vrijdag 19 april 2024

Charles Lloyd: Spiritual Man

Charles Lloyd. (Foto: Dorothy Darr)

Ooit was Charles Lloyd de rockster van de jazz. Tegenwoordig leidt de 86-jarige saxofonist als een soort boeddhistische monnik een teruggetrokken leven op een Californische berg, om zich in alle rust toe te wijden aan zijn muziek.

Charles Lloyd in concert is een transcendentale ervaring. Op deze vrijdagavond de 24e november 2023 in de hagelwitte Philharmonie Luxembourg, is het alsof Lloyd de muziek onttrekt aan Moeder Aarde, zoals een boom water uit de grond haalt om de bladeren aan zijn takken te laten ontspruiten, zo vloeien de noten door zijn lichaam en handen, en stromen ze uit zijn saxofoon. 

Lloyd is een natuurmens, beaamt hij 2,5 maand later via Zoom vanuit zijn huis buiten Santa Barbara.

“De dieren en de vogels communiceren met mij. Ik woon midden in de natuur, op een berg, met uitzicht op de zee. Er zitten hier veel dieren: herten, wasberen, jaguars. Het is een soort natuurreservaat”, vertelt de muzikant, omringd door schilderijen van zijn vrouw, de kunstenares Dorothy Darr.

“Toen ik nog een jongen was woonde ik bij mijn grootvader op het platteland in Mississippi, zo’n 70 kilometer onder Memphis, waar ik ben opgegroeid”, vervolgt Lloyd. “Hij had een grote boerderij met 600 hectare land waar ik kon rondrennen en spelen. Er waren boomgaarden met fruit. Zo ben ik opgegroeid. Toen werd ik geraakt door muziek en besefte ik dat het mijn roeping was om muzikant te worden.”

Memphis is a powerful place… Phew… Boy, ik word overweldigd door herinneringen”, zegt Lloyd ontroerd. “Sorry, ik dwaal af.”

"Ik ben nog steeds dronken van de muziek"

Lloyd spreekt zoals hij sax en fluit speelt, en misschien ook wel in de natuur bij zijn huis wandelt: abstract en wijdlopig (for lack of a better word, niet oneerbiedig bedoeld). Hij slaat zijpaden in, soms lijkt hij te verdwalen maar hij komt altijd aan op de plaats van bestemming. Soms ben je dan zelf al vergeten welke vraag je ook alweer stelde.

The Sky Will Be There Tomorrow is de titel van Lloyds nieuwe album, dat op zijn 86ste verjaardag op 15 maart verscheen op Blue Note. Lloyd was ‘ongerust over de staat van de wereld in 2020’, staat in het persbericht. “Ik maak mij zorgen over hoe wij Moeder Aarde behandelen. Moeder Aarde heeft heling nodig. En de mensen op de planeet ook. Ik probeer mezelf en anderen te helen. Muziek is voor mij altijd een heilzame kracht geweest, ik wil anderen die gratie schenken. De wereld is als een krulstaart van een hond die je probeert recht te maken, en dan krult het weer op. De mystiek van geluid heeft altijd mijn hart verlicht, ik ben nog steeds dronken van de muziek, en dat is een grote zegen.” 

Bluesman

The Sky Will Be There Tomorrow lijkt zo mogelijk nog introspectiever en ingetogener te zijn dan Lloyds eerdere werk. “Ik weet niet of ingetogen het juiste woord is. Het is mijn gemoed. Er kan een intense stilte zijn, maar er is altijd percolatie in mijn muziek. Er gebeuren allerlei kwantummechanische dingen voordat die zich manifesteren. Ik ben een oude man, Lester Young en de oude muzikanten bezoeken mij nog steeds. Ik ga naar de bron en laat het opwellen. En dan moet ik het brengen naar het nu. De Mississippi en de blues stromen nog steeds door mij, mijn muziek is in essentie ‘prayers and blues’. Ik ben op een spirituele reis en ik ben een bluesman. 

Toen ik op mijn 21ste in New York aankwam om te spelen in de band van Chico Hamilton, waar ik Eric Dolphy verving, was ik klaar voor het snelle leven. Ik was in het mekka, bij Bird en Prez. Maar Booker Little (trompettist en een jeugdvriend naar wie Lloyd een compositie vernoemde op zijn nieuwe plaat) zei tegen me: nee, het gaat om karakter. Toen drong het tot me door. Hij moedigde me aan om mijn eigen muziek te schrijven. Booker was een meester in het scheppen van schoonheid met dissonantie. Dat is een metafoor voor mij: rijke harmonieën met alle kinderen van God, de zwarte en de witte toetsen. Dat is niet eenvoudig. Dus als jij mijn muziek ingetogen noemt, dat is niet zo, het is diep, intens, verstild maar het brult ook.”



The Sky Will Be There Tomorrow is het debuut van Lloyds nieuwe Sky Quartet met drummer Brian Blade, pianist Jason Moran en bassist Larry Grenadier.

“Ik wilde een tedere plaat maken en dit was de band waarmee ik dat wilde doen. Jason speelt al heel lang bij mij. Ik ontmoette Larry Grenadier vele manen geleden toen we The Water is Wide (1999) maakten. Ik hield altijd al van zijn spel. Brian Blade en ik hadden altijd wederzijdse waardering voor elkaar, we moesten samenkomen. Ik had het gevoel dat deze muzikanten de mystiek van geluid konden laten opstijgen. Ik ben een genezer, net als mijn overgrootmoeder Sally Sunflower Whitecloud, een Choctaw genezer en Cherokee in het Zuiden. Dus ik heb ook inheems bloed door mijn aderen stromen. Ik wist dat deze muzikanten met mij deze reis konden maken.”

De 86-jarige Lloyd is bewonderenswaardig vitaal voor zijn leeftijd. Zijn muziek klinkt nog altijd fris, modern en tijdloos, waarschijnlijk doordat hij speelt met oneindige combinaties van (jonge) muzikanten, ook van buiten de jazz, zoals alt.country zangeres Lucinda Williams.


Charles Lloyd (geb. 15 maart 1938) groeide op in Memphis waar hij als tiener zijn muzikale loopbaan begon bij pianist Phineas Newborn. Lloyd speelde met ook Howlin’ Wolf en B.B King. Soms zat een jonge onbekende vrachtwagenchauffeur genaamd Elvis Presley in het publiek. Lloyd ging naar het conservatorium van de University of Southern California. ‘s Avonds speelde hij in de jazzclubs van Los Angeles met avant-garde muzikanten als Ornette Coleman, Eric Dolphy, Don Cherry en Bobby Hutcherson. In 1960 werd hij de musical director en vervanger van Dolphy in de band van Chico Hamilton, om vervolgens over te stappen naar Cannonball Adderley.

Rockster

Charles Lloyd woont op een berg in Californië.
(Foto: Dorothy Darr)
Leeft Charles Lloyd nu als een heremiet op een berg, ooit was hij de eerste rockster van de jazz. Zijn progressieve kwartet met drummer Jack DeJohnette en bassist Cecil McBee, dat opviel door de pyrotechnieken van pianist par excellence Keith Jarrett, was eind jaren 60 the hottest item in jazz. Maar ook daarbuiten: terwijl jazz qua populariteit op zijn retour was, vond het Charles Lloyd Quartet een luisterend oor bij het rockpubliek en speelde de saxofonist als eerste jazzmuzikant in hipp(i)e rockzalen als The Fillmore in San Francisco. Het album Dream Weaver (1966) is the finest hour van het kwartet, maar het livealbum Forest Flower, een registratie van hun triomf op het Monterey Jazz Festival in 1966, werd een grote hit. De jazzsensatie mocht zelfs op tournee in de Sovjet-Unie. Het succes ontging Miles Davis niet, en The Charles Lloyd Quartet wordt beschouwd als een voorloper van de jazz-rock fusion die Davis uitvond met Bitches Brew (1970). Terwijl het kwartet geen noot rock speelde. Waarom sloeg Charles Lloyd, anders dan zijn jazzcollega’s, wél aan bij het rockpubliek?

“Ik speelde in een club in San Francisco. Verderop op Broadway was een toneelgroep genaamd The Committee. Ze deden een soort Saturday Night Live, John Belushi achtige comedy. Ze kwamen elke avond naar mij luisteren en ze vertelden Fillmore-baas Bill Graham over mij. Graham nodigde me uit om een half uur te komen spelen. De mensen wilden me een uur lang niet van het podium af laten gaan. Toen begon hij mij te boeken. Dus het was toeval, maar ook een voorzienigheid. En ik kende de drummer van Jefferson Airplane, Spencer Dryden, van mijn studie aan de University of Southern California. Al die bands waren fan van mijn groep en wilden dat we shows met hen deden: Paul Butterfield, Jimi Hendrix, Jefferson Airplane, The Grateful Dead, Jerry Garcia was een groot fan. Ik trad op in Londen en in het muziekblad Melody Maker stond een foto van John Lennon met een hoge hoed waarop hij Charles LLoyd had geschreven. Hij was vooruitstrevend. In die tijd waren er geen scheidslijnen, radiostations waren meer open-minded, ze draaiden The Grateful Dead maar ook mijn plaat Dream Weaver. Er was ruimte voor muziek zonder etiketten.”



The Charles Lloyd Quartet viel uiteen toen Jack DeJohnette en Keith Jarrett overstapten naar Miles Davis. DeJohnette speelde drums op het baanbrekende Bitches Brew. Met Miles had Lloyd een haat-liefde verhouding. “Miles kwam vaak naar mijn bands luisteren. Hij was altijd geïnteresseerd. Maar dan zei hij: ik vind die Charles niks. Soms waren we vrienden, soms niet.”

"Het was een feest, maar ik raakte van mijn spirituele pad af en begon ‘medicijnen’ te nemen"

Het decadente sterrenleven brak LLoyd op. “Er komt zo veel op je af, zaal in, auto in, vliegtuig in, podium op, terug naar het hotel, meisjes die je willen ontmoeten. Het was een feest, maar ik raakte van mijn spirituele pad af en begon ‘medicijnen’ te nemen. Ik moest me terugtrekken in stilte. Ik wist dat als ik het probeerde vol te houden, ik snel zou opbranden. Ik ging om met Jimi Hendrix, The Grateful Dead, Janis Joplin. Ze legden een berg ‘Peru’ op tafel. Ik ben een ontdekkingsreiziger, klaar voor de berg Peru of Zuid-Amerika. Het probleem met high worden is dat je snel het dak beklimt, want in het begin stimuleert het je creativiteit. Maar daarna gaat het je creativiteit ondermijnen, dus je zit op het dak maar dan kom je ten val. Je wordt wakker en je zegt: shit, mijn auto is zo ver van de weg af geraakt, ik moet het weer terugsturen. Ik moest een tijdje stoppen.”

Terugtrekken

Nadat het kwartet uiteenviel toen Keith Jarrett en Jack DeJohnette overstapten naar Miles Davis, verliet Lloyd New York om zich in de jaren 70 terug te trekken in het woeste Big Sur, Californië. Sporadisch nam hij een plaat op. “Ik begon in te zien dat ik grenzen kon oversteken door in mezelf te gaan. Dankzij meditatie kon ik high worden zonder medicatie. Ik kon vanaf het dak de trap af lopen en mijn werk op die manier doen.”

Lloyd onderhield in die periode nauwe banden met The Beach Boys. Mike Love werd een goede vriend. “We zijn op dezelfde dag geboren: 15 maart, Vissen. Mike Love, Brian Wilson en ik werden vrienden. Mike kwam naar Big Sur, waar Al Jardine ook woonde, we waren buren. Mike en ik deden allebei aan transcendentale meditatie. We leerden elkaar kennen bij een meditatiecursus, we gingen naar Zwitserland en Frankrijk, leefden in communes waar we dag en nacht mediteerden. Daarna moesten ze weer op tournee omdat het geld op was, en ze vroegen mij mee.” Zodoende speelt Lloyd mee op het Beach Boys album Surf’s Up en zingen Brian en Carl Wilson, Mike Love en Al Jardine op Lloyds album Warm Waters (beide uit 1971).

Toch een opmerkelijke vriendschap, tussen een progressieve jazzmuzikant en de omstreden Mike Love, die een beruchte reputatie heeft van de conservatieve Beach Boy die zich altijd zou hebben verzet tegen de innovaties waarmee zijn band popgeschiedenis schreef. Lloyd: “Er waren bepaalde kruispunten waar we elkaar ontmoetten.”

Comeback

Begin jaren 80 maakte Lloyd een comeback. Eerst mondjesmaat, maar sinds 1989 volgen de platen elkaar gestaag op, eerst bijna 25 jaar op ECM en sinds 2015 op Blue Note. Een veelbelovende 18-jarige Franse pianist doet hem besluiten zijn carrière nieuw leven in te blazen. “Het applaus is als een drug. Dat gevoel was weg. Ik woonde in Big Sur in de natuur. Mijn dichtstbijzijnde buren woonden op 2,5 kilometer afstand. Drummer Tox Drohar, die ik kende uit New York, werkte op mijn land. Hij had in Frankrijk gewoond en kende de pianist Michel Petrucciani (1962-1999). Tox nodigde Michel uit, ik hoorde hem spelen, we speelden samen. Ik besloot hem te helpen, hij leed aan brozebottenziekte, maar hij had een enorm talent. Ik heb hem over de hele wereld meegenomen om zijn carrière te starten. Daarna ging ik weer terug naar mijn bos bij de zee. Maar ik was gebeten door de cobra en ik moest muziek blijven maken.”



Dit artikel verscheen eerder in Jazzism.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten