woensdag 15 februari 2006

Booker T. & The MG’s: Architecten van de soul

V.l.n.r. Donald "Duck" Dunn, Booker T. Jones en Steve Cropper.

Als huisband van het Stax-label verkeerden Booker T. & The MG’s in de benijdenswaardige positie om grootheden als Aretha Franklin, Otis Redding, Wilson Pickett, Carla en Rufus Thomas en Sam & Dave te mogen begeleiden. Tussen de bedrijven door timmerden ze nog een handjevol klassiekers als Green Onions in elkaar. Je kunt stellen dat Booker T. & The MG’s architecten van de soul zijn.
Booker T. & The MG’s speelden op meer dan 600 Stax-opnames en kunnen soul standards als Eddy Floyds Knock on Wood, Otis Reddings (Sittin’ on) the Dock of the Bay en Wilson Picketts In the Midnight Hour op hun conto schrijven. Het geluid van Booker T. & The MG’s kenmerkt zich door een verbluffende eenvoud. Geen ingewikkelde solo’s, maar slechts accenten, zoals de stuwende Hammond-tonen van Jones en de vlijmscherpe gitaarriffs van Cropper. De muziek drijft puur op de bluesy, economische grooves en de bijna telepathische chemie tussen de bandleden.
In hun hoogtijdagen waren Booker T. & The MG’s de coolste studioband ter wereld (voor zover je kunt spreken van ‘coole’ studiobands). Ontelbare bands probeerden hun sound te kopiëren. Het spaarzame Booker T. & The MG’s-geluid is duidelijk terug te horen in de muziek van The Meters uit New Orleans, die daarmee op hun beurt de blauwdruk voor de funk leverden. Veel groove-jazzmuzikanten uit eind jaren zestig als Jimmy Smith en Jimmy McGriff hebben goed geluisterd naar Booker T. & The MG’s. In de acidjazzscene is hun muziek veertig jaar na dato nog steeds hip. Green Onions, hun grootste hit, duikt nog wel eens op in tv-reclames.
Zwart-wit
Niet alleen op muzikaal vlak waren Booker T. & The MG’s pioniers. Met de zwarte Booker T. Jones en Al Jackson Jr. en de blanke Steve Cropper en Donald “Duck” Dunn waren Booker T. & The MG’s een van de eerste ‘geïntegreerde’ bands. In de jaren zestig in het zuiden van Amerika en tijdens de hoogtijdagen van de zwarte emancipatiestrijd, was dat nogal wat. De bandleden zelf zijn daar vrij nuchter over. “Muzikanten denken daar nooit over na”, aldus Dunn in 2001 tegen het Britse muziekblad Mojo.
Multi-instrumentalist Jones – hij beheerste als kind al de saxofoon, hobo, trombone en piano – kwam in 1960 als sessiemuzikant in dienst bij het kersverse Stax Records in Memphis. Hij speelde baritonsax op de eerste hit van Stax, Cause I Love You van Rufus en Carla Thomas. Jones speelde eerder bas en saxofoon bij lokale bandleiders als Willie Mitchell. Daar leert hij drummer Jackson kennen, die hem volgt naar Stax. In 1962 stapt gitarist Cropper uit de blanke (!) rhythm & bluesband The Mar-Keys om als sessiemuzikant bij Stax in dienst te treden. In 1961 hadden The Mar-Keys een hit gescoord met Last Night, waardoor ze het hele land door toerden met Ike & Tina Turner, James Brown en Chuck Berry. Eveneens afkomstig van The Mar-Keys is bassist Dunn, die zich in 1962 bij de Memphis Group voegt.
Green Onions
Op een hete zomermiddag in 1962 zitten Jones, Cropper, Jackson en bassist Lewie Steinberg in de Stax-studio op 926 East McLemore Avenue, een oud theater, vergeefs te wachten tot rockabillyzanger Billy Lee Riley komt opdagen voor zijn opnamesessie. Om de tijd te doden begint de band wat te jammen en na drie takes hebben ze op band wat de doorbraak van de band en Stax zou worden: Green Onions. De sturende Hammond-groove van Jones en de snijdende gitaarlick van Cropper maken het nummer tot een onvermijdelijke hit. Green Onions schiet naar nummer 3 in de hitlijsten. In tegenstelling tot tegenwoordig was het in die tijd geen zeldzaamheid dat instrumentale nummers hits werden. Ook het aanstekelijke gelijknamige debuutalbum, dat eveneens volledig instrumentaal is en naast eigen composities (Mo’ Onions) ook een handjevol hitcovers (o.a. Twist and Shout) bevat, gaat als zoete broodjes over de toonbank.
Otis Redding
In het najaar van 1962 schrijven Booker T. & The MG’s geschiedenis als na een vruchteloze opnamesessie met Johnny Jenkins & The Pinetoppers een 21-jarige zanger met de naam Otis Redding een half uurtje krijgt om zijn ballad These Arms of Mine op te nemen. De aanwezigen zijn overdonderd door het talent en charisma van de jongeman en These Arms of Mine bereikt binnen een mum van tijd de R&B-top-20. De carrière van een soullegende was geboren.
Het succes heeft echter tot gevolg dat er amper tijd meer was voor de Booker T. & The MG’s zelf. De band wist het succes van Green Onions niet meer te evenaren, maar was als backing band de gouden kip van Stax. Dat betekende al hun tijd ging zitten in het begeleiden van andere artiesten van het label, zoals Carla Thomas en vader Rufus, Sam & Dave, William Bell, Eddie Floyd en Albert King. Eigen opnames moesten gemaakt worden in overgebleven tijd na andere sessies of als een artiest niet kwam opdagen. “Het kwam nooit voor dat we een week de studio boekten om als Booker T. & The MG’s opnames te maken”, zei Cropper.
De werkdruk is groot. Daar kwam bij dat Jones besloot zijn muziekstudie aan de Indiana University besloot af te maken. Cropper doet veel sessiewerk in Los Angeles. Ook wordt de band regelmatig ingehuurd door artiesten die niet op Stax zitten, zoals soulzanger Wilson Pickett. “We zaten letterlijk vijftien uur per dag in de studio”, zegt Cropper. “We werkten voor zeventien of achttien artiesten, dus we hadden een behoorlijk druk schema.”
Met het succes beginnen ook de problemen. Cropper is naast muzikant ook A&R-manager van Stax, en dat leidt tot scheve ogen binnen de groep. Ook vinden de bandleden dat ze niet genoeg betaald krijgen, terwijl zij de drijvende kracht achter het succes van Stax zijn. De voortijdige dood van Redding eind 1967, met wie ze eerder dat jaar nog een Europese tournee en legendarisch optreden op het Monterey Pop Festival hadden gedaan, slaat in als een bom. Postuum sleutelt een rouwende Cropper nog (Sittin’ ON) the Dock of the Bay in elkaar, wat Reddings handelsmerk wordt.
Martin Luther King
Als in het voorjaar van 1968 Martin Luther King in Memphis wordt vermoord, verandert dat voorgoed de verhoudingen tussen blanke en zwarte muzikanten bij Stax en in Memphis. “Het was een verschrikkelijke tijd”, herinnert Dunn zich. “Een dag later stond ik voor de deur bij Stax met Isaac Hayes en David Porter, en de politie reed langs, sprongen uit hun wagen en vroegen of er wat aan de hand was. Het was een afschuwelijke situatie.”
“Veel dingen veranderen ingrijpend in Memphis”, vult Cropper aan.
In dezelfde periode hebben Booker T. & The MG’s wel de commerciële wind in de rug. Hip Hug-Her, Groovin’, Soul Limbo, Hang ‘em High en Time is Tight halen allemaal de top 40 tussen 1967 en 1969.
Bergafwaarts
Maar Stax heeft inmiddels de banden met moederbedrijf Atlantic doorgesneden en oprichter Jim Stewart verkoopt Stax in 1968 aan Gulf & Western. Vanaf dat moment gaat het vanwege slechte distributie bergafwaarts met het label. In 1970 kopen Stewart en Al Bell Stax terug en beginnen onderhandelingen met Columbia. Een tijdperk van schimmige zakendeals breekt aan en het Stax-kantoor werd gefrequenteerd door louche types. Uiteindelijk gaat Stax in 1974 op de fles en in 1976 definitief failliet.
Het familiegevoel van vroeger was begin jaren zeventig bij Stax verdwenen en Booker T. & The MG’s voelde zich niet meer thuis op het label. Bovendien was de band uitgekeken op zijn formule, en zocht naar nieuwe wegen. McLemore Avenue uit 1970, een interpretatie van Abbey Road van The Beatles, is daarvan een getuigschrift. Na het saillant genoeg in New York opgenomen Melting Pot uit 1971 stapt Jones uit de band en vertrekt naar Los Angeles, waar hij producer wordt voor A&M Records. Hij bezorgt Bill Withers een hit met Ain’t No Sunshine en produceert Willie Nelsons album Stardust. Jones trouwt met Priscilla Coolidge (de zus van Rita) en maakt met haar drie albums. Cropper volgt Jones naar de westkust en bouwt in een vervallen deel van Santa Monica Boulevard Cropper zijn Trans-Maximus Studio (TMI). Jackson en Dunn blijven bij Stax en maken nog een album als de MG’s. Daarnaast drumt Jackson nog bij Al Green.
Na een paar jaar beginnen de bandleden elkaar te missen. In september 1975 togen Dunn en Jackson, die Stax trouw waren gebleven en nog een album als The MG’s hadden opgenomen, naar LA voor een reünie.
Moord
Maar dan slaat het noodlot toe. Amper een week later, op 1 oktober 1975, wordt Jackson in zijn huis aan Central Avenue in Memphis doodgeschoten. Tot op de dag van vandaag is de moord onopgelost. Jacksons ex-vrouw Barbara beweert dat inbrekers haar en Jackson hadden vastgebonden, en hem vervolgens hebben doodgeschoten. De politie twijfelt aan Barbara’s relaas, want er zijn geen braaksporen en er is niets ontvreemd. Barbara had bovendien twee maanden eerder ook haar nieuwe echtgenoot neergeschoten. De verdenking valt ook op zangeres Denise LaSalle en de voortvluchtige crimineel Nate Doyle die op de gewraakte dag bij Jacksons woning zijn gesignaleerd. Doyle wordt een jaar later door de FBI in Seattle doodgeschoten.
Tegenwoordig is Booker T. & The MG’s een losvast project van Jones, Cropper en Dunn. Ze vormden het hart van de Blues Brothers Band. Atlantic Records huurde Booker T. & The MG’s in 1986 als begeleidingsband voor de viering van het 40-jarig bestaan van het label. In 1992 vroeg Bob Dylan hen als begeleidingsband voor Bobfest, het concert ter ere van zijn 30-jarige jubileum. Datzelfde jaar kregen Booker T. & The MG’s een welverdiende plaats in de Rock and Roll Hall of Fame. In 1994 maakten ze hun laatste album, That’s the Way it Should Be. Booker T. & The MG's deden meerdere tournees met Neil Young. De band treedt nog geregeld op. Na bijna een halve eeuw is het vuur en de vriendschap nog niet gedoofd.

Discografie
1962 Green Onions
1965 Soul Dressing
1966 In the Christmas Spirit
1966 And Now! Booker T. & The MG’s
1967 Hip Hug-Her
1968 Doin’ Our Thing
1968 Soul Limbo
1968 Uptight
1968 Get Ready
1970 McLemore Avenue
1971 Melting Pot
1973 The MGs
1994 That’s the Way it Should Be

Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.