Gekweld door hevige pijn nam Miles Davis in 1975 op één dag liefst twee live-dubbelalbums met superheavy muziek op. Agharta en Pangaea werden zijn laatste platen van het decennium. Daarna trok hij zich vijf jaar terug als een kluizenaar in een hel van drank en drugs.
Lees ook:
- Miles Davis: altijd alles anders
- On The Corner: de meest gehate jazzplaat aller tijden wordt 50
- Remembering Miles: de ultieme muzikaliteit
- Miles Davis' eerste kwintet: 50 jaar 'Round About Midnight
- Recensie: On The Corner / Big Fun / Get Up With It
- Pete Cosey: de gitaarheld die niemand kent
- Betty Davis: flamboyante funkdiva
Het is een wonder dat Miles Davis in 1975 nog speelde. De 48-jarige trompettist leed hevige pijn door zijn versleten heup, die regelmatig uit de kom schoot. Miles wist dat hij een operatie nodig had, maar leefde in een staat van ontkenning, en probeerde zijn pijn voor de buitenwereld te verbergen. Pijnstillers en drank hielden hem op de been. Hij was kortademig door knobbels op zijn stembanden, daarom speelde hij minder trompet en meer toetsen. Zijn heupproblemen speelden weer op doordat Miles in 1972 achter het stuur in slaap was gevallen en zijn Lamborghini in de prak had gereden, waarbij hij zijn enkels brak. Daarbij leed Davis ook nog aan sikkelcelanemie.
Miles’ statuur was in ‘75 niet meer wat het geweest was. De ‘Grote Vernieuwer’ werd altijd geprezen als de ‘Picasso van de jazz’, maar schijnbaar moest het niet te gek worden. De jazzcats die de fusion-bigbang Bitches Brew (1970) nog het voordeel van de twijfel gaven, waren na de kakofonische streetfunk van On The Corner (1972) afgehaakt.
In de prestigieuze lezerspolls van het jazzblad Downbeat moest Miles zijn voormalige bandleden Weather Report, Herbie Hancock en Keith Jarrett voor zich dulden. Bitches Brew werd dan wel een gouden plaat na vier jaar, Hancocks Headhunters haalde die status al binnen enkele maanden.
Waardeloze herrie
De jazzwereld had Davis afgeschreven. Hij zou artistiek opgebrand zijn en waardeloze herrie maken. Dat Miles niet meer werkte met aanstormende supertalenten van het kaliber John Coltrane of Bill Evans, die daarna ook geen rol van betekenis in de jazz meer speelden, vonden de criticasters veelzeggend. “Niet in de jazz inderdaad, maar bijvoorbeeld gitarist Reggie Lucas heeft Madonna’s eerste lp geproduceerd”, haalt Paul Tingen dat verwijt onderuit. Hij is de auteur van Miles Beyond, het eerste boek waarin Davis’ elektrische periode serieus wordt geanalyseerd. Bassist Michael Henderson kwam uit de band van Stevie Wonder en Pete Cosey speelde als sessiegitarist bij Chess Records met o.a. Muddy Waters en Howlin’ Wolf.
Agharta |
Epische prestatie
Getuige de hoeveelheid (radio- en tv-)opnames, was er in Europa en Japan meer waardering voor Davis’ elektrische werk dan in Amerika. De Japanners onthaalden Miles Davis enthousiast toen hij in januari 1975 begon aan zijn drie weken durende tournee. De twee optredens die de band op 1 februari gaf in Osaka werden gedocumenteerd op de albums Agharta (het matineeconcert) en Pangaea (het avondconcert). Het is verbluffend dat Miles, zeker als je zijn gezondheidsproblemen (tot overmaat van ramp kreeg hij ook nog een longontsteking en een bloedende maagzweer) in beschouwing neemt, het voor elkaar kreeg om twee optredens op één dag te geven, met zulke extreme en schijnbaar totaal verschillende muziek. Het is al even curieus dat deze epische prestatie altijd zo onderbelicht is gebleven, maar dat zegt alles over hoe controversieel en ondergewaardeerd Davis’ rockfase is.