woensdag 25 november 2009

Lee Scratch Perry praat met engelen


Dubtovenaar Lee Scratch Perry stak zijn studio in brand en heeft graag eenden om zich heen als hij muziek maakt.

‘Der verrückter Paradiesvogel’, zo staat Lee Scratch Perry bekend in zijn woonplaats Einsiedeln. De excentrieke reggaelegende dost zich graag uit in met cd’s behangen kleding en een indianentooi of een ander uitzinnig hoofddeksel. Een dorp op het Zwitserse platteland is wel de laatste plaats waar je Lee Scratch Perry verwacht. Maar hij woont er al 28 jaar naar tevredenheid met zijn Zwitserse vrouw en hun twee kinderen. Hij leidt een teruggetrokken bestaan. 'Ik ben geen feestbeest meer. Ik ben een huismus.'

Jamaica mist hij niet. ‘Ik had de verandering nodig. Jamaica werd me te corrupt. Als je in Jamaica geld verdient, komen mensen naar je toe om steun. Je moet iedereen onderhouden. Als je dat niet wilt, doen ze je iets aan’, zegt Perry, doelend op het gespuis dat de succesvolle producer aantrok en dat zelfs permanent in zijn Black Ark Studio bivakkeerde.

Duits, laat staan Schwyzerdütsch, spreekt Perry nog steeds niet. ‘Ik ben tevreden met het Engels dat ik uitkraam. I’m not good with twisting wordz and tonguez like dat. Pronouncing lettahz like dat iz fonny. Voor mij is de L de L en de S de S, en niet llll en ssggg. Of zoiets. Het klinkt belachelijk. Ik wil niet zomaar met taal aan de haal gaan. Ik heb groot respect voor letters en woorden. Ik wil precies weten wat ik zeg, anders niet.’

Pionier
Perry (1936) is een van de belangrijkste reggaemuzikanten. Als tiener was hij al talent scout en producer in dienst van Coxsone Dodd, de Berry Gordy van Jamaica en baas van Studio One, het Mekka van de reggae. Zijn bijnaam Scratch (hij heeft er overigens meerdere, zoals Pipecock Jackxon, The Upsetter en Jah Lion) dankt hij aan een van zijn eerste hits, Chicken Scratch. Perry was de concurrenten altijd een paar stappen voor, net even wat eigenzinniger en aparter. En later steeds experimenteler en vervreemdender.

In de jaren zeventig was Perry’s Black Ark Studio een van de meest vooraanstaande creatieve centra van de reggae. Met zijn huisband The Upsetters produceerde Perry grote namen als Max Romeo, Prince Buster, The Skatalites, de toasters I-Roy en U-Roy. Lee Perry stoomde Bob Marley van een middelmatige artiest klaar tot een ster van internationale allure. Perry werkte samen met The Clash, Robert Palmer, Beastie Boys, Moby en zelfs Paul McCartney. Als pionier van de dub (geremixte en vervormde reggae) is Perry’s invloed immens. Zonder ‘Scratch’ hadden hiphop en dance wellicht heel anders geklonken. Voorbeeldje: The Prodigy samplede Chase the Devil van Max Romeo voor Out of Space.



Perry was onvoorstelbaar productief. In zijn Black Ark Studio in zijn achtertuin haalde hij dagen en nachten door, eindeloos zijn tracks remixend. ‘De muziek gaf me de kracht om door te gaan. Ik kreeg energie van de muziek, ik werd nooit moe.' De precieze omvang van zijn gigantische oeuvre is onmetelijk. Zelfs Perry zelf weet niet hoeveel nummers hij heeft gemaakt. ‘Ik heb geen idee. Vele duizenden. Drieduizend? O nee, veel meer!’



Engelen
Het helpt als je put uit goddelijke inspiratie. Want eigenlijk is Perry’s lichaam slechts een medium van God. ‘Als ik muziek maak, hoor ik stemmen van engelen die me vertellen wat ik moet doen. Er zijn twee stemmen, een goede en een slechte. De goede is God en de slechte de duivel. De goddelijke engel vertelt je de goede woorden, geeft je goede muziek, goede geluiden, een goede mix.’ Soms strijkt ook de duivel op Scratch’ schouder neer. ‘Je moet niet naar hem luisteren. De duivel probeert alles wat goed is te verstoren. Dat mag je nooit toelaten. Maar het goede zal zegevieren over het kwade. Dus geen probleem.’

Tegenwoordig zit er niet zo veel muziek meer in Lee Scratch Perry. ‘Ik heb thuis een kleine computerstudio, maar die is niet te vergelijken met mijn oude studio op Jamaica. Alleen een drumcomputer. Ik maak niet meer zo veel muziek als vroeger. Ik heb zo’n twee maanden geleden voor het laatst een track gemaakt. De markt is niet zo goed meer. In Londen en Jamaica zijn minder platenlabels. Dat komt door het downloaden. Mensen willen niet meer betalen, dus het verdient niet genoeg.’

De 73-jarige muzikant treedt nog regelmatig op. ‘We doen vijftien optredens op een rij, dan hebben we een pauze en dan nog eens tien. Het gaat me nog gemakkelijk af. Ik ben happy op het podium.’




Gek
Het is een bekend gezegde dat de scheidslijn tussen geniaal en gek dun is. In het geval van Lee Scratch Perry is die lijn er zelfs helemaal niet. Berucht is de brand in de Black Ark Studio in 1979. Perry zou de studio in de fik hebben gestoken tijdens een zenuwinzinking - vermoedelijk het gevolg van uitputting en drank- en drugsmisbruik, nadat hij eerst alles had ondergekalkt met onbegrijpelijke religieuze leuzen. Getuigen verklaarden dat hij daags voor de brand achteruit door Kingston liep terwijl hij met een hamer op de grond sloeg. Anderen beweren dat Perry de boel in de hens stak om criminelen die hem afpersten, de loef af te steken. Weer een andere theorie is dat kortsluiting de oorzaak van de brand was. Of een Duitse fan was de dader. Perry werd gearresteerd op verdenking van brandstichting maar vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. De zaak is nooit opgelost.

Kwade geesten
Perry heeft altijd volgehouden dat hij zelf de boel platbrandde om kwade geesten uit te drijven. ‘De dingen begonnen uit de hand te lopen. De energie was er niet meer. God zei tegen me: je moet het in brand steken, de negatieve energie eruit spoelen, zodat je de positieve energie weer voelt.’ Een deel van zijn oeuvre ging verloren, maar spijt heeft Perry nooit gehad. ‘Als God iets zegt, is het perfect. God maakt geen fouten. Ik doe altijd precies wat God zegt.’

Eenden
Investeerders die Perry hielpen de studio te herbouwen, troffen tot hun ontsteltenis een vijver met eenden aan in de studio en een broodrooster op het tuinhek. ‘It means I am a toaster and I am not a boaster’, was Perry’s verklaring. ‘Hahahaha’, schatert hij door de telefoon als hem wordt gevraagd naar de eenden. ‘Waarom niet? Ik hou van eenden. Ze zijn zeer intelligent. Ze maken deel uit van de natuur. Ze kunnen niet praten, maar ze houden van je. Ik zie ze als mijn kinderen. Hahahahaha! Ik wilde ze gewoon gelukkig maken. ’



Clean
Vroeger functioneerde Perry op hele sloten rum en grote hoeveelheden wiet, cocaïne en psychedelica. Maar de tijden zijn veranderd. ‘Ik rook niet meer, ik drink niet meer. Ik ben veranderd. Ik ben nu zo’n tien jaar gestopt.’ Vrouwlief Mireille houdt hem clean en gezond. ‘Dat is haar taak. Haha.’
Het gaat goed met Lee Scratch Perry, beweert hij. ‘Als je me nu ziet, geloof je je ogen niet. Kom je naar de show? Dan zal je zien dat ik kerngezond ben.’


Dit artikel is eerder verschenen in Dagblad De Pers

zaterdag 7 november 2009

Liedje

“Liedje”. Altijd al een stom woord gevonden. Het heeft iets lulligs. Maar dat doet er verder niet toe. Het is ook een onderwerp dat regelmatig opduikt in de popjournalistiek en dat mij stoort: het dogma van het liedje. Recensenten vinden dat muziek niet goed is als het geen liedje is.
De eerste keer dat het me opviel was tien jaar geleden toen de Red Hot Chili Peppers hun comebackalbum Californication uitbrachten. De ongeremde gekte had plaatsgemaakt voor degelijke songs. Eindelijk hadden de Peppers liedjes leren schrijven, oordeelde een recensent.
Alsof ze toen pas een goede band waren geworden die voorheen geen behoorlijke plaat kon maken. Maar die gekte en onbevangenheid was juist hun forte en dat maakte de Peppers in de steriele en conservatieve jaren tachtig juist zo interessant. En laten we eerlijk wezen, de Peppers klinken met ingang van Californication uitgeblust en hun platen zijn bij lange na niet meer zo memorabel als Freaky Styley.
Een recenter voorbeeld is The Dead Weather. Horehound zou geen goede plaat zijn want er staan geen goede liedjes op. Het is maar een jamplaat. Schijn bedriegt. Horehound is niet fladderig, schetsmatig en onaf, maar dynamisch, afgerond (knap en opvallend voor zo'n jonge band) en barst van de catchy hooks. Het misleidende van Horehound is het dissonante geluid, niet te verwarren met een gebrek aan melodieusiteit.
Los daarvan zie ik het probleem niet. Wat is er mis met jamplaten? Het enige dat telt is dat de muziek goed is. Want zonder songstructuur is muziek ook mooi en wel zo avontuurlijk en rijk. En ik heb nog nooit iemand horen klagen dat The Grateful Dead urenlang jamden op een thema. De kunst is om de spanning vast te houden.
Het is een westerse conventie dat muziek een duidelijk herkenbare structuur moet hebben. Anders raakt men de weg kwijt. Het is hetzelfde muzikale 'Occidentisme' en ook 'rock/folkcentrisme' waarmee experimenten met jazz inferieur worden geacht. Daar kan Joni Mitchell over meepraten. Het uitgesponnen The Hissing of Summer Lawns was moeilijker te verteren dan de liedjesplaat Blue.
Het is een kwestie van een open vizier. Reset je hoofd, leg het wetboek weg en onderga de muziek. Laat het je overkomen, laat je meevoeren. Dat was de boodschap van Miles Davis met Bitches Brew, die daarmee een heel nieuw genre schiep: de jazzrock ofwel fusion, waarin het negeren van dogma's en conventies het uitgangspunt was. Want werkt het doorbreken van conventies niet juist verfrissend?
Als het liedje het criterium is, vallen heel wat grote klassieke componisten, klassiekers (ik denk aan There's a Riot Goin' On van Sly & The Family Stone, Fun House en Raw Power van Iggy & The Stooges, Trout Mask Replica van Captain Beefheart, Swordfishtrombones van Tom Waits) tot zelfs hele genres (minimal music, experimentele muziek, ambient, maar punk net zo goed) buiten de boot.
Begrijp me niet verkeerd, ik begrijp en waardeer zeker een goed liedje. Het is grote kunst om een vernuftig liedje te schrijven. Compact, eenvoudig, effectief, gevoelig. Burt Bacharach is daarin bijvoorbeeld een meester. Maar het een sluit het ander niet uit.

Dit artikel verscheen eerder op DePers.nl.