vrijdag 6 december 2024

Miles Davis’ Agharta & Pangaea: Out with a bang

Miles Davis

Gekweld door hevige pijn nam Miles Davis in 1975 op één dag liefst twee live-dubbelalbums met superheavy muziek op. Agharta en Pangaea werden zijn laatste platen van het decennium. Daarna trok hij zich vijf jaar terug als een kluizenaar in een hel van drank en drugs.


Lees ook:

Het is een wonder dat Miles Davis in 1975 nog speelde. De 48-jarige trompettist leed hevige pijn door zijn versleten heup, die regelmatig uit de kom schoot. Miles wist dat hij een operatie nodig had, maar leefde in een staat van ontkenning, en probeerde zijn pijn voor de buitenwereld te verbergen. Pijnstillers en drank hielden hem op de been. Hij was kortademig door knobbels op zijn stembanden, daarom speelde hij minder trompet en meer toetsen. Zijn heupproblemen speelden weer op doordat Miles in 1972 achter het stuur in slaap was gevallen en zijn Lamborghini in de prak had gereden, waarbij hij zijn enkels brak. Daarbij leed Davis ook nog aan sikkelcelanemie.

Miles’ statuur was in ‘75 niet meer wat het geweest was. De ‘Grote Vernieuwer’ werd altijd geprezen als de ‘Picasso van de jazz’, maar schijnbaar moest het niet te gek worden. De jazzcats die de fusion-bigbang Bitches Brew (1970) nog het voordeel van de twijfel gaven, waren na de kakofonische streetfunk van On The Corner (1972) afgehaakt. 

In de prestigieuze lezerspolls van het jazzblad Downbeat moest Miles zijn voormalige bandleden Weather Report, Herbie Hancock en Keith Jarrett voor zich dulden. Bitches Brew werd dan wel een gouden plaat na vier jaar, Hancocks Headhunters haalde die status al binnen enkele maanden. 

Waardeloze herrie

De jazzwereld had Davis afgeschreven. Hij zou artistiek opgebrand zijn en waardeloze herrie maken. Dat Miles niet meer werkte met aanstormende supertalenten van het kaliber John Coltrane of Bill Evans, die daarna ook geen rol van betekenis in de jazz meer speelden, vonden de criticasters veelzeggend. “Niet in de jazz inderdaad, maar bijvoorbeeld gitarist Reggie Lucas heeft Madonna’s eerste lp geproduceerd”, haalt Paul Tingen dat verwijt onderuit. Hij is de auteur van Miles Beyond, het eerste boek waarin Davis’ elektrische periode serieus wordt geanalyseerd. Bassist Michael Henderson kwam uit de band van Stevie Wonder en Pete Cosey speelde als sessiegitarist bij Chess Records met o.a. Muddy Waters en Howlin’ Wolf.

Agharta
Miles’ muziek werd, veelal door jaloerse collega’s, gezien als commerciële uitverkoop voor een jong rock- en funkpubliek. Maar ook voor hen was het te weird. Deze radicale muziek was moeilijk commercieel te noemen. Het paste nergens tussen. Miles Davis gaf zelfs de heaviest heavymetalbands het nakijken. De lange jams waren ongeschikt als radioformat. Het is de meest verafschuwde band van zijn toch al controversiële elektrische periode, tegelijk wordt Agharta gezien als zijn beste werk uit deze tijd. In een hoek waar je het niet direct zoekt spitste men de oren: in de post-punk en noiserock lieten Julian Cope en Sonic Youth zich inspireren door platen als Agharta


Epische prestatie

Getuige de hoeveelheid (radio- en tv-)opnames, was er in Europa en Japan meer waardering voor Davis’ elektrische werk dan in Amerika. De Japanners onthaalden Miles Davis enthousiast toen hij in januari 1975 begon aan zijn drie weken durende tournee. De twee optredens die de band op 1 februari gaf in Osaka werden gedocumenteerd op de albums Agharta (het matineeconcert) en Pangaea (het avondconcert). Het is verbluffend dat Miles, zeker als je zijn gezondheidsproblemen (tot overmaat van ramp kreeg hij ook nog een longontsteking en een bloedende maagzweer) in beschouwing neemt, het voor elkaar kreeg om twee optredens op één dag te geven, met zulke extreme en schijnbaar totaal verschillende muziek. Het is al even curieus dat deze epische prestatie altijd zo onderbelicht is gebleven, maar dat zegt alles over hoe controversieel en ondergewaardeerd Davis’ rockfase is.

De band die het podium van de Osaka Festival Hall betrad, bestond behalve Miles Davis uit saxofonist/fluitist Sonny Fortune, gitaristen Pete Cosey en Reggie Lucas, bassist Michael Henderson, drummer Al Foster en percussionist James “Mtume” Forman.

Geïnspireerd door Jimi Hendrix, James Brown, Sly Stone en Karlheinz Stockhausen had de jazz-rock fusion zich ontwikkeld tot extreme, agressieve, dissonante ‘voodoo funk’, een apocalyptische donderstorm. “We bliezen soms letterlijk de muren eruit”, vertelde Lucas in Miles Beyond. Maar Agharta en Pangaea hebben ook een zachte kant, dankzij het beeldschone fluitspel van Fortune, zoals op de samba Maiysha.



Afrikaanse ritmes

De muziek was ontdaan van Europese concepten als melodie en harmonie, en geënt op circulaire Afrikaanse ritmes. “Een diepe Afrikaans-Amerikaanse groove, met veel nadruk op drums en ritme, niet op solo’s”, schreef Davis in zijn autobiografie. 

De kritiek dat er geen uitzonderlijke, individuele talenten in de band zaten gaat hier mank, merkt Tingen op. “Dat was niet het punt van deze band, het gaat om het collectief. Het ging in wezen terug naar de vroege jazz en dixieland van jaren 20, collectieve improvisatie waar niemand met hoofd en schouders bovenuit stak.” 

Toch valt één solist op als sterspeler: gitarist Pete Cosey. Miles zocht lang naar een gitarist als Jimi Hendrix en die vond hij in Cosey. Gewapend met een arsenaal aan gitaren, effectpedalen en versterkers, speelde hij lange psychedelische, zwaar vervormde, buitenaardse solo’s. Zijn spel had een woeste schoonheid die zowel teder als ruig kon zijn. Cosey gaf de muziek een kleurrijk palet die de heavy funkritmes boven de agressieve energie lieten uitstijgen. Zijn afwijkende tunings waren hogere wiskunde voor de verbijsterde gitaristen in het publiek. Het is merkwaardig dat zo'n geavanceerde gitarist zo obscuur en ondergewaardeerd is gebleven.

Ondanks zijn fysieke malaise was Miles op 1 februari 1975 in topvorm op de trompet. Het wah-wah-pedaal, niet ieders smaak, was geen nieuwerwetse frats of hulpmiddel om zijn zwakte te verhullen, maar om juist om zijn expressie te vergroten met een nieuwe klankkleur. Toch lijkt zijn toestand weerklank te krijgen in zijn delicate, droevige spel. ‘Op momenten op Pangaea klinkt alsof hij door zijn trompet huilt’, schrijft George Cole in zijn boek The Last Miles



De band lijkt ‘s middags en ‘s avonds op Agharta en Pangaea totaal verschillende muziek te spelen, maar dat klopt niet helemaal. “Er zit overlap in”, weet Tingen. “Ze hebben in de periode van grofweg ‘73 tot ‘75 een heel repertoire ontwikkeld: Tatu, Agharta Prelude, Right Off, Ife, Wili (=For Dave), Turnaroundphrase, Tune in 5, Zimbabwe.” Davis wilde niet dat de titels op de hoes werden vermeld, want dat leidde alleen maar af van het luisteren naar de muziek, dus verzon de platenmaatschappij maar iets.

De free muziek lijkt ter plaatse te ontstaan, maar in werkelijkheid is het gestructureerde improvisatie. “Het is veel minder geïmproviseerd dan mensen denken”, zegt Tingen. “Er zijn veel thema’s en patronen die terugkomen in elk concert. Miles wilde goede ritmes en melodieën, dan kun je niet met zeven man continu improviseren. Het was geen Ornette Coleman. Dus er is veel structuur.” 

Hoe gecontroleerd en elastisch de muziek was, blijkt uit hoe Miles met een handgebaar, een knik met zijn hoofd of een ‘gecodeerde frase’ op de trompet, de band dirigeerde tot een nieuwe wending, of de muziek abrupt afkapte tot een dramatische stilte, en weer laat verder gaan. “Als je dat hoort, dan weet je dat het niet geïmproviseerd is, dat kan niet. Kun je nagaan dat het een enorm hechte band was. Iedereen wist dat als je ook maar één seconde je aandacht verslapte, je eruit lag.”


"We keken elkaar aan en zeiden: laten we door de muur gaan" 
Mtume 


Pangaea
Kenners zijn het erover eens: van de twee live-albums is Agharta, het matineeconcert, superieur. Dat wil niet zeggen dat Pangaea inferieur is; de muziek is ook fantastisch, maar er is minder focus en samenhang, vermoedelijk doordat Miles minder dirigeert. Volgens Mtume werd Miles na het matineeconcert ziek. In plaats van een climax, eindigden Miles Davis’ concerten in de jaren 70 in entropie. Pangaea idem. “Onze concerten begonnen als een hard opgeblazen ballon”, legde Mtume uit in Miles Beyond. “Daarna lieten we die geleidelijk leeglopen. De energie die het ons kostte om op dat niveau te spelen was enorm. We moesten soms achteraf even gaan liggen. Vóór het concert bouwden we deze energie op. We keken elkaar aan en zeiden: ‘laten we door de muur gaan’. Dat was onze slogan. Het betekende dat we fysiek zo ver mogelijk gingen. Om dat niveau van concentratie en energie twee tot drie uur vast te houden was door de muur gaan.”



Tekenend voor het verschil in waardering is dat Agharta een half jaar later in Japan werd uitgebracht, en pas het jaar erop in de VS. Pangaea verscheen in 1976 in Japan, maar de Amerikaanse release liet vijftien jaar op zich wachten. Om onbekende reden hebben de Japanse en Amerikaanse uitgaven van Agharta verschillende hoesontwerpen. De geremasterde Amerikaanse heruitgave op cd van begin jaren 90 klonk hol en galmend.


Bergafwaarts

Na terugkeer uit Japan ging het bergafwaarts met Miles’ gezondheid. Davis werd een draaideurpatiënt in ziekenhuizen en moest regelmatig optredens annuleren.

“Op een avond zei hij tegen me: ‘Je zal wel denken dat ik uit mijn nek lul, maar ik heb te veel pijn. Ik wil er niet met de rest van de band over praten, maar ik vertel het jou’”, herinnert Mtume zich in Miles Beyond

In december 1975 onderging Miles gevreesde heupoperatie die hij lang probeerde uit te stellen, en kreeg hij een van de eerste kunstheupen ter wereld. De operatie maakte een eind aan het meest controversiële tijdperk in Miles Davis’ carrière. En bijna aan zijn carrière zelf. Miles was uitgeblust en leefde de volgende vijf jaar als een kluizenaar in een donkere hel van drank, drugs en depressie. Toen hij in 1981 zijn comeback maakte, was hij klaar met de wilde experimenten. Hij zou zichzelf nog één keer opnieuw uitvinden: als popster. Een wonderlijke metamorfose, maar het is de vraag hoeveel verder Miles Davis muzikaal nog kon gaan.


Voor dit artikel is gebruik gemaakt van Miles Beyond: The Electric Explorations of Miles Davis 1967-1991 (Paul Tingen), Milestones: The Music and Times of Miles Davis (Jack Chambers), The Last Miles: The Music of Miles Davis 1980-1991 (George Cole) en Miles: The Autobiography (Miles Davis en Quincy Troupe). Paul Tingen werkt aan een update van Miles Beyond. De muzikanten die speelden op Agharta en Pangaea zijn inmiddels overleden. Het enige nog levende bandlid Al Foster ging niet in op een interviewverzoek van Jazzism.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten