Bobby Womack en ik, 17 juni 2011 |
“Ik heb dit nog nooit eerder verteld”, kraait Bobby Womack opgetogen met zijn karakteristieke raspstem. Wellicht is het te danken aan mijn beeldschone Keniaans-Limburgse collega dat de 67-jarige soulveteraan op zijn praatstoel zit. Bobby Womack geeft geen interview, Bobby Womack kletst. Eindeloos. Er is nauwelijks een speld tussen te krijgen, elke vraag die je stelt herinnert hem aan een of ander verhaal. En zo zit je urenlang met de zelfbenoemde 'last soul man' op zijn hotelkamer.
Ondanks zijn enorme staat van dienst lijkt Bobby Womack enigszins ondergewaardeerd te zijn. In het rijtje van de grootmeesters van de soul ontbreekt zijn naam dikwijls. Noem Bobby Womack en de reactie is steevast: “Van Womack & Womack?” Maar dat is zijn broer Cecil.
“Ik kan je daar een verhaal over vertellen. Ik had er geen idee van dat zij zo hot waren. Ik kende hun nummers eigenlijk niet eens omdat ze in Amerika niet zo groot waren, maar hier in Europa waren ze gigantisch. Ik was eens in Europa en checkte in bij een hotel en de receptionist vroeg: ‘Bent u van Womack & Womack?’ ‘Nee dat is mijn broer’, antwoordde ik. ‘U bent niet van Womack & Womack? Oh ik zie dat we vol zitten.’ Toen zei ik maar dat we inderdaad Womack & Womack waren. Die man zei: ‘Waarom zei u dat niet? We hebben een suite voor u.’”
Is Bobby dan in ieder geval rijk geworden? “Geestelijk wel. Anderen zijn rijker geworden omdat ze me niet hebben betaald. We zijn allemaal genaaid. Ik ben inmiddels wijs genoeg om zelf de vaseline mee te nemen.”