|
Foto: Danny Clinch |
The Black Keys hadden zich net ontwikkeld tot songwriters, besluiten ze op El Camino weer ouderwets te rock ’n rollen.
‘Een rock ’n roll-plaat.’ Zo omschrijft zanger en gitarist Dan Auerbach het zevende Black Keys-album
El Camino dat vrijdag in de winkel ligt.
Om eerlijk te zijn:
El Camino is niet de meest geïnspireerde plaat in het ijzersterke oeuvre van The Black Keys. Het duo rockt weer als een havenkraan bij windkracht 10, maar
El Camino ontbeert bezieling en diepgang en klinkt als formulewerk.
Het is alsof de typische Black Keys-riffs zijn opgeblazen en uitvergroot. ‘Je bent niet de eerste die dat opmerkt’, erkent Auerbach. ‘Dat heeft te maken met de zangeressen die de refreinen zingen, waardoor die automatisch groots en meer poppy klinken. Toen ik hen vroeg, luisterde ik naar Bobbie Gentry, een countrysoul singer-songwriter. Zij liet haar refreinen altijd door zangeressen zingen.’
Verfijnd
De terugkeer naar het elementaire geluid is opvallend. The Black Keys begonnen met primaire bluesrock, maar op Auerbachs schitterende soloplaat
Keep It Hid (2009) en
Brothers (2010), het succesalbum dat de grote doorbraak van de band werd, had het duo zich juist ontwikkeld tot verfijnde songwriters. ‘Liedjes hoeven niet ingewikkeld te zijn om goed te zijn’, verklaart Auerbach de draai. ‘We wilden muziek maken die ongecompliceerd was. Zonder pretentie.’
Auerbach ziet
El Camino niet als een stap terug. ‘Het is meer rock ’n roll, maar melodieus en vocaal veel inhoudelijker dan onze oude platen.
El Camino begon met de muziek. Riffs. Gitaar en drums. Een jamsessie. Met
Brothers hebben we eerst de teksten geschreven. De muziek moest om het verhaal heen gemaakt worden. Op
El Camino zijn de teksten achteraf geschreven. Ze moesten in het liedje passen. Het is een andere benadering met een ander resultaat.’
‘Ik denk dat we meer plezier zullen beleven aan het live spelen van
El Camino dan
Brothers. Het is leuker om rock ’n roll-nummers voor een publiek te spelen dan langzame ballads. Dan worden de fans wild.’
The Black Keys zijn niet vies van een gebbetje. Met de clip van
Lonely Boy doet de band een gooi naar het wereldrecord sufste videoclip ooit: we zien één take – gefilmd met een mobieltje? – van een man bij een dicht loket die uit de pan swingt. WTF?!
Auerbach grinnikt. ‘Een stukje vermaak van drie minuten. We hadden een hele videoclip, compleet met een verhaallijn. Pat en ik acteerden erin. Toen het af was, bleek het resultaat waardeloos. Maar we hadden één stuk waarin een man danste. Toen hebben we dat maar gebruikt. Het is opgenomen op de parkeerplaats van een motel in LA’, zegt Dan zonder een spier in zijn gezicht te vertrekken. ‘Het zou inderdaad de goedkoopste videoclip aller tijden zijn geweest als we alleen dit fragment hadden opgenomen. Maar we hebben een hele draaidag gedaan, er waren vijftig mensen bij betrokken. Het is de duurste single-shot video ooit.’
De danser, Derrick Tuggle, is inmiddels een rijzende ster. Hij mocht in de primetime talkshow van Ellen Degeneres zijn dansje nog eens opvoeren. Zal de
Lonely Boy-clip de Black-Eyed Peas weer een MTV Video Award opleveren? De muziekzender graveerde vorig jaar de
verkeerde naam in de prijs. Foutje, bedankt.
‘Ik hoop het niet.’
Dit artikel verscheen eerder in
De Pers.