Bobby Womack en ik, 17 juni 2011 |
“Ik heb dit nog nooit eerder verteld”, kraait Bobby Womack opgetogen met zijn karakteristieke raspstem. Wellicht is het te danken aan mijn beeldschone Keniaans-Limburgse collega dat de 67-jarige soulveteraan op zijn praatstoel zit. Bobby Womack geeft geen interview, Bobby Womack kletst. Eindeloos. Er is nauwelijks een speld tussen te krijgen, elke vraag die je stelt herinnert hem aan een of ander verhaal. En zo zit je urenlang met de zelfbenoemde 'last soul man' op zijn hotelkamer.
Ondanks zijn enorme staat van dienst lijkt Bobby Womack enigszins ondergewaardeerd te zijn. In het rijtje van de grootmeesters van de soul ontbreekt zijn naam dikwijls. Noem Bobby Womack en de reactie is steevast: “Van Womack & Womack?” Maar dat is zijn broer Cecil.
“Ik kan je daar een verhaal over vertellen. Ik had er geen idee van dat zij zo hot waren. Ik kende hun nummers eigenlijk niet eens omdat ze in Amerika niet zo groot waren, maar hier in Europa waren ze gigantisch. Ik was eens in Europa en checkte in bij een hotel en de receptionist vroeg: ‘Bent u van Womack & Womack?’ ‘Nee dat is mijn broer’, antwoordde ik. ‘U bent niet van Womack & Womack? Oh ik zie dat we vol zitten.’ Toen zei ik maar dat we inderdaad Womack & Womack waren. Die man zei: ‘Waarom zei u dat niet? We hebben een suite voor u.’”
Is Bobby dan in ieder geval rijk geworden? “Geestelijk wel. Anderen zijn rijker geworden omdat ze me niet hebben betaald. We zijn allemaal genaaid. Ik ben inmiddels wijs genoeg om zelf de vaseline mee te nemen.”
Wellicht is Bobby’s omstreden huwelijk met Barbara Campbell, de weduwe van Sam Cooke, drie maanden na de moord in 1964, hem altijd in de weg blijven staan. Womack beweert dat hij Cooke een dienst wilde bewijzen en diens vrouw en kinderen wilde beschermen, maar het huwelijk werd gezien als verraad van zijn mentor. Diskjockeys weigerden Bobby’s platen te draaien, braken ze zelfs voor zijn ogen in tweeën. Het paar werd overstelpt door hatemail. Ze ontvingen zelfs een doodskist met een pop erin, die het verdronken zoontje van Sam en Barbara moest voorstellen. Ook Cooke’s familie was ernstig in haar wiek geschoten.
“Sams broer Charlie belde me op en waarschuwde: ‘Waag het niet om ooit nog een voet in Chicago te zetten. Ik weet dat Sam erg op je gesteld was, maar ik sla je tot pulp.’ Hij en zijn drie broers. Ik verbleef in een hotel in Chicago en heb ze gebeld en gezegd in welke kamer ik zat. Barbara had een pistool, een .32. Ik had de kogels eruit gehaald en hem weer teruggelegd onder het kussen, want als we Sams broer zouden doodschieten was het nog erger geweest. Ze hebben me flink te grazen genomen. Mijn hoofd was zo groot. Ze hadden mijn hand gebroken. De man in de kamer naast ons had de politie gebeld omdat hij dacht dat er iemand vermoord werd. Ze hebben me naar buiten gedragen op een brancard. Barbara wilde haar pistool pakken maar er zaten dus geen kogels in. ‘Mafkees! Je hebt ze zelf gevraagd om hier te komen’, zei ze. Maar ik wilde dat ze zich af konden reageren, want ik wilde in Chicago spelen.”
“Toen ik I Wish He Didn’t Trust Me So Much opnam (in 1985), zei iedereen: ‘Eindelijk geeft hij het toe, hij wist dat hij fout zat.’ Ik heb dat nummer niet eens zelf geschreven! Ik heb het alleen maar gezongen omdat ik het een goed nummer vond. Dat geloofden ze niet. Ze zeiden: dat zei je niet toen je negentien was. Omdat ik het toen nog niet kende! Uiteindelijk kon het me niet meer schelen wat mensen wel of niet geloofden.”
Verslaving
Bobby Womack heeft geen gemakkelijk leven gehad. Zijn mentor Sam Cooke werd vermoord, zijn huwelijk met Cooke’s weduwe maakte hem jarenlang persona non grata. Bobby’s broer Harry werd in zijn huis doodgestoken door een jaloerse vriendin. Bobby verloor twee zoons, de ene in de wieg en de ander pleegde zelfmoord. Een andere zoon zit een gevangenisstraf uit omdat hij iemand doodreed. En dan waren er nog de echtscheidingen en de verslavingen.
Bobby vond zijn escape in de cocaïne. Hoe erg zijn verslaving was? Womack snoof zelfs waar zijn vader bij was. “Hij wist niet zo veel over drugs en pakte een hamer en sloeg een aspirine tot poeder. ‘Snuif dit maar op, dan is je hoofdpijn weg. Want dat is alles wat die dealer je verkoopt: aspirine in poedervorm.’ Ik zei: ‘Maar pap, dit spul werkt pas echt goed.’ Ik heb nooit meer in het bijzijn van mijn vader gesnoven. Ik snap niet waar ik het lef vandaan haalde. Het was gestoord.”
Leidden de drugs Bobby af van zijn sores, het waren ook de drugs die uiteindelijk zijn creativiteit verlamden.
“De slechtste periode uit mijn carrière was toen ik niet kon schrijven. Ik had geen ideeën. Dat was de afgelopen twintig jaar. Ik heb vijftien jaar geen plaat gemaakt.
Op een dag zei ik tegen mezelf: ik word nooit meer high. Ik had mijn gitaar al zo lang niet aangeraakt. Ik had in geen jaren een nieuw liedje geschreven. En dat kwam door de drugs. Ik raak het nooit meer aan. Ik ging naar Johnnie Taylors begrafenis. Johnnie lag daar levenloos. Zo wilde ik hem niet zien, ik wilde hem horen zingen. De drugs zijn zijn dood geworden. Dus ik zei: ik stop.”
Cold turkey
Bobby beweert cold turkey te zijn afgekickt. “Als je iets echt wil lukt het. Je kunt in rehab gaan, maar de meeste mensen doen dat om van het gezeik af te zijn. Zodra de zon opkomt zijn ze weer vertrokken. Ik deed het zonder rehab.”
Het was een eenzame tijd. “Als je stopt met drugs, zijn alle mensen om je heen opeens verdwenen. Je hebt weinig vrienden. Zij sluiten weddenschappen af over hoe ze mij weer aan de drugs zouden krijgen. Ze komen bij je langs en zeggen: ‘Wat goed dat je bent afgekickt, hoe is het je gelukt? Mag ik even van je toilet gebruik maken?’ Ga lekker naar je eigen toilet! Ik ben geen liefdadigheidsinstelling. Je wilt gewoon dat ik val. Ik ben weggelopen. Ik kreeg weer zin om op te treden, al was dat in eerste instantie om de eindjes aan elkaar te knopen, ik moest drie gezinnen onderhouden.”
Eenmaal clean duurde het nog een paar jaar voordat Bobby zijn inspiratie terug had. “Ik probeerde uit te vogelen wie ik echt was. Als je nuchter bent zie je dingen in. Als je high bent is het een hype.
Ik loog tegen mensen. Quincy Jones belde me op om samen te werken en ik antwoordde: ik had graag gewild maar ik moet naar Spanje. Spanje was in mijn appartement, ik ging helemaal nergens heen. Ik zei tegen mezelf: ik kan dit niet, stel dat ze erachter komen dat ik geen liedjes kan schrijven? Dat was mijn grootste angst.
Ik heb het gevoel dat ik nu op mijn best ben als artiest. Omdat ik al die obstakels heb overwonnen. Mijn grootste prestatie is het overwinnen van mijn zwakten.”
Gorilla
In 2010 maakte Bobby Womack een verrassende comeback op het album Plastic Beach van de Gorillaz, op de single Stylo met rapper Mos Def. Het waren Damon Albarn en Jamie Hewlett die Bobby Womack uit zijn creatieve impasse haalden.
“Ze luisterden al jaren naar mijn muziek. Ze vonden dat ik mijn tijd vooruit was. Ze belden me op. Ik zat ze een beetje te plagen: ‘Ik heb nog nooit van de Gorillaz gehoord. Ik ken wel The Monkeys.’
Ik ging op tournee met de Gorillaz en ik was aan het bidden, bidden, bidden dat mijn talent terug zou krijgen. Damon zei dat hij een plaat met me wilde maken. Maar ik wist niet of ik daar wel klaar voor was. Hoe weet je dat ik nog kan zingen, misschien heb ik geen stem meer. Maar dat geloofden ze niet. Ze lieten me een nummer zingen om erin te komen. En uit het niets ging het beter. Ik zei tegen Arthur (Bobby’s roadie): Pak mijn gitaar want ik ga iets schrijven. Hij zei: Meen je dat serieus? As serious as a heart attack. Na de tour had ik zestien nieuwe nummers geschreven. De Gorillaz hebben mijn leven nieuw leven ingeblazen.”
Bobby wenkt ons mee te komen naar zijn slaapvertrek. “I’m a changed man, je kunt bij me op bed komen zitten”, grapt de zanger, die ooit door zijn ex-vrouw Barbara werd beschoten toen ze hem met zijn stiefdochter Linda in bed betrapte.
Op een bureau ligt een stapel petten in doorzichtig plastic folie. Zijn hoofddeksels zijn inmiddels net zo goed zijn handelsmerk geworden als zijn brillen (“Ik probeer stijlvol te zijn, anders zie je eruit als een nerd. Ik droeg dit soort brillen al vóór Elton John. Ik heb veertig brillen.”). Vandaag draagt Bobby een bril met een metaalconstructiemontuur.
Nieuwe albums
Bobby Womack wil ons zijn nieuwe songs laten horen. Zijn roadie Arthur stopt een cd in de dvd-speler en schuift op Bobby’s commando het volume voluit. Uit de tv schalt keihard Womacks aanstaande album Living in the House of Blues. De productie klinkt ietwat gedateerd, maar de songs zijn ijzersterk en Bobby’s zang is misschien wel het meest gepassioneerd tot nu toe.
“Ik heb een plaat opgenomen getiteld The Best Is Yet To Come met Stevie Wonder, Rod Stewart, Teena Marie, Gerald Levert, Ronald Isley, Snoop Dogg.
Maar eerst breng ik een bluesalbum uit. Ik wilde die met Bobby Bland opnemen, ik aanbid hem bijna net zo veel als God. Als klein kind was hij een held voor me, hij leerde blanken soul zingen. Maar om een of andere reden wilde hij niet. Maar ik was al begonnen met schrijven. Dus ik bood aan om alles te betalen. Hij wilde weten hoeveel hij zou verdienen. Weet ik veel, ik weet alleen dat we een platencontract kunnen krijgen. Ik besloot om die plaat dan maar in mijn eentje te maken en een paar gasten uit te nodigen. Buddy Guy, Ron Wood, Eric Clapton. Dat album heet Living in the House of Blues, omdat ik het idee kreeg van The House of Blues. Iedereen, of je arm of rijk bent, krijgt vroeg of laat de blues. De boodschap is: treur niet. Het ergste wat je kan overkomen zijn gezondheidsproblemen. Om de rest kun je huilen maar je komt er wel overheen.”
Kerk
Elke soulzanger is begonnen in de kerk. Maar de kerk stond die duivelse rock ’n roll niet toe. En Bobby Womacks godvrezende vader Friendly, die de jonge Bobby en zijn broertjes klaarstoomde als gospelgroep, evenmin. Hoe zette Bobby toch de stap van gospel naar seculier?
“Mijn vader heeft me met de paplepel ingegoten: als je God niet dient, dien je de duivel. Ik zei tegen mijn vader: ‘The church is full of shit. Elke dominee rijdt in een Rolls Royce terwijl zijn congregatie moet lopen. Ze bezitten alleen een pot om in te pissen en een raam om hem uit te legen.’ En dan zei hij altijd: ‘Nog één woord en je krijgt een lel.’
Mijn vader wilde dat we goede zangers werden, dan konden we in een blanke buurt gaan wonen. Volgens mijn vader woonden blanken in mooie huizen. Ik hoefde helemaal niet in een blanke buurt te wonen, ik wilde gewoon goed leven, het interesseerde me geen zier met welke huidskleur. Dat krijgen we nooit voor elkaar als we gospel zingen, zei ik tegen mijn vader, want gospel is klein. We innen onze gage in een koekenpan. Ik kan er niet eens een fatsoenlijke karbonade van kopen om te braden in die pan.
Ik wil jullie een sociale huurwoning geven, zei ik tegen mijn vader, want die hadden harde vloeren zodat er geen ratten binnen konden komen. We sloegen dag en nacht tegen de muren om de ratten weg te jagen, dat deden we bij toerbeurt. Op een morgen zat er eentje op mijn borst. Mijn moeder zei toen: het is genoeg, ik hoop dat je snel succes hebt. Toen ik tegen mijn vader zei dat ik rock&roll wilde zingen wees ik naar Sam Cooke. Hij had voor zijn moeder een mooi huis gekocht, zijn vader hoefde nooit meer te werken. Van mijn vader mocht ik mijn talent gebruiken om de situatie te veranderen.”
Na bijna vier uur besluit ik maar eens naar huis te gaan. Ik schud Bobby de hand, maar hij zit middenin een verhaal over hoe hij van Barbara zijn dealer op zijn plaat moest laten meezingen terwijl hij geen talent had, en lijkt niet te merken dat ik afscheid neem. Achteraf hoorde ik dat het interview daarna nog zeven uur is doorgegaan.
Werk van Womack
Bobby Womack werd als kind ontdekt door en leerde de kneepjes van het artiestenvak van Sam Cooke. Hij schreef de eerste nummer 1-hit van The Rolling Stones: It’s All Over Now (een cover van The Valentinos, de band van Bobby Womack en zijn broers).
Als sessiegitarist speelde Womack met Elvis Presley, Ray Charles (een van de redenen waarom Bobby opstapte is omdat de blinde muzikant op tournee zelf het vliegtuig vloog), Janis Joplin (Mercedez Benz zou zijn geïnspireerd op Bobby’s Duitse bolide. Hij zou haar laatste avond met haar hebben doorgebracht), Aretha Franklin (hij speelde mee op Chain of Fools), Sly Stone (hij was huisvriend en deelnemer aan diens roemruchte drugsorgies. Womack speelde mee op There’s a Riot Goin’ On), Wilson Pickett (hij schreef o.m. I’m a Midnight Mover), Bobby Womack schreef Breezin’, wat later een grote hit werd van George Benson.
Als soloartiest heeft Bobby Womack de nodige klassiekers op zijn naam staan: Quentin Tarantino gebruikte Across 110th Street voor de soundtrack van Jackie Brown. En dan zijn er nog de hits Woman’s Gotta Have It, Harry Hippie, That’s The Way I Feel About Cha en I Wish He Didn’t Trust Me So Much. Zijn beste albums: Communication (1971), Understanding (1972), The Facts of Life (1973), Lookin' for a Love Again (1974), I Don't Know What This World Is Coming To (1975) en The Poet (1981).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten