woensdag 18 maart 2009

Booker T. & The MG's spelen als ze zin hebben


De legendarische soulband Booker T. & The MG’s toert even door Nederland. Gewoon omdat ze daar tijd voor hadden. En zin.

Klik hier voor het interview met Booker T. Jones

Wat doe je als band als je muziekgeschiedenis hebt geschreven en je inmiddels de pensioensgerechtigde leeftijd hebt behaald? Dan leun je lekker achterover en kom je alleen je stoel uit als het jou uitkomt. En zo is het minitoertje van Booker T. & The MG’s door Nederland, hun enige optredens in Europa, meteen een vakantie. De bandleden vlogen op eigen gelegenheid naar Amsterdam, dus gitarist Steve Cropper en bassist Donald ‘Duck’ Dunn zien elkaar voor het eerst in de lobby van hun hotel.
‘Jij was hier gisteren al? Ik ben vanmorgen aangekomen’, zegt Cropper. Dunn heeft zijn vrouw meegenomen. Hun vakantie begon slecht. ‘Er was een probleem met de boarding passes, waardoor we tijdens de vlucht niet bij elkaar zaten. Mijn vrouw was woedend.’

Bijna vijftig jaar zijn Booker T. & The MG’s al bij elkaar. Ze begonnen begin jaren zestig als studiomuzikanten bij Stax in Memphis, het toonaangevende soullabel van grootheden als Otis Redding en Isaac Hayes. Hun handelsmerk: de groove. Alles staat ten dienste van de groove. Bij toeval werden Booker T. & The MG’s zelf sterren, als ze in 1962 in verloren studio-uurtjes Green Onions in elkaar sleutelen, wat een grote hit werd en tot op de dag van vandaag nog wel eens opduikt in tv-reclames. Booker T. & The MG’s werd een van de hotste sessiebands.



Een halve eeuw later zijn ze elkaar nog niet zat. Cropper: ‘Dat komt doordat we elkaar ook niet zo vaak zien. We hebben allemaal onze eigen projecten waarmee we bezig zijn. Booker zit bijvoorbeeld nu in Londen om een plaat (Potato Hole) te promoten die hij met Neil Young en de Drive-By Truckers heeft opgenomen. En Donald en ik hebben een meegespeeld op een album van Guy Sebastian, de winnaar van Australian Idol.’
Dunn: ‘Ik denk dat als we een half jaar lang met elkaar opgescheept zitten in een toerbus, we elkaar de hersenen wel zullen inslaan!’

Maar wat is dan de chemie waardoor Booker T. & The MG’s al zo lang samen spelen?
Cropper: ‘We hebben precies dezelfde muzieksmaak. Duck en ik zijn al vrienden sinds de basisschool en hielden altijd van rhythm & blues, vanwege de groove en niet zozeer de melodie. Vandaar ook het minimalistische geluid van onze muziek. Ik hou ook van jazz en klassiek, maar ik zou het nooit spelen. Daar moet je veel voor oefenen. Maar misschien ben ik wel gewoon lui.’

Toch zijn jullie begin jaren zeventig uit elkaar gegaan.
Cropper: ‘Dat zegt iedereen, maar we hebben gewoon een tijdje geen platen samen opgenomen. We hadden het druk met onze eigen dingen.
Daarnaast hadden we problemen met het management van Stax. We waren inmiddels veelgevraagde sessiemuzikanten, maar Stax beperkte ons in onze carrièrekansen. Booker moest bijvoorbeeld Simon & Garfunkel laten schieten en ik Frank Sinatra Jr. Plus er waren geschillen over de rechten. Dus Booker vertrok en daarna ik.
Maar soms speelden we nog wel samen, bijvoorbeeld in de Blues Brothers Band. We maken vaak de grap dat Booker en ik al vijftig keer gescheiden en hertrouwd zijn. Het is trouwens wel vaker voorgekomen dat we incompleet waren. In de jaren zestig is Booker er een paar jaar tussenuit geweest om te studeren. Isaac Hayes speelde dan vaak toetsen. Er zijn ook wel Booker T. & The MG’s platen met Isaac in plaats van Booker. Bootlegs dan. Zelfs wij horen niet of het Booker of Isaac is.’

Dunn: ‘Ik weet nog wel dat we ergens moesten optreden, en de zaal wilde per se Booker T. & The MG’s. Maar in plaats van Booker hadden we Isaac meegenomen. Niemand had het in het begin door, maar tijdens het derde nummer riep een meisje opeens: 'hé, dat is Booker T. helemaal niet!' Isaac probeerde zich achter zijn orgel te verschuilen.’



Jullie hebben op heel wat historische platen meegespeeld, bijvoorbeeld Sittin’ on the Dock of the Bay van Otis Redding. Beseften jullie destijds de waarde van jullie muziek?
Cropper: ‘Nee, we wisten helemaal niet waarmee we bezig waren. We wisten niet eens of iets een hit zou worden. Soms dachten we dat iets een hit zou worden, en dat werd het niet. En omgekeerd. De oprichter van Stax, Jim Stewart, vond het nooit goed genoeg.’

Dunn: ‘Dan zat hij achter dat raam in de studio met een ongeïnteresseerde kop. Soms leek het net alsof hij lag te slapen van verveling.’

Cropper: ‘Maar met die benadering wist hij wel het beste uit ons te halen. Hij leerde je te vechten voor waar je in geloofde, en je idee steeds meer te perfectioneren. Maar man, wat was hij moeilijk. Ik weet nog dat we met pijn en moeite Knock on Wood hadden opgenomen met Eddie Floyd. ‘Cropper, dit is gewoon ruk’, zei Jim. Vervolgens bleef het negen maanden op de plank liggen. We hebben het uiteindelijk op onze eigen kosten uitgebracht. Wat denk je? Het werd een grote hit.’

Veel oude bands zijn futloze oldies acts. Jullie niet. Hoe houden jullie de muziek fris?
Cropper: ‘Wat we net al zeiden, doordat we elkaar niet zo vaak zien. En we zien het niet als werk. We doen alleen maar dingen die wel leuk vinden. Als ik thuis kom dan smijt ik mijn gitaar in de hoek en pak ik mijn golfclubs.’
Dunn: ‘Of vishengel.’

Dit artikel verscheen eerder in Dagblad De Pers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten