dinsdag 15 april 2008

God bepaalt wie president wordt

Paus Benedictus brengt vandaag een bezoek aan scheidend president Bush. Diens mogelijke opvolgers lopen niet over van liefde voor de Heer, maar hebben de steun van de christelijke kiezer hard nodig.

Amerika is een gelovig land. Bijna de helft van de Amerikanen zegt trouw elke zondag naar de kerk te gaan, tegen bijvoorbeeld maar 10 procent van de Britten. Logischerwijs speelt godsdienst dus een belangrijke rol in de verkiezingen. President Bush heeft zelfs twee verkiezingsoverwinningen te danken aan de christelijke kiezer.

De christelijke normen en waarden bepalen de politieke agenda. Daarom zijn onderwerpen als abortus, euthanasie, stamcelonderzoek en het homohuwelijk hete hangijzers, terwijl die in andere landen nauwelijks spelen in het stemhokje. Wil je president van Amerika worden, dan kun je maar beter tegen al deze goddeloze praktijken zijn.

En je kunt ook maar beter een mainstream protestant zijn, dat wil zeggen methodist of baptist. Want de Verenigde Staten hebben in hun geschiedenis maar één katholieke president gehad: John F. Kennedy.

Frappant is dat deze keer geen van de kandidaten overloopt van zijn liefde voor de Heer. Maar als het in november een nek-aan-nekrace wordt, waar het wel naar uitziet, kan religie de doorslag geven. En dus probeert iedereen de christelijke kiezer te paaien.

Barack Obama
Barack Obama heeft een zware kluif om de christelijke kiezer te overtuigen van zijn christelijke normen en waarden. Zijn Keniaanse vader was van huis uit moslim, en Obama zou in zijn jeugd op een islamitische madrassa in Indonesië hebben gezeten. Vader Obama werd atheïst en inmiddels is aangetoond dat de madrassa in werkelijkheid een openbare school voor kinderen van alle religies was.

Maar de vermeende islamitische sympathieën blijven aan Obama kleven. Bovendien werd de atheïstisch opgevoede Obama pas gelovig toen hij de twintig gepasseerd was. En dan vervloekt zijn dominee en mentor Jeremiah Wright ook nog eens Amerika. Om het beeld bij te stellen ontmoet Obama zoveel mogelijk religieuze leiders. En niet onbelangrijk: hij bezoekt vooral blanke kerken, om niet het imago van een grootstedelijke, multiculti-kandidaat te krijgen en ook de doorsnee Amerikaan op het platteland voor zich te winnen. Obama moet het vooral hebben van zijn bijna heilige charisma.

Hillary Clinton
Geloof speelt doorgaans geen grote rol bij de Democraten. Ook niet bij Hillary Clinton. De wenkbrauwen gingen dan ook wantrouwend omhoog toen zij opeens belijdenis deed van haar spiritualiteit, na de herverkiezing van president Bush in 2004.

De president had zijn twee verkiezingsoverwinningen grotendeels te danken aan de conservatieve christenen, dus misschien moesten de Democraten ook maar eens hun hengel uitgooien in die vijver.

Maar nu Clinton dat verhaal al een paar jaar ophangt, lijkt zij de kiezers te overtuigen. Clinton komt uit een conservatief methodistengezin en is, in tegenstelling tot haar man Bill en tegenstrever Barack Obama, een trouwe kerkganger. Daarmee heeft Hillary een streepje voor bij Joe Sixpack, de doorsnee Amerikaan. En dat kan wel eens van groot belang zijn bij de Democratische voorverkiezing in het landelijke Pennsylvania op 22 april, waar ze vroeger als klein meisje met haar godvrezende opa en oma trouw op zondag naar de kerk ging.

John McCain
John McCain lijkt een probleem te hebben. De Republikeinen hebben het altijd moeten hebben van de ‘religious right’. Maar McCain is voor hen veel te werelds. Hij is namelijk voor stamcelonderzoek en hij uitte in het verleden felle kritiek op religieuze leiders. Op een geloofsovertuiging kon je McCain amper betrappen.

Maar ook McCain ziet in dat hij de christelijke kiezer nodig heeft en is een bescheiden charmeoffensief begonnen. Hij papte aan met aartsconservatieve predikanten die hij voorheen bekritiseerde en benadrukt dat hij tegen abortus is. En hij sloeg zich door zijn krijgsgevangenschap in het Hanoi Hotel heen door te bidden.

De ideale vrome kandidaat is McCain niet, maar dat bleek geen obstakel in de Republikeinse voorverkiezingen toen hij concurrentie had van de streng christelijke Mike Huckabee en de mormoon Mitt Romney.

En bij het christelijke electoraat geniet hij altijd de voorkeur boven de ‘babymoordenaars’ Clinton en Obama.

Dit artikel verscheen eerder in Dagblad De Pers.