Op papier is het een weinig aanlokkelijke premisse: een oude rot die zijn oude hits in een nieuw jasje steekt. Vaak onder aanvoering van hippe producers die alles dichtplamuren met een vette beat, zodat het een jong publiek aanspreekt. Het resultaat is dat de veteraan verdwaald klinkt, als een opa die te gast is op zijn eigen verjaardag. Zo niet, gelukkig, Reimagination van Lamont Dozier.
In de jaren 60 was de zanger en liedjesschrijver (77) een derde van het legendarische producersteam Holland-Dozier-Holland en het brein achter vele Motown-hits van The Four Tops en The Supremes. Motown maakte muziek voor een tienermarkt. Op Reimagination ontdoet Dozier klassiekers als You Keep Me Hangin’ On en I Can’t Help Myself van de kauwgomballensound van Motown, om ze te herinterpreteren met een volwassen, smaakvol, rootsy geluid.
“De oude songs moesten een update krijgen, een facelift, voor de hedendaagse markt. Dit zijn heel goede liedjes, omdat ze zich lenen voor verschillende interpretaties”, legt Dozier uit. “Dit zijn de beste nummers die bij Motown gemaakt zijn. De single Reach Out I’ll Be There met Jo Harman is een heel opwindend duet. We wilden mensen laten horen hoe diep deze nummers eigenlijk gaan.”
“Het was een idee van de producer, Fred Mollin”, vervolgt Dozier. “We spraken er al jaren over, maar ik was druk met andere projecten. Een jaar geleden besloot ik het te proberen. Fred had een paar ideeën om de oude nummers een nieuw bewustzijn te geven, zoals hij het noemt. Reimagination. Dat vond ik een goed idee, ik wilde dat al een tijd doen. En het is zeer geslaagd. We hadden veel plezier met de gasten, Jo Harman, Graham Nash, Gregory Porter en Cliff Richard. Een van mijn beste ervaringen in de studio. Het deed me denken aan de tijd met The Four Tops. We hadden veel lol, lang geleden dat het zo bevredigend was.”
Familie
‘Motown college, school of knowledge’, vat Dozier de periode samen waarin hij zijn stempel drukte op de Motown-sound, en daarmee ook op de popmuziek. Het was hard werken, maar de sfeer was goed. De hitfabriek voelde als familie.“Het was druk”, herinnert Dozier zich. “Iedereen sloofde zich uit om de volgende plaat te mogen maken. Maar de competitie tussen de liedjesschrijvers en de producers was vriendschappelijk. De songwriters luisterden naar elkaars liedjes. We hadden het beste met elkaar voor, maar iedereen wilde met het beste nummer komen voor The Supremes, The Four Tops of Martha and the Vandellas. Bij de vergaderingen op vrijdag werden alle liedjes beluisterd die die week waren gemaakt. Daaruit werd de beste gekozen. Onze nummers, van Holland-Dozier-Holland, zaten daar bijna altijd bij.”
Als je bij Motown werkte, stond je onder druk om te leveren. “Maar het was positieve druk. Soms kwam je om negen uur ’s morgens de studio binnen en haalde je door tot drie uur ’s nachts. Maar het was altijd feest, het voelde niet als werk. Motown kwam met een nieuwe manier van muziek opnemen. Een ander soort business, het ging meer om plezier. Ik mis die tijd. Helaas leven veel mensen niet meer. Ik mis de mensen van de huisband The Funk Brothers, met wie we elke dag zestien uur in de studio zaten. En de artiesten natuurlijk. We hadden goede ideeën. We schreven op onze manier geschiedenis. Niet dat we doorhadden hoe groot het zou worden, maar we wisten dat we goed bezig waren. In Engeland hebben ze nu nog Motown-weekends. Dat vind ik heel opwindend. We hadden geen idee dat die liedjes nu nog zo veel zouden worden gedraaid.”