De trompet die Miles Davis op Bitches Brew zou hebben bespeeld (Hard Rock Cafe, Krakau, mei 2008). Of die claim waar is weet ik niet - Miles had een rode trompet met zijn naam er in gegraveerd. |
Vandaag 20 jaar geleden zag ik op het journaal dat Miles Davis was overleden. Ik was een puber van 14 en vond het musique de papa. "Ach, die ouwe lul", reageerde ik tot woede van mijn broer, een Miles-fan.
Lees ook:
- On The Corner: de meest gehate jazzplaat aller tijden wordt 50
- Miles Davis: altijd anders
- Miles Davis' eerste kwintet: 50 jaar 'Round About Midnight
- Pete Cosey: de gitaarheld die niemand kent
Een half jaar later kwam mijn broer thuis met On The Corner. Het klonk in mijn prille oren als een kakofonie, maar die genadeloze, loeiende, overweldigende funk was onweerstaanbaar.
Voor mij is Miles een muzikant die alles en iedereen overstijgt en overtreft. Het genie der genieën. Kun je nagaan: een gemiddelde revolutionair kan één revolutie op zijn naam schrijven, Miles meerdere. Hij was kampioen in het zichzelf voortdurend opnieuw uitvinden, en daarmee ook de jazz. Miles zocht altijd de grens op en haalde het uiterste uit muziek. Een rijkdom en inventiviteit die zeldzaam is. Miles is de ultieme muzikaliteit. Altijd ambitieus maar nooit pretentieus.
Vernieuwingen dateren doorgaans, bij Miles niet. Hij was experimenteel zonder te vervallen in overstuurd, richtingloos gejengel. Geen pseudo-hip effectbejag met een bloedserieus gezicht. "If they act too hip, you know they can't play shit", zei Miles daar zelf over.
Paradoxaal genoeg streefde Miles Davis altijd naar eenvoud. "As complex as people try to make my music out to be, I like it simple." Bij Miles ging het om spontaniteit en het proces.
Dat de muziek van Miles Davis 20 jaar na zijn dood nog altijd relevant is, spreekt wel uit het feit dat iedereen Kind of Blue in de kast heeft staan. Maar ook uit bijvoorbeeld het recente revisionisme van zijn verguisde elektrische werk uit de jaren '70. Miles is gek geworden, werd jarenlang gezegd. Nu ziet men het genie in en wordt de invloed op hiphop, dubstep en drum&bass onderkend. Die maffe muziek was zijn tijd ver vooruit en is vandaag de dag nog steeds vooruitstrevend.
Het is niet uitgesloten dat Miles' jaren '80-platen eenzelfde herwaardering krijgen. Die werden wel eens spottend een Miami Vice-soundtrack genoemd (waarop Miles prompt een rolletje speelde in de populaire politieserie). Maar ook die muziek is bezield en barst van de muzikaliteit. Zelfs een minimalistische, klinische plaat als Tutu heeft wel degelijk een - verfijnde - ziel.
Over wat er zo fantastisch is aan Miles Davis is alles wel gezegd en geschreven. Maar eigenlijk is Miles met geen pen te beschrijven. Elke poging klinkt flauw en afgezaagd, misschien wel omdat Miles precies het tegenovergestelde was (en ook dat is een cliché). En of hij zich vereerd zou voelen? "I know what I've done for music, but don't call me a legend. Just call me Miles Davis. A legend is an old man with a cane known for what he used to do. I'm still doing it." (...)
Deze zin uit het gedicht Inamorata, voorgedragen door Conrad Roberts op Live-Evil, treft Miles het beste: "Who is this music that which description may never justify? Can the ocean be described?"
Omdat Miles' muziek het beter kan zeggen dan ik, een eerbetoon in video's. Ik heb livemateriaal uit zijn elektrische periode uitgekozen (dus jaren '70 en '80), omdat dit mijn eerste kennismaking met Miles was en nog steeds mijn favoriete Miles-periode is.
Dit artikel verscheen eerder op DePers.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten