zaterdag 17 juli 2010

Os Mutantes live @ Tolhuistuin, Amsterdam

Het was een bijzondere week voor de liefhebbers van Braziliaanse muziek. In een week tijd speelden drie kopstukken uit de Tropicália-beweging in Nederland: Caetano Veloso (mijn interview) en Gilberto Gil (mijn interview) op North Sea Jazz, en vrijdagavond Os Mutantes in de Tolhuistuin in Amsterdam. Nou ja, alleen Sérgio Dias dan, maar de muzikanten die hij had meegenomen waren waardige invallers voor Arnaldo en Rita Lee. Het was een memorabel concert, zo'n magische avond waarop alles klopt. Sérgio vond dat ook, want de band kwam meerdere keren terug voor een toegift, wat ze nooit schijnen te doen. Zie de onderstaande video, waar ik trouwens nog een seconde in beeld ben (helemaal aan het begin, linksonder).

Lees ook:


donderdag 8 juli 2010

John Fogerty heeft de duivel uitgedreven


There’s no business like showbusiness. Ook wat betreft uitbuiting. Daar weet John Fogerty alles van.

Spijkerharde rock&roll speelde Creedence Clearwater Revival, terwijl psychedelische hippiemuziek eind jaren ‘60 de norm was. Toch was Creedence een van de grootste bands van de Woodstock-generatie. Onsterfelijke songs als Proud Mary, Bad Moon Rising en Born on the Bayou hebben CCR een eervolle vermelding in de rockgeschiedenisboeken opgeleverd.


De trots waarmee voormalig CCR-frontman, -zanger en -leadgitarist John Fogerty (65) terugkijkt op zijn carrière wordt evenwel gebalanceerd door frustratie en verbittering.

Door een wurgcontract zag Fogerty, het brein van Creedence, amper een cent terug van zijn werk. Zijn toenmalige platenlabel Fantasy bezat namelijk alle rechten op de Creedence-liedjes. Talloze keren troffen Fantasy en Fogerty elkaar voor de rechter in zich jarenlang voortslepende zaken. Fantasy klaagde zelfs Fogerty aan omdat zijn nieuwe liedjes klonken als Creedence, nota bene zijn eigen geesteskind. Het moet niet gekker worden. “Fantasy wilde me gewoon straffen omdat ik succes had zonder hen”, zegt Fogerty opvallend monter. “Ik vind dat een pervertering van het rechtssysteem, het is misbruik van de wet.”

Writer's block
Dit soort juridische grappen zijn natuurlijk killing voor de creativiteit, het kostbaarste bezit van een muzikant. “Ook al won ik die zaak, sindsdien zat er een duiveltje in mijn hoofd, dat veel weg had van een advocaat. Elke keer als ik een song schreef dat enigszins klonk als Creedence, kwam hij tevoorschijn en zei: o nee! Ik ben uiteindelijk wel van dat spook afgekomen, maar dat heeft veel tijd gekost.” De man die als brein van Creedence in twee jaar maar liefst zes klassieke rockalbums eruit stampte, kreeg last van een writer’s block en deed jaren over een nieuwe plaat.


Fogerty weigerde jarenlang zijn oude Creedence-songs te spelen. Tegenwoordig probeert hij met tegenzin zich erbij neer te leggen dat hij nooit van zijn leven het geld zal krijgen waar hij recht op heeft. “Ik bezit nog steeds niet de rechten van de Creedence-nummers. Dat is spijtig en fout. Maar ik kan niets aan doen. Het is nou eenmaal zo. Je kunt dat niet laten dooretteren en toelaten dat je er ziek van wordt. Je moet verder gaan met je leven. Zoals Pumbaa zegt in The Lion King: You have to leave your behind in the past.”

Het kostte Fogerty heel veel tranen om tot die aanvaarding te komen. “Ik was de weg kwijt en verbitterd. Ik maakte me zorgen dat ik zo verbitterd was. Er zijn veel beroemde artiesten hun hele leven verbitterd. Ze sterven verbitterd. Ik was bang dat ik ook zo zou eindigen. Ik wist niet hoe ik van dat gevoel af moest komen. Het was groter dan ik.”

Maar de laatste jaren rollen de platen er weer met regelmaat uit. Het nummer Change in the Weather van zijn laatste album Blue Ridge Rangers Rides Again (2009) werd genomineerd voor een Grammy. Wat is er gebeurd? De liefde. “Ik kwam ik een mooi meisje tegen, Julie, die nu mijn echtgenote is. We hebben een leuk gezin. Daar krijg ik emotioneel veel steun en beloning van.”
Geen reünie
John Fogerty is een eigenwijs mannetje. De band explodeerde begin jaren ’70. De overige bandleden waren de alleenheerschappij van Fogerty beu en wilden ook liedjes aandragen. Aldus geschiedde op de artistieke en commerciële flop Mardi Gras, de laatste plaat van het viertal. Veertig jaar later staan de voormalige jeugdvrienden elkaar nog steeds naar het leven. Fogerty’s broer Tom overleed in 1990. Een CCR-reünie zal er dan ook nooit van komen, voorziet Fogerty. “Dan moet er heel wat gebeuren. Ik denk niet dat de anderen het in zich hebben om die dingen te doen. En de dood van mijn broer Tom maakt de zaken niet minder, maar juist meer gecompliceerd.”

Fogerty geeft toe dat hij lastig kan zijn. “Als het gaat om zaken die ik belangrijk vind, kan ik zeker koppig zijn. Het is een kwestie van kwaliteit", geeft Fogerty toe. "Ik heb jarenlang van alles opgeofferd om de band bijeen te houden. Ik deelde mijn songwriterroyalty’s met de anderen, zodat iedereen een gelijk deel kreeg. Ik hoopte daarmee iedereen tevreden te houden, omdat ik wist dat ze me koppig vonden wat de muziek betreft. Maar ik vond dat ik de beste muziek schreef, dus het moest my way. Op het einde ben ik voor ze door de knieën gegaan, en toen maakten we een slechte plaat. De anderen hebben daar nooit hun verantwoordelijkheid voor genomen, zelfs daar kreeg ik de schuld van. Ik heb geen spijt, want ik denk niet dat ik iets had kunnen veranderen. Mijn knieval heeft de band niet kunnen redden.”

De ruzie met zijn broer Tom heeft John Fogerty nooit uitgepraat toen hij in 1990 overleed. ”We waren wel on speaking terms, maar er waren veel zaken waar je uit beleefdheid niet over begon. Zoals de familie bijeenkomt met kerst, om de vrede te bewaren praat je niet over de negatieve dingen. Ik was er wel voor mijn broer toen hij stierf, omdat ik van hem hield. Het zat me niet lekker dat het nooit is uitgepraat, maar ik zag ook in dat Tom dat niet wilde of kon. Ik heb daar geen spijt meer van en ik heb Tom later vergeven. Ik heb afscheid van hem kunnen nemen.”

Een troost voor de Creedence-fans: John Fogerty speelt tegenwoordig de oude hits weer.

Dit artikel verscheen eerder in Dagblad De Pers.

De tweede jeugd van Anvil

Anvil had in de jaren tachtig wereldberoemd kunnen worden. En dankzij de film over hun mislukte comeback zijn ze dat nu alsnog.

Steve ‘Lips’ Kudlow ploetert met een karretje eten door de sneeuw. Ooit speelde hij in stadions vol fans, tegenwoordig leeft hij van een baantje bij een tafeltje-dek-je-service. Het is een van de vele schrijnende scènes uit Anvil! The Story of Anvil, de documentaire die de Canadese heavymetalband een tweede jeugd bezorgde.

Begin jaren tachtig had Anvil de wereld aan zijn voeten. De band toerde met Metallica en Guns N’ Roses. Maar daarna ging het mis.

‘We zaten bij een onafhankelijk label dat onze muziek niet in de VS wilde distribueren, waar het grootste publiek ter wereld is’, legt Lips uit. ‘Onze platen waren daar nauwelijks verkrijgbaar, alleen als import. Er was geen promotie, dus niemand wist van onze platen. Onze nieuwe manager, die ook de manager was van onder andere Aerosmith, ging langs de Amerikaanse maatschappijen, en die wilden de eerste drie albums hebben als onderdeel van de deal. Maar ons oude label wilde ze niet geven, want de platenmaatschappijen boden niet genoeg. Ze wilden niet eens de opnamekosten betalen. Dus we zaten in een impasse in een cruciale tijd. We hebben geen platen gemaakt tussen 1983 en 1987, de belangrijkste jaren voor heavy metal.’

Kwart eeuw geklooi

In de hilarische, Spinal Tap-achtige film volgen we Anvil bij pogingen een comebackalbum te maken. En op een rampzalige tournee door Oost-Europa, waar ze dankzij een incompetente Oost-Duitse manager de trein missen, niet betaald krijgen en voor lege zalen spelen.

Het hervonden succes doet de herinnering schijnbaar vervagen, want Kudlow is de kwart eeuw geklooi in de marge wel erg snel vergeten. ‘Ik had het pas echt klote gevonden als we met onze tweede plaat waren doorgebroken. Want daarna kan het alleen maar minder worden. Als je snel groot wordt, is het ook snel voorbij. Ik wilde een levenslange carrière. Mijn doel was een publiek op te bouwen dat groot genoeg was om mijn carrière oneindig te laten voortduren. En zo is het precies gegaan. Onze muziek is niet commercieel, dus ik heb eigenlijk zelf onze kansen gesaboteerd. Maar we hebben een underground fanschare opgebouwd en vijftien albums kunnen opnemen.’ Met veel moeite en geleend geld van Lips’ zus welteverstaan.

Jaloers op andere bands is Lips evenmin. ‘Ik feliciteer ze. Ze hebben de deuren geopend zodat heavy metal populairder werd en wij ook konden bestaan.’ Het deert Kudlow niet dat hij een flutbaantje nodig had om te overleven. ‘Een muzikale carrière van dertig jaar is niet iets om lacherig over te doen. Niemand op mijn werk heeft dat.’ Voor zolang het duurt. Want het is niet ondenkbaar dat als de hype van de film voorbij is, Lips weer pannetjes soep mag gaan langsbrengen bij ouden van dagen.


Dit artikel verscheen eerder in Dagblad De Pers.