“Hiphop didn’t invent anything, but hiphop re-invented everything”, zegt rappionier Grandmaster Caz in Something from Nothing: The Art of Rap. De invloed van hiphop op ons dagelijks leven is vandaag de dag gigantisch. Het werkwoord ‘pimpen’ is bijvoorbeeld al zo ingeburgerd dat zelfs je oma het gebruikt. Niet slecht voor een muziekgenre van maatschappelijke marginalen, waarvan jaren werd gezegd dat het een inhoudsloze modegril was die geen talent vereiste en andermans muziek bij elkaar jatte.
In zijn zelf geregisseerde en geproduceerde documentaire
gaat rapper Ice-T op zoek naar de kunst en het ambacht van het rappen. Hij gaat langs bij een groot en illuster gezelschap: van Melle Mel, Afrika
Bambaataa en Kool Moe Dee tot Run-DMC, Chuck D, Rakim, KRS-One, Ice Cube, Nas, Dr. Dre en
Eminem.
Open deur
Maar het lukt Ice niet er de vinger achter te krijgen wat nou precies
een goede rap maakt. De interviews blijven aan de oppervlakte, het zijn
onderonsjes met vrienden die meer gaan over de kick van het schrijven van een
goede tekst, dan dat je iets opsteekt over hun techniek en methodes. In zijn
eindconclusie trapt Ice-T dan ook een open deur in: rappen is iets dat talent
vergt.
The Art of Rap is vooral een liefdesverklaring aan de hiphop.
Er is ook veel moois te beleven, zoals de ijzingwekkende rap van Joe Budden
over het rauwe gettoleven, die doet denken aan het werk van reggaedichter en
spoken word-artiest Linton Kwesi Johnson.
Verfrissend is dat de niggaz, bitches, guns ’n bling-clichés
over hiphop niet terug te vinden zijn in de film, zodat de onderbelichte kant
van hiphop, namelijk artiesten die serieus en toegewijd bezig zijn met hun
muziek, eindelijk eens voor het voetlicht treedt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten