag later stond ik voor de deur bij Stax met Isaac Hayes en David Porter, en de politie reed langs, sprongen uit hun wagen en vroegen of er wat aan de hand was. Het was een afschuwelijke situatie.”
“Veel dingen veranderen ingrijpend in Memphis”, vult Cropper aan.
In dezelfde periode hebben Booker T. & The MG’s wel de commerciële wind in de rug. Hip Hug-Her, Groovin’, Soul Limbo, Hang ‘em High en Time is Tight halen allemaal de top 40 tussen 1967 en 1969.
Bergafwaarts
Maar Stax heeft inmiddels de banden met moederbedrijf Atlantic doorgesneden en oprichter Jim Stewart verkoopt Stax in 1968 aan Gulf & Western. Vanaf dat moment gaat het vanwege slechte distributie bergafwaarts met het label. In 1970 kopen Stewart en Al Bell Stax terug en beginnen onderhandelingen met Columbia. Een tijdperk van schimmige zakendeals breekt aan en het Stax-kantoor werd gefrequenteerd door louche types. Uiteindelijk gaat Stax in 1974 op de fles en in 1976 definitief failliet.
Het familiegevoel van vroeger was begin jaren zeventig bij Stax verdwenen en Booker T. & The MG’s voelde zich niet meer thuis op het label. Bovendien was de band uitgekeken op zijn formule, en zocht naar nieuwe wegen. McLemore Avenue uit 1970, een interpretatie van Abbey Road van The Beatles, is daarvan een getuigschrift. Na het saillant genoeg in New York opgenomen Melting Pot uit 1971 stapt Jones uit de band en vertrekt naar Los Angeles, waar hij producer wordt voor A&M Records. Hij bezorgt Bill Withers een hit met Ain’t No Sunshine en produceert Willie Nelsons album Stardust. Jones trouwt met Priscilla Coolidge (de zus van Rita) en maakt met haar drie albums. Cropper volgt Jones naar de westkust en bouwt in een vervallen deel van Santa Monica Boulevard Cropper zijn Trans-Maximus Studio (TMI). Jackson en Dunn blijven bij Stax en maken nog een album als de MG’s. Daarnaast drumt Jackson nog bij Al Green.
Na een paar jaar beginnen de bandleden elkaar te missen. In september 1975 togen Dunn en Jackson, die Stax trouw waren gebleven en nog een album als The MG’s hadden opgenomen, naar LA voor een reünie.
Moord
Maar dan slaat het noodlot toe. Amper een week later, op 1 oktober 1975, wordt Jackson in zijn huis aan Central Avenue in Memphis doodgeschoten. Tot op de dag van vandaag is de moord onopgelost. Jacksons ex-vrouw Barbara beweert dat inbrekers haar en Jackson hadden vastgebonden, en hem vervolgens hebben doodgeschoten. De politie twijfelt aan Barbara’s relaas, want er zijn geen braaksporen en er is niets ontvreemd. Barbara had bovendien twee maanden eerder ook haar nieuwe echtgenoot neergeschoten. De verdenking valt ook op zangeres Denise LaSalle en de voortvluchtige crimineel Nate Doyle die op de gewraakte dag bij Jacksons woning zijn gesignaleerd. Doyle wordt een jaar later door de FBI in Seattle doodgeschoten.
Tegenwoordig is Booker T. & The MG’s een losvast project van Jones, Cropper en Dunn. Ze vormden het hart van de Blues Brothers Band. Atlantic Records huurde Booker T. & The MG’s in 1986 als begeleidingsband voor de viering van het 40-jarig bestaan van het label. In 1992 vroeg Bob Dylan hen als begeleidingsband voor Bobfest, het concert ter ere van zijn 30-jarige jubileum. Datzelfde jaar kregen Booker T. & The MG’s een welverdiende plaats in de Rock and Roll Hall of Fame. In 1994 maakten ze hun laatste album, That’s the Way it Should Be. Booker T. & The MG's deden meerdere tournees met Neil Young. De band treedt nog geregeld op. Na bijna een halve eeuw is het vuur en de vriendschap nog niet gedoofd.

Discografie
1962 Green Onions
1965 Soul Dressing
1966 In the Christmas Spirit
1966 And Now! Booker T. & The MG’s
1967 Hip Hug-Her
1968 Doin’ Our Thing
1968 Soul Limbo
1968 Uptight
1968 Get Ready
1970 McLemore Avenue
1971 Melting Pot
1973 The MGs
1994 That’s the Way it Should Be

Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.